Viaduct Zeeland

Bij ontwikkeling circulair viaduct met SBIR valt nog veel te ontdekken

Foto: Yvonne Ton

Middels een zogenaamde SBIR-uitvraag wil Rijkswaterstaat samen met de markt stappen zetten in de ontwikkeling van circulaire viaducten. Momenteel wordt van tien concepten de haalbaarheid getoetst en daarvan worden er uiteindelijk drie als prototype gebouwd. Tijdens een online presentatie van InfraTech 2021 werd dit traject toegelicht.

SBIR staat voor Strategic Business Innovation Research. Het is een overheidsinstrument waarmee bedrijven worden uitgedaagd om innovatieve oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken te komen. Rijkswaterstaat wil in 2030 circulair werken en SBIR wordt ingezet als middel om dat te realiseren, bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van circulaire viaducten. Daarbij moet wel aangetekend worden dat er nog veel te ontdekken en leren valt.

“Het is voor iedereen iets nieuws en we hebben allemaal veel vragen”, zei Bram van den Heuvel daar namens RWS over tijdens de sessie. De verantwoordelijkheid voor het ontwikkelen van circulaire viaducten bij de markt leggen is volgens hem niet de juiste weg. Van elkaar leren daarentegen wel. “We moeten vragen beantwoorden en belemmeringen wegnemen. Dat doen we in nauw contact met alle betrokken partijen.”

Waardevolle informatie

Er zijn in totaal 32 inschrijvingen op de uitvraag gekomen. Daarvan wordt nu van tien overgebleven concepten de haalbaarheid getoetst, en uiteindelijk zullen er drie prototypes daadwerkelijk worden ontwikkeld. Medio maart is duidelijk welke drie projecten dat zijn. Maar dat wil niet zeggen dat de inbreng van al die ‘afvallers’ tevergeefs is. “Alle tien partijen in deze fase bieden waardevolle informatie en oplossingen en die kennis willen we behouden, want dat komt het circulaire werken alleen maar ten goede”, aldus Van den Heuvel.

Behouden

Zijn collega Wietse de Jong lichtte de tien concepten voor circulaire viaducten toe waar nu de haalbaarheid van wordt getoetst. “Het is belangrijk om te onderstrepen dat deze SBIR een parel is op het snoer van circulair denken. Met tien van de oorspronkelijke 32 inschrijvingen werken we samen naar de prototypefase toe. En we behouden ook het goede dat de 22 afvallers al inbrachten.”

De overbleven oplossingen betreffen viaducten die demontabel, biobased, herbruikbaar of een combinatie daarvan zijn. Dan gaat het bijvoorbeeld om een totaaloplossing voor een circulair boogviaduct, een modulair hout-beton liggersysteem, een betonnen boogconstructie met terugwinbare onderbouw en een modulair viaduct van doorontwikkeld geopolymeerbeton. Midden maart wordt dus duidelijk welke drie concepten zullen worden vertaald in prototypes.

Draagvlak in organisaties

Het grotere doel van dit alles is volgens De Jong het delen van kennis en open source werken. Er moet een traject doorlopen worden van ‘innoveren, uniformeren en produceren’ en daar valt vooral nog heel veel in te ontdekken. Er moet ook economisch perspectief voor de markt zijn, net als draagvlak in organisaties om hiermee bezig te zijn. “In het wegnemen van de belemmeringen hebben we allemaal een rol en dat staat niet los van elkaar”, aldus De Jong.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Onderwerpen: ,

Auteur: Vincent Krabbendam

Bij ontwikkeling circulair viaduct met SBIR valt nog veel te ontdekken | Infrasite
Viaduct Zeeland

Bij ontwikkeling circulair viaduct met SBIR valt nog veel te ontdekken

Foto: Yvonne Ton

Middels een zogenaamde SBIR-uitvraag wil Rijkswaterstaat samen met de markt stappen zetten in de ontwikkeling van circulaire viaducten. Momenteel wordt van tien concepten de haalbaarheid getoetst en daarvan worden er uiteindelijk drie als prototype gebouwd. Tijdens een online presentatie van InfraTech 2021 werd dit traject toegelicht.

SBIR staat voor Strategic Business Innovation Research. Het is een overheidsinstrument waarmee bedrijven worden uitgedaagd om innovatieve oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken te komen. Rijkswaterstaat wil in 2030 circulair werken en SBIR wordt ingezet als middel om dat te realiseren, bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van circulaire viaducten. Daarbij moet wel aangetekend worden dat er nog veel te ontdekken en leren valt.

“Het is voor iedereen iets nieuws en we hebben allemaal veel vragen”, zei Bram van den Heuvel daar namens RWS over tijdens de sessie. De verantwoordelijkheid voor het ontwikkelen van circulaire viaducten bij de markt leggen is volgens hem niet de juiste weg. Van elkaar leren daarentegen wel. “We moeten vragen beantwoorden en belemmeringen wegnemen. Dat doen we in nauw contact met alle betrokken partijen.”

Waardevolle informatie

Er zijn in totaal 32 inschrijvingen op de uitvraag gekomen. Daarvan wordt nu van tien overgebleven concepten de haalbaarheid getoetst, en uiteindelijk zullen er drie prototypes daadwerkelijk worden ontwikkeld. Medio maart is duidelijk welke drie projecten dat zijn. Maar dat wil niet zeggen dat de inbreng van al die ‘afvallers’ tevergeefs is. “Alle tien partijen in deze fase bieden waardevolle informatie en oplossingen en die kennis willen we behouden, want dat komt het circulaire werken alleen maar ten goede”, aldus Van den Heuvel.

Behouden

Zijn collega Wietse de Jong lichtte de tien concepten voor circulaire viaducten toe waar nu de haalbaarheid van wordt getoetst. “Het is belangrijk om te onderstrepen dat deze SBIR een parel is op het snoer van circulair denken. Met tien van de oorspronkelijke 32 inschrijvingen werken we samen naar de prototypefase toe. En we behouden ook het goede dat de 22 afvallers al inbrachten.”

De overbleven oplossingen betreffen viaducten die demontabel, biobased, herbruikbaar of een combinatie daarvan zijn. Dan gaat het bijvoorbeeld om een totaaloplossing voor een circulair boogviaduct, een modulair hout-beton liggersysteem, een betonnen boogconstructie met terugwinbare onderbouw en een modulair viaduct van doorontwikkeld geopolymeerbeton. Midden maart wordt dus duidelijk welke drie concepten zullen worden vertaald in prototypes.

Draagvlak in organisaties

Het grotere doel van dit alles is volgens De Jong het delen van kennis en open source werken. Er moet een traject doorlopen worden van ‘innoveren, uniformeren en produceren’ en daar valt vooral nog heel veel in te ontdekken. Er moet ook economisch perspectief voor de markt zijn, net als draagvlak in organisaties om hiermee bezig te zijn. “In het wegnemen van de belemmeringen hebben we allemaal een rol en dat staat niet los van elkaar”, aldus De Jong.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Neem nu een Infrasite Premium abonnement voor € 12,- per maand.

ABONNEREn

Onderwerpen: ,

Auteur: Vincent Krabbendam