Kamerbrief over planstudie A4 Delft-Schiedam

Den Haag – Op 12 juni 2007 heeft Minister Eurlings van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat een brief gezonden aan de Tweede Kamer over de planning en de stand van zaken van de planstudie A4 Delft-Schiedam.

Hieronder leest u de volledig brief br.972 kamervraag inzake planning A4 Delft-Schiedam. Kamerstuk | 2007-06-12.

Geachte voorzitter,

In aanvulling op mijn brief van 24 mei 2007 (DGP/WV/07.00965), doe ik u hierbij toekomen het antwoord op uw vraag (vra2007vw-23; vraag 7) inzake de A4 Delft-Schiedam: “Wanneer informeert u de Kamer over het vervolg van de planstudieprocedure voor de A4 Delft-Schiedam?”

Allereerst schets ik u het beeld dat ik aantrof bij mijn aantreden.

De Trajectnota/MER in de planstudie A4 Delft-Schiedam is in twee stappen opgedeeld. In de eerste stap zijn de alternatieven op hoofdlijnen onderzocht. Daarna is een keuze gemaakt welke alternatieven verder zullen worden uitgewerkt in stap 2 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2005-2006, 30 561, nr. 1).

Bij brief van 25 oktober 2006 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 30 800 A, nr. 44) is uw Kamer geïnformeerd over de omissie in het verkeersonderzoek van de Trajectnota/MER stap 1 (alternatieven MER) bij de planstudie A4 Delft-Schiedam. In deze brief is tevens aangegeven dat uw Kamer naar verwachting in het eerste kwartaal van 2007 nader zal worden geïnformeerd over de uitkomsten en de conclusies inzake het vervolg van de planstudie.

In het ontwerp voor het alternatief A13+A13/16 zijn bij het knooppunt Ypenburg de verbindingsbogen tussen de A4 naar de A13 over een lengte van circa een kilometer in beide richtingen uitgebreid met één extra rijstrook. Ik heb na mijn aantreden geconstateerd dat RWS in het verkeersonderzoek voor de Alternatieven-MER deze capaciteitsuitbreiding op het knooppunt Ypenburg per abuis niet heeft meegenomen. De herstelberekeningen en aanvullende analyses naar aanleiding van de geconstateerde omissie bij knooppunt Ypenburg zijn inmiddels afgerond.

Vooruitlopend op de aanbieding van de aanvulling op stap 1 van de Trajectnota/MER aan de Commissie voor de m.e.r. wil ik u alvast informeren over de belangrijkste uitkomsten. Uit deze berekeningen is gebleken dat met de juiste invoer van het aantal rijstroken op de verbindingsbogen tussen de A4 en A13 het knooppunt Ypenburg in het A13+A13/16-alternatief geen knelpunt meer vormt. Een ingrijpende reconstructie van het knooppunt Ypenburg is niet noodzakelijk. De conclusies op het gebied van reistijden, voertuigkilometers, betrouwbaarheid en verkeersveiligheid van stap 1 van de Trajectnota/MER blijven verder ongewijzigd. Ook wat betreft de afzonderlijke milieuaspecten zijn er geen nieuwe inzichten.

De uitkomsten van de herstelberekeningen bij knooppunt Ypenburg leiden vooralsnog tot de constatering dat de verschillen tussen het alternatief A4 en de A13+A13/16 kleiner zijn geworden. Om naar aanleiding van de resultaten van de Trajectnota/MER stap 1 en de uitgevoerde herstelberekingen een goede afweging tussen de alternatieven te kunnen maken zal het kostenaspect nog verder worden uitgewerkt. De kosten van het ingepaste A4-alternatief (conform de IODS-overeenkomst) zijn reeds geraamd. Van het A13+A13/16-alternatief is alleen een globale basisraming opgesteld, waarbij de mogelijke inpassingswensen van de omgeving nog niet zijn betrokken. Om de alternatieven op een gelijkwaardige wijze te kunnen vergelijken op het kostenaspect zal een raming worden opgesteld van een ingepaste A13+13/16-alternatief.

De uitkomsten van de hierboven genoemde analyses en kostenramingen zullen worden gecombineerd tot een aanvulling op de Trajectnota/MER stap 1 en zal aan de Commissie voor de m.e.r. ter toetsing worden voorgelegd.

Ik verwacht uw Kamer in het najaar te informeren over de uitkomsten van de aanvulling op stap 1 van de Trajectnota/MER en de conclusies ten aanzien van het vervolg van de planstudie.

Tot slot nog het volgende over de door mij in gang gezette verbeteringen. Zoals ik u recent geschreven heb bij de Voortgangsrapportage Tracéwet en Spoedwet (DGP/WV/U.07.00958), heb ik na mijn aantreden tot een aantal maatregelen besloten om de professionaliteit en tijdigheid van de projecten te verbeteren. Dit geldt in het bijzonder voor het lang slepende project A4 Delft-Schiedam. Mogelijk levert dit al tijdwinst op in het traject tot december.

Het ongenoegen bij voor- en tegenstanders over dit proces is mij niet ontgaan. Ik wil ten aanzien van dit project alles doen om zo snel mogelijk, binnen de wettelijke procedures, een besluit te nemen.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Camiel Eurlings

Achtergrondinformatie (verzorgd door de redactie van Infrasite)
Aanvullend onderzoek naar A4 Delft Schiedam (25-10-2006)

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Kamerbrief over planstudie A4 Delft-Schiedam | Infrasite

Kamerbrief over planstudie A4 Delft-Schiedam

Den Haag – Op 12 juni 2007 heeft Minister Eurlings van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat een brief gezonden aan de Tweede Kamer over de planning en de stand van zaken van de planstudie A4 Delft-Schiedam.

Hieronder leest u de volledig brief br.972 kamervraag inzake planning A4 Delft-Schiedam. Kamerstuk | 2007-06-12.

Geachte voorzitter,

In aanvulling op mijn brief van 24 mei 2007 (DGP/WV/07.00965), doe ik u hierbij toekomen het antwoord op uw vraag (vra2007vw-23; vraag 7) inzake de A4 Delft-Schiedam: “Wanneer informeert u de Kamer over het vervolg van de planstudieprocedure voor de A4 Delft-Schiedam?”

Allereerst schets ik u het beeld dat ik aantrof bij mijn aantreden.

De Trajectnota/MER in de planstudie A4 Delft-Schiedam is in twee stappen opgedeeld. In de eerste stap zijn de alternatieven op hoofdlijnen onderzocht. Daarna is een keuze gemaakt welke alternatieven verder zullen worden uitgewerkt in stap 2 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2005-2006, 30 561, nr. 1).

Bij brief van 25 oktober 2006 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 30 800 A, nr. 44) is uw Kamer geïnformeerd over de omissie in het verkeersonderzoek van de Trajectnota/MER stap 1 (alternatieven MER) bij de planstudie A4 Delft-Schiedam. In deze brief is tevens aangegeven dat uw Kamer naar verwachting in het eerste kwartaal van 2007 nader zal worden geïnformeerd over de uitkomsten en de conclusies inzake het vervolg van de planstudie.

In het ontwerp voor het alternatief A13+A13/16 zijn bij het knooppunt Ypenburg de verbindingsbogen tussen de A4 naar de A13 over een lengte van circa een kilometer in beide richtingen uitgebreid met één extra rijstrook. Ik heb na mijn aantreden geconstateerd dat RWS in het verkeersonderzoek voor de Alternatieven-MER deze capaciteitsuitbreiding op het knooppunt Ypenburg per abuis niet heeft meegenomen. De herstelberekeningen en aanvullende analyses naar aanleiding van de geconstateerde omissie bij knooppunt Ypenburg zijn inmiddels afgerond.

Vooruitlopend op de aanbieding van de aanvulling op stap 1 van de Trajectnota/MER aan de Commissie voor de m.e.r. wil ik u alvast informeren over de belangrijkste uitkomsten. Uit deze berekeningen is gebleken dat met de juiste invoer van het aantal rijstroken op de verbindingsbogen tussen de A4 en A13 het knooppunt Ypenburg in het A13+A13/16-alternatief geen knelpunt meer vormt. Een ingrijpende reconstructie van het knooppunt Ypenburg is niet noodzakelijk. De conclusies op het gebied van reistijden, voertuigkilometers, betrouwbaarheid en verkeersveiligheid van stap 1 van de Trajectnota/MER blijven verder ongewijzigd. Ook wat betreft de afzonderlijke milieuaspecten zijn er geen nieuwe inzichten.

De uitkomsten van de herstelberekeningen bij knooppunt Ypenburg leiden vooralsnog tot de constatering dat de verschillen tussen het alternatief A4 en de A13+A13/16 kleiner zijn geworden. Om naar aanleiding van de resultaten van de Trajectnota/MER stap 1 en de uitgevoerde herstelberekingen een goede afweging tussen de alternatieven te kunnen maken zal het kostenaspect nog verder worden uitgewerkt. De kosten van het ingepaste A4-alternatief (conform de IODS-overeenkomst) zijn reeds geraamd. Van het A13+A13/16-alternatief is alleen een globale basisraming opgesteld, waarbij de mogelijke inpassingswensen van de omgeving nog niet zijn betrokken. Om de alternatieven op een gelijkwaardige wijze te kunnen vergelijken op het kostenaspect zal een raming worden opgesteld van een ingepaste A13+13/16-alternatief.

De uitkomsten van de hierboven genoemde analyses en kostenramingen zullen worden gecombineerd tot een aanvulling op de Trajectnota/MER stap 1 en zal aan de Commissie voor de m.e.r. ter toetsing worden voorgelegd.

Ik verwacht uw Kamer in het najaar te informeren over de uitkomsten van de aanvulling op stap 1 van de Trajectnota/MER en de conclusies ten aanzien van het vervolg van de planstudie.

Tot slot nog het volgende over de door mij in gang gezette verbeteringen. Zoals ik u recent geschreven heb bij de Voortgangsrapportage Tracéwet en Spoedwet (DGP/WV/U.07.00958), heb ik na mijn aantreden tot een aantal maatregelen besloten om de professionaliteit en tijdigheid van de projecten te verbeteren. Dit geldt in het bijzonder voor het lang slepende project A4 Delft-Schiedam. Mogelijk levert dit al tijdwinst op in het traject tot december.

Het ongenoegen bij voor- en tegenstanders over dit proces is mij niet ontgaan. Ik wil ten aanzien van dit project alles doen om zo snel mogelijk, binnen de wettelijke procedures, een besluit te nemen.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Camiel Eurlings

Achtergrondinformatie (verzorgd door de redactie van Infrasite)
Aanvullend onderzoek naar A4 Delft Schiedam (25-10-2006)

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Neem nu een Infrasite Premium abonnement voor € 12,- per maand.

ABONNEREn