De kosten van projecten waarin op de bouwplaats uitsluitend met elektrisch materieel wordt gewerkt, zijn in 2030 gelijk aan de kosten van projecten met machines op diesel. Dat is de conclusie van een onderzoek in opdracht van Rijkswaterstaat, maakt de beheerder op dinsdag bekend.    

Bouwen met elektrisch materieel kost op dit moment vaak meer dan bouwen met machines op diesel. Volgens onderzoekers van CE Delft is dat tegen 2030 een ander verhaal. “De verwachting is dat de kosten dalen en vergelijkbaar zijn met conventionele bouwplaatsen waar diesel de standaard is”, zegt Rijkswaterstaat op zijn website.

Het verschil in de kosten hangt onder andere af van de laadvoorziening. De onderzoekers keken naar verschillende manieren van opladen en zien het meeste financiële potentieel in drie opties: batterijcontainers, netaansluitingen en wisselaccu’s.

“Voor projecten met een doorlooptijd van minder dan zes maanden kan een batterijcontainer op de bouwplaats uitkomst bieden. Voor langlopende projecten is een netaansluiting op de bouwplaats interessant. Ook kan het gebruik van wisselaccu’s uitkomst bieden. Die worden opgeladen op een locatie in eigen beheer en naar de bouwlocatie getransporteerd”, aldus Rijkswaterstaat.

Lees ook:

• ‘Gebruik elektrisch materieel kost gemiddeld minstens 55 procent meer’
• TBI stapt volledig over op biodiesel