Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat moet tot en met 2036 in totaal bijna twee miljard euro bezuinigen op wegen, spoor en vaarwegen. Dat is vastgesteld in de begroting die dit jaar op Prinsjesdag werd bekendgemaakt.

Alle ministeries moeten dit jaar bezuinigen. Voor het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat gaat het tot en met 2036 om 150 miljoen euro per jaar. “Dat betekent dat we in deze periode in totaal bijna twee miljard euro minder kunnen investeren in wegen, spoor en vaarwegen”, vertelt woordvoerder Inge Rijgersberg van minister Mark Harbers op dinsdag tegenover Infrasite.

Wat we daarvan gaan merken? Om het geld te besparen hebben de minister en staatssecretaris Heijnen verschillende opties afgewogen, zegt Rijgersberg. De keuze viel op de Noord-Zuidlijn. “Uiteindelijk is besloten om het gereserveerde geld voor het doortrekken van deze OV-verbinding tussen Amsterdam en Haarlemmermeer voorlopig voor een groot deel weg te halen.”

Het bedrag dat het ministerie jaarlijks moet besparen kan weer veranderen in de begroting die volgend jaar op Prinsjesdag wordt bekendgemaakt. “Vorig jaar is er juist geld bijgekomen”, vertelt de woordvoerder. “Maar voor nu moet er geld af.”

Geld voor onderhoud blijft

Besparen op het onderhoud van infrastructuur had ook gekund, maar daar wilden de minister en staatssecretaris naar eigen zeggen niet aan tornen. “De komende jaren blijft het bedrag voor onderhoud hoog”, zegt het ministerie op dinsdag op haar website. “Dat is nodig.”

“Veel van onze bruggen, viaducten, zowel op het spoor als op de weg, zijn gebouwd in de periode na de Tweede Wereldoorlog. Die zijn, mede door zwaar en intensief gebruik, toe aan een grote opknapbeurt. In 2024 vindt bijvoorbeeld grootonderhoud plaats aan de Heinenoordtunnel, de IJsselbruggen en het spoor bij Amsterdam, Leeuwarden en Kijfhoek.”

Begroting van dit jaar

In de begroting van het ministerie staat dit jaar in totaal bijna vijftien miljard euro. Daarvan gaat bijna 1,7 miljard naar waterwerken, zoals dijken, stuwen en keringen. Naar het werk aan wegen, het spoor en de vaarwegen gaat bijna tien miljard. Bijna de helft daarvan gaat naar onderhoud en renovatie: 4,6 miljard euro.

Minister Harbers maakte eerder dit jaar al bekend een deel van het budget voor de aanleg van infrastructuur in plaats daarvan in te zetten voor onderhoud. “Door stijgende prijzen in de bouw, stikstofproblematiek en krapte op de arbeidsmarkt kunnen we de komende jaren weinig meer aanleggen”, herhaalt het ministerie op dinsdag. “We willen het geld voor deze projecten niet in het spaarvarken laten zitten en geven het uit aan de broodnodige grote onderhoudsbeurt van onze wegen, bruggen en viaducten.”

Als gevolg van het besluit werden veertien wegenbouwprojecten op pauze gezet. “Makkelijk was het niet, want die projecten blijven van belang voor de bereikbaarheid van Nederland. Als er weer ruimte is, worden de gepauzeerde projecten weer opgestart.”

Lees ook:

• Onbegrip en teleurstelling bij provincies over wegenbouwstop
• Vier wegenbouwprojecten maken doorstart na bouwstop in Brabant