Nieuwe zeehavenbeleid gepresenteerd door Peijs

Den Haag – Op 2 november 2004 presenteerde minister Peijs de nota ‘Zeehavens: Ankers van de economie’. Het nieuwe zeehavenbeleid richt zich op het versterken van de internationale concurrentiekracht van de Nederlandse zeehavens, binnen de randvoorwaarden van leefomgeving en veiligheid. Het kabinet zet in op betere marktomstandigheden, heldere randvoorwaarden en het instandhouden en zonodig verbeteren van de bereikbaarheid van de zeehavens. Bij keuzes voor nieuwe haveninfrastructuur en achterlandverbindingen staat de economie centraal. De nota beschrijft het nationale zeehavenbeleid voor de periode 2005-2010 en is een uitwerking van de nota Mobiliteit.

Enkele actiepunten uit deze nota:
· De rijksoverheid stroomlijnt de inspecties in de havens zoveel mogelijk. De administratieve lasten worden verminderd door het invoeren van een elektronisch overheidsloket voor de afhandeling van laadpapieren.
· De overheid is voorstander van liberalisering van havendiensten en transparantie van staatssteun in de EU; de recente voorstellen van de Europese commissie op dit vlak (het nieuwe Port Package) zullen worden bekeken op effectiviteit, werkbaarheid en administratieve lastendruk.
· Door regelgeving en handhaving zoveel mogelijk op Europees en internationaal niveau te harmoniseren, krijgen alle havens dezelfde regels en daarmee worden eerlijkere concurrentieverhoudingen bereikt. Dat geldt bijvoorbeeld voor regels op het gebied van security.
· Bij keuzes voor de haveninfrastructuur spelen de economische effecten van de investeringen een cruciale rol, uiteraard binnen de randvoorwaarden van een goede en veilige leefomgeving.
· Meer slagkracht voor havenbeheerders, waarbij de overheid de nationale belangen goed borgt.
· Een duidelijke rolverdeling tussen rijksoverheid, decentrale overheden en de markt.
· Er is een afwegingskader gemaakt voor investeringen van de rijksoverheid in de basisinfrastructuur voor de zeetoegang en in nieuwe ruimte voor havenactiviteiten. Het nationaal belang staat centraal en er zijn duidelijke eisen aan de onderbouwing van een project. Als projecten op grond van dit afwegingskader gelijk scoren, gaan investeringen in de haven van Rotterdam voor op investeringen in de andere economische kerngebieden: Amsterdam Noordzeekanaalgebied en het Scheldebekken in Zeeland. Deze gaan op hun beurt weer voor op projecten voor de havens van Groningen, waarvoor een aanvullend criterium geldt: concrete interesse van marktpartijen.

Op dit moment investeert de rijksoverheid al veel in de zeehavens: investeringen in de aanleg van de Tweede Maasvlakte en investeringen in de achterlandverbindingen van zeehavens. Dit sluit ook goed aan bij de Nota Mobiliteit waarin prioriteit wordt gegeven aan de hoofdverbindingsassen die de mainports met de belangrijkste grootstedelijke gebieden in Nederland en in het buitenland verbinden.
Zeehavens zijn van groot belang voor de Nederlandse economie; ze staan garant voor € 12,8 miljard directe toegevoegde waarde aan het BNP en € 9,3 miljard indirecte toegevoegde waarde.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: Persbericht Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Nieuwe zeehavenbeleid gepresenteerd door Peijs | Infrasite

Nieuwe zeehavenbeleid gepresenteerd door Peijs

Den Haag – Op 2 november 2004 presenteerde minister Peijs de nota ‘Zeehavens: Ankers van de economie’. Het nieuwe zeehavenbeleid richt zich op het versterken van de internationale concurrentiekracht van de Nederlandse zeehavens, binnen de randvoorwaarden van leefomgeving en veiligheid. Het kabinet zet in op betere marktomstandigheden, heldere randvoorwaarden en het instandhouden en zonodig verbeteren van de bereikbaarheid van de zeehavens. Bij keuzes voor nieuwe haveninfrastructuur en achterlandverbindingen staat de economie centraal. De nota beschrijft het nationale zeehavenbeleid voor de periode 2005-2010 en is een uitwerking van de nota Mobiliteit.

Enkele actiepunten uit deze nota:
· De rijksoverheid stroomlijnt de inspecties in de havens zoveel mogelijk. De administratieve lasten worden verminderd door het invoeren van een elektronisch overheidsloket voor de afhandeling van laadpapieren.
· De overheid is voorstander van liberalisering van havendiensten en transparantie van staatssteun in de EU; de recente voorstellen van de Europese commissie op dit vlak (het nieuwe Port Package) zullen worden bekeken op effectiviteit, werkbaarheid en administratieve lastendruk.
· Door regelgeving en handhaving zoveel mogelijk op Europees en internationaal niveau te harmoniseren, krijgen alle havens dezelfde regels en daarmee worden eerlijkere concurrentieverhoudingen bereikt. Dat geldt bijvoorbeeld voor regels op het gebied van security.
· Bij keuzes voor de haveninfrastructuur spelen de economische effecten van de investeringen een cruciale rol, uiteraard binnen de randvoorwaarden van een goede en veilige leefomgeving.
· Meer slagkracht voor havenbeheerders, waarbij de overheid de nationale belangen goed borgt.
· Een duidelijke rolverdeling tussen rijksoverheid, decentrale overheden en de markt.
· Er is een afwegingskader gemaakt voor investeringen van de rijksoverheid in de basisinfrastructuur voor de zeetoegang en in nieuwe ruimte voor havenactiviteiten. Het nationaal belang staat centraal en er zijn duidelijke eisen aan de onderbouwing van een project. Als projecten op grond van dit afwegingskader gelijk scoren, gaan investeringen in de haven van Rotterdam voor op investeringen in de andere economische kerngebieden: Amsterdam Noordzeekanaalgebied en het Scheldebekken in Zeeland. Deze gaan op hun beurt weer voor op projecten voor de havens van Groningen, waarvoor een aanvullend criterium geldt: concrete interesse van marktpartijen.

Op dit moment investeert de rijksoverheid al veel in de zeehavens: investeringen in de aanleg van de Tweede Maasvlakte en investeringen in de achterlandverbindingen van zeehavens. Dit sluit ook goed aan bij de Nota Mobiliteit waarin prioriteit wordt gegeven aan de hoofdverbindingsassen die de mainports met de belangrijkste grootstedelijke gebieden in Nederland en in het buitenland verbinden.
Zeehavens zijn van groot belang voor de Nederlandse economie; ze staan garant voor € 12,8 miljard directe toegevoegde waarde aan het BNP en € 9,3 miljard indirecte toegevoegde waarde.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Neem nu een Infrasite Premium abonnement voor € 12,- per maand.

ABONNEREn

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: Persbericht Ministerie van Verkeer en Waterstaat