Brug over het IJ is nog steeds een brug te ver

De brug over het IJ, die Noord- en Oost-Amsterdam met elkaar moet gaan verbinden, komt er niet voor 2032. Er is nog 125 miljoen extra nodig om het totale project, dat naar verwachting 300 miljoen euro gaat kosten, te financieren. Bovendien kosten de voorbereidingen veel tijd. Dat laat wethouder Melanie van der Horst weten in een brief aan de gemeenteraad, meldt het vakblad VerkeersNet.

De behoefte aan de nieuwe fietsbrug is groot, schreef Het Parool eerder deze week nadat zowel de metro onder het IJ als de pontveren op het IJ met “ernstige verstoringen” kampten. De fietsbrug over het IJ moet verlichting gaan bieden, maar het project kost meer tijd dan verwacht.

In een motie die in 2021 is aangenomen was het gemeentebestuur gevraagd om vóór de volgende collegeperiode klaar te zijn met de voorbereidingen voor de zogeheten Oostbrug. Van der Horst denkt echter dat dit niet gaat lukken, schrijft ze in een raadsbrief. Dat heeft te maken met de voorbereidingen voor het project en omdat er nog onvoldoende geld beschikbaar is.

Stappen te gaan

“Aandachtspunt in deze fase is bijvoorbeeld het brugopeningsmechanisme, dat tegemoet moet komen aan een goede en veilige doorstroming van zowel het vaarverkeer als van de fietsers”, zegt de wethouder. Ook de impact van de nieuwe Omgevingswet, die is ingegaan op 1 januari 2024, is een factor. Verder noemt Van der Horst dat er wordt gekeken naar het inpassen van “duurzaamheidsambities”.

Daarnaast moet er nog een gat in een begroting worden gedicht. Amsterdam zelf draagt 100 miljoen euro bij aan de fietsbrug, Vervoerregio Amsterdam heeft 75 miljoen euro toegezegd. Daarmee blijft er nog 125 miljoen euro aan kosten over.

Lees ook:

• Nieuwe ‘miljardenbrug’ over Maas krijgt groen licht van raad Rotterdam
• Amsterdam dreigt niet meer mee te betalen aan Zuidasdok