Groen bedrijfsterrein? ‘Parkachtige omgeving nieuwe normaal’
Een omvangrijk plan om bedrijventerreinen in Nederland te vergroenen is een stap dichterbij. Het kabinet heeft hiervoor 26 miljoen euro gereserveerd uit het Nationaal Groeifonds. Initiatiefnemer is Jelle de Jong, directeur van het instituut voor natuureducatie IVN. Vergroening betekent ook keuzes maken, vertelt hij: ‘Moeten we daar echt nog op de openbare weg parkeren, of kan dat ook aan de rand van het terrein?’
Tientallen partijen hebben gezamenlijk het plan ingediend om bedrijventerreinen groen, gezond en klimaatbestendig te maken. Deze coalitie bestaat onder andere uit brancheorganisaties (o.a. VNO-NCW), overheden, ingenieursbureaus, bouwbedrijven (Heijmans), maatschappelijke organisaties, drie universiteiten en vier hbo- en mbo-instellingen. Jelle de Jong, directeur van IVN, is de kartrekker. Zijn instituut heeft als doel mens en natuur met elkaar te verbinden.
Waarom de focus op bedrijventerreinen?
“Nederland heeft 100.000 hectare aan bedrijventerreinen. Ter vergelijking: dat is net zo veel als het gebied dat Natuurmonumenten bezit. Van die terreinen is 99 procent steen. We hebben namelijk te maken met een concept uit de vorige eeuw waarin we ooit de vieze fabrieken en bedrijven naar de rand van een dorp of stad hebben verhuisd. Kavels werden zo vol mogelijk gebouwd. Dat resulteerde in bedrijventerreinen waarvan we ons nu afvragen: wie wil daar nog werken?
Ze grenzen aan woonwijken, maar voor de bewoners zijn het geen fijne gebieden om doorheen te fietsen of wandelen. We willen een parkachtige omgeving als het nieuwe normaal, waar mensen graag komen. Waar water goed wordt opgenomen, waar biodiversiteit de ruimte krijgt en waar het niet te heet wordt.”
Voor omwonenden en gemeenten volop voordelen dus. Maar waarom zou een ondernemer hieraan meedoen?
“Het bestaande vastgoed kan in waarde toenemen. Bij de koplopers zien we dit al gebeuren. Dan gaat het vooral nog om de campusachtige omgevingen zoals de High Tech Campus in Eindhoven. Als je daar binnenkomt is het net alsof je de Ardennen inrijdt. Parkeergarages begroeid met klimplanten, watervoorzieningen, wandelpaden en een begroeide heuvel. Een geweldige plek om te werken. Investeerder Marcel Boekhoorn heeft dit terrein gekocht voor 450 miljoen en onlangs voor 1,1 miljard doorverkocht. Dat is natuurlijk niet alleen te danken aan de plantjes die er staan, maar het helpt wél mee.
Schiphol Trade Park is een ander voorbeeld. Het is het meest innovatieve en duurzame logistieke bedrijvenpark van Europa zijn en er wordt nu ook ingezet op groen en biodiversiteit. Zij zien dat bedrijven dat interessant vinden. Wij hebben daar meegekeken en kwamen tot de conclusie dat 50 procent van het steen dat gepland was, vervangen kon worden door groen.”
Hoe kun je op die oudere bedrijventerreinen, waar elke centimeter is benut, nog plaats maken voor natuur?
“Op nieuwe terreinen is het natuurlijk wat makkelijker om stappen te zetten. Bij Schiphol Trade Park hebben ze bijvoorbeeld tweerichtingsverkeer laten vervangen door
eenrichtingsverkeer. Het parkeren hoeft ook niet altijd én op straat én op eigen terrein. Parkeren kan ook aan de rand van het terrein. Fietspaden worden smaller en voetpaden onverhard. In combinatie met die groene gebouwen en groene openbare ruimte, krijg je zo een hele prettige werk- en leefomgeving.
Dat betekent ook dat overheden hier beleid op moeten ontwikkelen. In een bestemmingsplan moet in de toekomst een eis voor een bepaald percentage aan groen op een bedrijventerrein zijn opgenomen.”
Je hebt met veel verschillende partijen te maken. Hoe krijg je die samen?
“Dat is een hele uitdaging. Maar daar draait ook juist het Groeifonds om. Dit is niet zomaar een subsidie voor vergroening. Het gaat om innovatie, waarbij het deels om fysieke oplossingen gaat zoals een groene gevel, maar er is ook een sociale innovatie: hoe breng je al die partijen met verschillende belangen bij elkaar om te komen tot één gezamenlijke visie. De natuur maakt het niet uit of het gebied publiek of privaat is. Die egeltjes kruipen gewoon over de grenzen heen.
Groen wordt nu nog vooral gezien als kostenpost. Wij gaan juist laten zien wat het oplevert. Jaarlijks rapporteren betrokken partijen over de opbrengsten voor bijvoorbeeld de biodiversiteit, klimaatadaptatie, waterinfiltratie of het koelingseffect. En leiden de aanpassingen ook tot meer vitaliteit, neemt het ziekteverzuim af? Zo monitoren we ook de vastgoedwaarde.”
Wat zijn de eerste stappen?
“Het programma is opgedeeld in fases, waarvan de eerste is toegekend. Hierin gaan we experimenteren met vier ‘living labs’ bedrijventerreinen. Hiervoor hebben we vijftig aanmeldingen ontvangen. In de tweede fase gaan we opschalen met tien ‘ambassadeursterreinen’. Van daaruit gaan we campagne voeren om iedereen aan de slag te krijgen.”