Cora van Nieuwenhuizen mag de eerste twee jaar in haar nieuwe baan als voorzitter van Energie Nederland zelf geen lobby voeren bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, waar ze tot voor kort minister was. Dat blijkt uit antwoord op Kamervragen over het vertrek van zowel de minister als staatssecretaris Stientje van Veldhoven van hetzelfde departement.

De vragen zijn door verschillende Kamerleden en fracties ingebracht nadat vorige week het vertrek van Van Nieuwenhuizen bekend werd gemaakt. Zij gaat aan de slag als voorzitter van lobbygroep Energie Nederland. Vanuit de Tweede Kamer kwam meteen kritiek dat daarbij het risico bestaat op belangenverstrengeling. Haar nieuwe baan gaat namelijk over een werkveld waar haar het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat ook iets over te zeggen heeft. Volgens Van Nieuwenhuizen heeft ze zelf geen inhoudelijke bemoeienis gehad met beleid rondom energie.

Als lobbyist niet aanvaardbaar

Dat neemt niet weg dat er regels zijn om te voorkomen dat mensen kennis die ze als bewindspersoon opdeden gaan gebruiken om voor een andere organisatie te lobbyen. Dat wordt door premier Mark Rutte en de ministers Kajsa Ollongren en Barbara Visser bevestigd in reactie op de Kamervragen. “Het is denkbaar dat de voormalige bewindslieden in het kader van hun nieuwe functie belangen behartigen die liggen op het beleidsterrein van hun voormalige ministerie. In dat geval zijn zij voor medewerkers van dat ministerie als lobbyist niet aanvaardbaar, tenzij de secretaris-generaal een uitzondering maakt. De beoordeling of zich dit voor doet is aan de secretaris-generaal van IenW.”

Hoewel energie in de eerste plaats een dossier is dat bij Economische Zaken ligt, komen sommige onderwerpen voor rekening van IenW. Hierbij is te denken aan de betrokkenheid van I&W bij aanwijzing van gebieden op zee die geschikt zijn voor windenergie. Op grond van het lobbyverbod mogen ambtenaren van het ministerie van I&W geen lobbycontact hebben met mevrouw Van Nieuwenhuizen, tenzij de secretaris-generaal een uitzondering maakt”, schrijven Rutte en de ministers Kasja Ollongren en Barbara Visser

Vertrek van meer bewindslieden niet uitgesloten

Het doel van deze werkwijze is volgens hen niet om bewindslieden een vervolgstap in hun loopbaan te ontzeggen, maar wel dat ze kennis en positie als bewindspersoon voor een nieuwe werkgever inzetten. Met betrekking tot Stientje van Veldhoven was de kritiek dat zij overstapt naar een organisatie, het World Resources Institute, waar vanuit IenW subsidie is verstrekt. Volgens Rutte, Ollongren en Visser is die informatie ook geen geheim. Op de vraag of kan worden voorkomen dat er nog meer bewindslieden vertrekken uit het demissionaire kabinet, luidt het antwoord dat dit in de eerste plaats een kwestie voor die kabinetsleden zelf is.