Pier Eringa. Foto: ANP

Pier Eringa: ‘Knokken voor politieke en emotionele aandacht voor infrastructuur’

Pier Eringa. Foto: ANP (eenmalig gebruik)

Infrabeheerders zijn te bescheiden over alles waar zij mee bezig zijn. Terwijl meer aandacht hard nodig is om de noodzakelijke investeringen te realiseren, zegt voorzitter Pier Eringa van NGinfra in gesprek met Infrasite. “Ja, infrastructuur kost veel geld. Maar het is ook veel waard én van enorme waarde.”

Alliander, Port of Rotterdam, Schiphol, ProRail, Vitens en Rijkswaterstaat wisselen al de nodige jaren kennis met elkaar uit binnen Next Generation Infrastructures, kortweg NGinfra. Daarbij hebben ze onder meer veel oog voor wetenschappelijk onderzoek. De naamsbekendheid van de organisatie is echter beperkt, stelt voorzitter Pier Eringa vast. En daar valt dus veel te winnen.

“De onderlinge samenwerking is prima en er zijn veel goede ideeën. Maar die moeten ook op de agenda komen en tot concrete acties leiden. Er gebeuren mooie dingen op het gebied van infrastructuur en daar wordt eigenlijk een te bescheiden positie over ingenomen. En dat maakt het lastiger boodschappen af te geven aan politiek Den Haag, zoals: wees zuinig op de infra die je hebt. Beheer en onderhoud kosten veel geld, maar als je het niet goed voor elkaar hebt kun je voor vervelende verrassingen komen te staan.”

Gebrek aan zichtbaarheid

Dat er signalen aan de politiek afgegeven moeten worden, zegt hij niet zonder reden. Van infrastructuur in Nederland wordt volgens Eringa aangenomen en verwacht dat alles goed werkt. En dat is over het algemeen ook zo, maar die beeldvorming heeft wel een nadeel in de vorm van een gebrek aan zichtbaarheid en aandacht. En dat is nou net nodig om het belang te onderstrepen van blijvende investeringen, betoogt hij.

“In het verleden werkte ik onder meer in de gezondheidszorg, het onderwijs en de veiligheidssector. Infrastructuur is niet minder belangrijk en interessant dan die onderwerpen. Maar die andere sectoren krijgen veel meer politieke en emotionele aandacht. Het is echt knokken geblazen om die aandacht ook voor infrastructuur te krijgen. Ja, infrastructuur kost veel geld. Maar het is ook veel waard én van enorme waarde. Het draagt bij aan kwaliteit van leven, de energietransitie, mobiliteit en nog veel meer.”

Besparen op langere termijn

En er liggen meer uitdagingen op het pad van de infrabeheerders, zoals de energietransitie, digitalisering en nieuwe vormen van mobiliteit. “Daar moeten we niet alleen goed op voorbereid zijn, we nemen ook onze verantwoordelijkheid door oplossingen aan te dragen. Ja, er moet geïnvesteerd worden, maar als je dat slim doet dan bespaart het op de langere termijn geld. Ik zie het als mijn missie om voor al die zaken de juiste aandacht te krijgen. Ik wil voorkomen dat de politiek achteraf zegt: hadden we maar geweten hoe belangrijk infrastructuur is. Want als dat gebeurt, ligt het ook aan onszelf.”

Vanuit het idee dat de infrasector wat meer uit de schaduw moet treden, pleitte Pier Eringa onlangs voor de aanstelling van een commissaris infrastructuur. Iemand die de marktpartijen en betrokken ministeries met elkaar verbindt en zorgt dat er niet na elke verkiezing weer op nul moet worden begonnen. Of die functie er ook echt komt, is afwachten. Maar Eringa benadrukt al wel: “Ik zal die rol zelf in elk geval niet gaan invullen. Ik sta liever met de voeten in de klei om zo organisaties vooruit te helpen richting de toekomst.”

Duurzaam en sociaal

Intussen werken de zes partners van NGinfra onverminderd samen verder. Dat neemt verschillende vormen aan. Het kan betekenen dat ze ondanks soms tegengestelde belangen niet tegenover elkaar komen te staan. Maar ook dat ze nadenken over andere manieren om hun rol als infrabeheerder in te vullen. Uit die insteek kwam het Verbond Brede Welvaart voort. Daarmee willen elf infrabeheerders naast economisch herstel ook werk maken van een duurzame en sociale samenleving, onder meer door jaarlijks verantwoording af te leggen over hun eigen bijdrage aan die brede welvaart.

“In dat verbond gaan we met elkaar voor meer dan alleen harde infrastructuur en economie”, legt Eringa uit. “We willen een bijdrage leveren aan de natuur, leefbaarheid en welzijn. Dat sluit aan bij de behoefte in de samenleving om meer oog te hebben voor zaken als duurzaamheid, inclusiviteit en biodiversiteit. Daar willen we als infrapartijen in mee en door de samenwerking binnen NGinfra krijgt zo’n initiatief makkelijker vorm.”

Eringa zou dat wat hij een “waardevolle club” vindt nog graag uitbreiden met partijen als KPN en de Gasunie. Met die organisaties is er contact en datzelfde geldt voor de bouwsector. Want de infrabeheerders en de bedrijven die de infra moeten bouwen en beheren staan immers voor veel gezamenlijke uitdagingen. “Het is nog wat pril, maar ik heb wel het idee dat die contacten in de nabije toekomst intensiever zullen worden.”

Foto: ANP

Lees ook:

Auteur: Vincent Krabbendam

Pier Eringa: ‘Knokken voor politieke en emotionele aandacht voor infrastructuur’ | Infrasite
Pier Eringa. Foto: ANP

Pier Eringa: ‘Knokken voor politieke en emotionele aandacht voor infrastructuur’

Pier Eringa. Foto: ANP (eenmalig gebruik)

Infrabeheerders zijn te bescheiden over alles waar zij mee bezig zijn. Terwijl meer aandacht hard nodig is om de noodzakelijke investeringen te realiseren, zegt voorzitter Pier Eringa van NGinfra in gesprek met Infrasite. “Ja, infrastructuur kost veel geld. Maar het is ook veel waard én van enorme waarde.”

Alliander, Port of Rotterdam, Schiphol, ProRail, Vitens en Rijkswaterstaat wisselen al de nodige jaren kennis met elkaar uit binnen Next Generation Infrastructures, kortweg NGinfra. Daarbij hebben ze onder meer veel oog voor wetenschappelijk onderzoek. De naamsbekendheid van de organisatie is echter beperkt, stelt voorzitter Pier Eringa vast. En daar valt dus veel te winnen.

“De onderlinge samenwerking is prima en er zijn veel goede ideeën. Maar die moeten ook op de agenda komen en tot concrete acties leiden. Er gebeuren mooie dingen op het gebied van infrastructuur en daar wordt eigenlijk een te bescheiden positie over ingenomen. En dat maakt het lastiger boodschappen af te geven aan politiek Den Haag, zoals: wees zuinig op de infra die je hebt. Beheer en onderhoud kosten veel geld, maar als je het niet goed voor elkaar hebt kun je voor vervelende verrassingen komen te staan.”

Gebrek aan zichtbaarheid

Dat er signalen aan de politiek afgegeven moeten worden, zegt hij niet zonder reden. Van infrastructuur in Nederland wordt volgens Eringa aangenomen en verwacht dat alles goed werkt. En dat is over het algemeen ook zo, maar die beeldvorming heeft wel een nadeel in de vorm van een gebrek aan zichtbaarheid en aandacht. En dat is nou net nodig om het belang te onderstrepen van blijvende investeringen, betoogt hij.

“In het verleden werkte ik onder meer in de gezondheidszorg, het onderwijs en de veiligheidssector. Infrastructuur is niet minder belangrijk en interessant dan die onderwerpen. Maar die andere sectoren krijgen veel meer politieke en emotionele aandacht. Het is echt knokken geblazen om die aandacht ook voor infrastructuur te krijgen. Ja, infrastructuur kost veel geld. Maar het is ook veel waard én van enorme waarde. Het draagt bij aan kwaliteit van leven, de energietransitie, mobiliteit en nog veel meer.”

Besparen op langere termijn

En er liggen meer uitdagingen op het pad van de infrabeheerders, zoals de energietransitie, digitalisering en nieuwe vormen van mobiliteit. “Daar moeten we niet alleen goed op voorbereid zijn, we nemen ook onze verantwoordelijkheid door oplossingen aan te dragen. Ja, er moet geïnvesteerd worden, maar als je dat slim doet dan bespaart het op de langere termijn geld. Ik zie het als mijn missie om voor al die zaken de juiste aandacht te krijgen. Ik wil voorkomen dat de politiek achteraf zegt: hadden we maar geweten hoe belangrijk infrastructuur is. Want als dat gebeurt, ligt het ook aan onszelf.”

Vanuit het idee dat de infrasector wat meer uit de schaduw moet treden, pleitte Pier Eringa onlangs voor de aanstelling van een commissaris infrastructuur. Iemand die de marktpartijen en betrokken ministeries met elkaar verbindt en zorgt dat er niet na elke verkiezing weer op nul moet worden begonnen. Of die functie er ook echt komt, is afwachten. Maar Eringa benadrukt al wel: “Ik zal die rol zelf in elk geval niet gaan invullen. Ik sta liever met de voeten in de klei om zo organisaties vooruit te helpen richting de toekomst.”

Duurzaam en sociaal

Intussen werken de zes partners van NGinfra onverminderd samen verder. Dat neemt verschillende vormen aan. Het kan betekenen dat ze ondanks soms tegengestelde belangen niet tegenover elkaar komen te staan. Maar ook dat ze nadenken over andere manieren om hun rol als infrabeheerder in te vullen. Uit die insteek kwam het Verbond Brede Welvaart voort. Daarmee willen elf infrabeheerders naast economisch herstel ook werk maken van een duurzame en sociale samenleving, onder meer door jaarlijks verantwoording af te leggen over hun eigen bijdrage aan die brede welvaart.

“In dat verbond gaan we met elkaar voor meer dan alleen harde infrastructuur en economie”, legt Eringa uit. “We willen een bijdrage leveren aan de natuur, leefbaarheid en welzijn. Dat sluit aan bij de behoefte in de samenleving om meer oog te hebben voor zaken als duurzaamheid, inclusiviteit en biodiversiteit. Daar willen we als infrapartijen in mee en door de samenwerking binnen NGinfra krijgt zo’n initiatief makkelijker vorm.”

Eringa zou dat wat hij een “waardevolle club” vindt nog graag uitbreiden met partijen als KPN en de Gasunie. Met die organisaties is er contact en datzelfde geldt voor de bouwsector. Want de infrabeheerders en de bedrijven die de infra moeten bouwen en beheren staan immers voor veel gezamenlijke uitdagingen. “Het is nog wat pril, maar ik heb wel het idee dat die contacten in de nabije toekomst intensiever zullen worden.”

Foto: ANP

Lees ook:

Auteur: Vincent Krabbendam