Bord werk in uitvoering

Innoveren in de GWW betekent ook leren van elkaars fouten

Foto: Vincent Krabbendam / ProMedia

Als er één sector snel en goed heeft moeten innoveren het afgelopen jaar, dan was het de zorg wel. En de infrasector kan daar iets van leren, want ook daar is vernieuwen een wens en een speerpunt. Buiten de eigen bedrijfstak kijken om zelf vooruit te komen was het uitgangspunt van het WOW Innovatiedebat, dat onlangs plaatsvond.

Platform WOW organiseerde het debat, de eerste in een reeks van vier, samen met het Infra Innovatie Netwerk en het Innovatieatelier. In dit geval kwamen twee mensen uit de zorg meer vertellen over hoe noodzakelijk innoveren door de coronacrisis werd en op welke manieren daaraan invulling werd gegeven. Yvonne de Keulenaar deed dat namens het ministerie van Volksgezondheid, waar werd ingezet op behandelen zodat mensen met corona minder complicaties ervaren en sneller herstellen. Er was geen ervaring om op terug te grijpen, maar wel noodzaak om snel tot nieuwe oplossingen te komen. In het stimuleren van innovaties zorgde VWS niet alleen voor geld, maar ook voor “aandacht, begrip en het leggen van nieuwe verbindingen.”

Zo werd er binnen enkele weken een onderzoeksprogramma opgezet waarvoor ook meteen geld beschikbaar was. Uiteraard moet er ook iets worden gedaan met de resultaten, waarop wordt geanticipeerd om ze zo snel mogelijke toepasbaar te maken. Een ander voorbeeld was het onderzpeken of een TBC-vaccin een boost aan het immuunsysteem van kwetsbare ouderen te geven. Dat bleek niet zo te zijn, erkende De Keulenaar, maar er ging wel een unieke samenwerking aan vooraf van ziekenhuizen die er normaal niet snel zou zijn. Een gezamenlijk doel bracht deze partijen samen en dat toonde weer aan hoe je snel kunt innoveren als het echt moet.

Niet genoeg bij betrokken

Innovaties kunnen echter ook te snel gaan, liet De Keulenaar aan de hand van een ander voorbeeld zien. In opdracht van VWS ging bloedbank Sanquin aan de slag met bloed inzamelen van herstelde coronapatiënten om een plasmamedicijn tegen het virus te ontwikkelen. “Maar de artsen die dat medicijn moeten gebruiken zijn het lang niet altijd met elkaar eens. We hebben die partners wel nodig, maar in dit geval hebben we de artsen niet genoeg betrokken.”

Die les is ook weer meegenomen in het beleid voor het aankopen van nieuwe medicijnen tegen corona die nu nog in ontwikkeling zijn. De Keulenaar onderstreepte dat voor innoveren in een crisis vooral saamhorigheid onder de betrokken partijen nodig is, iets wat via een poll ook door de meeste deelnemers aan het webinar werd bevestigd.

Op eigen initiatief

Vervolgens kwam Jaap Lombaers van TNO te spreken over het verschil tussen hardlopen en marathons bij innoveren. Vanuit de vele vragen die TNO sinds de komst van corona kreeg, ontstond het idee om met de bestaande kennis op eigen initiatief een bijdrage te leveren aan de bestrijding van problemen door corona. Dat leidde tot Brains4corona en een oproep aan alle 3.500 TNO’ers om ideeën te delen. Daar kwamen bijna tachtig voorstellen uit en een kwart daarvan kreeg middelen voor de uitvoering, met als idee dat onderzoek moest leiden tot praktisch toepasbare oplossingen.

Die onderzoeken gingen bijvoorbeeld over het versneld testen van filters in mondkapjes en betere informatieuitwisseling over beademingsapparatuur tussen concurrerende producenten. Maar ook over een concept om bij bezorging van producten de kans op besmetting met het virus zo klein mogelijk te houden, of de ontwikkeling en vermarking voor een sneltestmethode.

Lessen uit deze en andere voorbeelden van de sprintmethode: begin niet op nul maar benut bestaande kennis en een uitvraag of competitie kan dan helpen. “Niet alles lukt, het is innovatie dus dat hoort erbij”, stelde Lombaers verder. “Het werkt voor mensen enorm motiverend om echte bijdragen te leveren. En je kunt externe partners makkelijker betrekken omdat een crisis barrières wegneemt.” TNO gaat deze aanpak vaker hanteren, bijvoorbeeld als het om stikstofvraagstukken gaat.

De eerste die vooruit wil

Waar de sprint voordelen biedt, is soms toch een lange adem nodig. “Denk aan grote steden bereikbaar houden, duurzame veeteelt, waterstofmobiliteit. Dat los je niet op met losse projecten, daar is een programma-aanpak voor nodig. Doelen voor de lange termijn geven dan richting en die voor de korte termijn zijn concreet in te vullen. Dat past bij innovatie-ecosysteem met een veld vol samenhangende kansen. Partijen bij elkaar brengen in een dynamisch consortium, waarbij niet de grootste aarzelaar het tempo aangeeft maar de eerste die vooruit wil.”

TNO werkte al op deze manier bij het Holst Centre, een onderzoeksinstituut waar gezamenlijk innoveren centraal staat. 

Lombaers: “Voor ons is dat heel leerzaam geweest. Het groeide uit tot een ecosysteem van bijna honderd samenwerkende partijen en dat model is voor ons de standaard werkwijze geworden: ecosystemen bouwen en met programmatische aanpak innoveren.” Samenvattend: “Innovatie is geen keuze tussen sprint en marathon. Zonder marathon bouw je niet de diepgaande kennis op die nodig is om de sprint te trekken en alleen een marathon gaat te langzaam.”

Niet alles gaat goed

In het debat dat volgde gingen Philip van Nieuwenhuizen (MKB Infra), Lindy Molenkamp (provincie Noord-Holland), Marten Klein (ingenieursbureau gemeente Amsterdam) en Anne Koudstaal (Plastic Road) onder leiding van Jolande Baudet van Heijmans met elkaar in gesprek over innoveren in de infrastructuur. Daarin kwam onder meer naar voren wat de beide sprekers al aangaven: niet alles gaat goed, dat is inherent van innoveren, maar er moet wel veel meer bereidheid zijn om die fouten te delen en zo van elkaar te leren. Veel valt er – ook als het om leren van elkaars fouten gaat – te winnen bij een betere en intensievere samenwerking. Die zien de gesprekspartners wel steeds meer tot stand komen, maar nog onvoldoende en niet snel genoeg.

De suggestie dat aanbestedingen remmend kunnen werken als het om innovaties gaat, werd van de hand gewezen. De aanbestedingswet biedt namelijk genoeg mogelijkheden en anders zijn er nog andere mogelijkheden om te innoveren, zoals prijsvragen en bouwteams. Wel werd gesteld dat risico’s van nieuwe producten niet altijd te overzien zijn, waardoor vaak toch weer de traditionele keuze wordt gemaakt. Maar aanbestedingen waarin de prijs toch vaak leidend is, kunnen innovatieve oplossingen juist het verschil maken – al vergt dat wel enig lef. Maar elkaar ontmoeten en samen voor die innovaties gaan is wel van groot belang, zo vonden de deelnemers aan het debat.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Onderwerpen:

Auteur: Vincent Krabbendam

Innoveren in de GWW betekent ook leren van elkaars fouten | Infrasite
Bord werk in uitvoering

Innoveren in de GWW betekent ook leren van elkaars fouten

Foto: Vincent Krabbendam / ProMedia

Als er één sector snel en goed heeft moeten innoveren het afgelopen jaar, dan was het de zorg wel. En de infrasector kan daar iets van leren, want ook daar is vernieuwen een wens en een speerpunt. Buiten de eigen bedrijfstak kijken om zelf vooruit te komen was het uitgangspunt van het WOW Innovatiedebat, dat onlangs plaatsvond.

Platform WOW organiseerde het debat, de eerste in een reeks van vier, samen met het Infra Innovatie Netwerk en het Innovatieatelier. In dit geval kwamen twee mensen uit de zorg meer vertellen over hoe noodzakelijk innoveren door de coronacrisis werd en op welke manieren daaraan invulling werd gegeven. Yvonne de Keulenaar deed dat namens het ministerie van Volksgezondheid, waar werd ingezet op behandelen zodat mensen met corona minder complicaties ervaren en sneller herstellen. Er was geen ervaring om op terug te grijpen, maar wel noodzaak om snel tot nieuwe oplossingen te komen. In het stimuleren van innovaties zorgde VWS niet alleen voor geld, maar ook voor “aandacht, begrip en het leggen van nieuwe verbindingen.”

Zo werd er binnen enkele weken een onderzoeksprogramma opgezet waarvoor ook meteen geld beschikbaar was. Uiteraard moet er ook iets worden gedaan met de resultaten, waarop wordt geanticipeerd om ze zo snel mogelijke toepasbaar te maken. Een ander voorbeeld was het onderzpeken of een TBC-vaccin een boost aan het immuunsysteem van kwetsbare ouderen te geven. Dat bleek niet zo te zijn, erkende De Keulenaar, maar er ging wel een unieke samenwerking aan vooraf van ziekenhuizen die er normaal niet snel zou zijn. Een gezamenlijk doel bracht deze partijen samen en dat toonde weer aan hoe je snel kunt innoveren als het echt moet.

Niet genoeg bij betrokken

Innovaties kunnen echter ook te snel gaan, liet De Keulenaar aan de hand van een ander voorbeeld zien. In opdracht van VWS ging bloedbank Sanquin aan de slag met bloed inzamelen van herstelde coronapatiënten om een plasmamedicijn tegen het virus te ontwikkelen. “Maar de artsen die dat medicijn moeten gebruiken zijn het lang niet altijd met elkaar eens. We hebben die partners wel nodig, maar in dit geval hebben we de artsen niet genoeg betrokken.”

Die les is ook weer meegenomen in het beleid voor het aankopen van nieuwe medicijnen tegen corona die nu nog in ontwikkeling zijn. De Keulenaar onderstreepte dat voor innoveren in een crisis vooral saamhorigheid onder de betrokken partijen nodig is, iets wat via een poll ook door de meeste deelnemers aan het webinar werd bevestigd.

Op eigen initiatief

Vervolgens kwam Jaap Lombaers van TNO te spreken over het verschil tussen hardlopen en marathons bij innoveren. Vanuit de vele vragen die TNO sinds de komst van corona kreeg, ontstond het idee om met de bestaande kennis op eigen initiatief een bijdrage te leveren aan de bestrijding van problemen door corona. Dat leidde tot Brains4corona en een oproep aan alle 3.500 TNO’ers om ideeën te delen. Daar kwamen bijna tachtig voorstellen uit en een kwart daarvan kreeg middelen voor de uitvoering, met als idee dat onderzoek moest leiden tot praktisch toepasbare oplossingen.

Die onderzoeken gingen bijvoorbeeld over het versneld testen van filters in mondkapjes en betere informatieuitwisseling over beademingsapparatuur tussen concurrerende producenten. Maar ook over een concept om bij bezorging van producten de kans op besmetting met het virus zo klein mogelijk te houden, of de ontwikkeling en vermarking voor een sneltestmethode.

Lessen uit deze en andere voorbeelden van de sprintmethode: begin niet op nul maar benut bestaande kennis en een uitvraag of competitie kan dan helpen. “Niet alles lukt, het is innovatie dus dat hoort erbij”, stelde Lombaers verder. “Het werkt voor mensen enorm motiverend om echte bijdragen te leveren. En je kunt externe partners makkelijker betrekken omdat een crisis barrières wegneemt.” TNO gaat deze aanpak vaker hanteren, bijvoorbeeld als het om stikstofvraagstukken gaat.

De eerste die vooruit wil

Waar de sprint voordelen biedt, is soms toch een lange adem nodig. “Denk aan grote steden bereikbaar houden, duurzame veeteelt, waterstofmobiliteit. Dat los je niet op met losse projecten, daar is een programma-aanpak voor nodig. Doelen voor de lange termijn geven dan richting en die voor de korte termijn zijn concreet in te vullen. Dat past bij innovatie-ecosysteem met een veld vol samenhangende kansen. Partijen bij elkaar brengen in een dynamisch consortium, waarbij niet de grootste aarzelaar het tempo aangeeft maar de eerste die vooruit wil.”

TNO werkte al op deze manier bij het Holst Centre, een onderzoeksinstituut waar gezamenlijk innoveren centraal staat. 

Lombaers: “Voor ons is dat heel leerzaam geweest. Het groeide uit tot een ecosysteem van bijna honderd samenwerkende partijen en dat model is voor ons de standaard werkwijze geworden: ecosystemen bouwen en met programmatische aanpak innoveren.” Samenvattend: “Innovatie is geen keuze tussen sprint en marathon. Zonder marathon bouw je niet de diepgaande kennis op die nodig is om de sprint te trekken en alleen een marathon gaat te langzaam.”

Niet alles gaat goed

In het debat dat volgde gingen Philip van Nieuwenhuizen (MKB Infra), Lindy Molenkamp (provincie Noord-Holland), Marten Klein (ingenieursbureau gemeente Amsterdam) en Anne Koudstaal (Plastic Road) onder leiding van Jolande Baudet van Heijmans met elkaar in gesprek over innoveren in de infrastructuur. Daarin kwam onder meer naar voren wat de beide sprekers al aangaven: niet alles gaat goed, dat is inherent van innoveren, maar er moet wel veel meer bereidheid zijn om die fouten te delen en zo van elkaar te leren. Veel valt er – ook als het om leren van elkaars fouten gaat – te winnen bij een betere en intensievere samenwerking. Die zien de gesprekspartners wel steeds meer tot stand komen, maar nog onvoldoende en niet snel genoeg.

De suggestie dat aanbestedingen remmend kunnen werken als het om innovaties gaat, werd van de hand gewezen. De aanbestedingswet biedt namelijk genoeg mogelijkheden en anders zijn er nog andere mogelijkheden om te innoveren, zoals prijsvragen en bouwteams. Wel werd gesteld dat risico’s van nieuwe producten niet altijd te overzien zijn, waardoor vaak toch weer de traditionele keuze wordt gemaakt. Maar aanbestedingen waarin de prijs toch vaak leidend is, kunnen innovatieve oplossingen juist het verschil maken – al vergt dat wel enig lef. Maar elkaar ontmoeten en samen voor die innovaties gaan is wel van groot belang, zo vonden de deelnemers aan het debat.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Neem nu een Infrasite Premium abonnement voor € 12,- per maand.

ABONNEREn

Onderwerpen:

Auteur: Vincent Krabbendam