Amsterdam wil voor infra geen werk maar partnerschappen aanbesteden
Infraprojecten niet langer verspreid inkopen met de laagste prijs als dominant gunningscriterium, maar langdurige partnerschappen aangaan met uitvoerende partijen en samen tot de beste invulling van opdrachten komen. Deze aanpak hanteert het Ingenieursbureau (IB) van de gemeente Amsterdam sinds een aantal jaar. Directielid Marten Klein vertelde hierover tijdens het Infrasite Seminar over anders aanbesteden.
Het IB bereidt projecten in de infrastructuur en inrichting van Amsterdam voor, brengt deze naar de markt en begeleidt ook de uitvoering ervan. Marten Klein geeft leiding aan deze organisatie. Zijn aandachtsgebied zit onder andere in de relatie die het bureau heeft met leveranciers op de markt.
Bij het in de markt zetten van infraprojecten is het belangrijkste uitgangspunt voor IB volgens Klein om te doen wat het beste is voor de stad. Dit betreft onder meer het in topconditie houden van de stad, stelt hij. Om dit te bewerkstelligen worden er partnerschappen met infrabedrijven gesloten. “Het is moeilijk om alles wat je precies wil in een aanbesteding te vatten. Daarom is het belangrijk om partners te vinden die de waarden, doelen en belangen die wij hebben serieus nemen en met ons samen zoeken naar mogelijkheden om hier invulling aan te geven. Anderzijds wordt er ook rekening gehouden met de doelen en belangen van de partners.”
Jarenlang samenwerken
Continuïteit is een van de zaken die infrabedrijven de afgelopen jaren steeds belangrijker zijn gaan vinden, meent Klein. “Dus niet één klusje doen en weer hopen op de volgende, maar afspreken met elkaar dat je jarenlang samen gaat werken.” Het is volgens hem van belang dat bedrijven weten welke klus er wanneer komt. “Wij moeten het werk daarom beter plannen. Bovendien moet er niet alleen werk worden gezocht dat leuk is voor de gemeente zelf, maar ook voor de bedrijven. Zij willen hun mensen namelijk leuk werk bieden, mensen opleiden en wat leren, en wij kunnen kijken hoe we hen hier ruimte voor kunnen bieden.”
Luisteren naar kritiek
Om erachter te komen wat het Ingenieursbureau nog beter kan doen, zodat bedrijven hun werk ook beter kunnen doen, voert het IB continu gesprekken met MKB-aannemers. “Met een wisselende groep, want iedereen moet de kans krijgen om met ons te praten.” Dit levert volgens Klein veel inzichten op. “Met een aantal van die bedrijven zitten we nu al twee tot drie jaar om tafel en er ontstaat toch een soort verhouding die we nog niet hadden. We horen opeens dingen die ons nooit gezegd werden omdat bedrijven dachten dat ze hiermee de kans zouden verkleinen op werk. Er werd gedacht: we geven geen kritiek, want dan komen we niet aan de bak.”
Klein is ervan overtuigd dat de partijen waar zij mee samenwerken er nu op vertrouwen dat als ze kritiek geven, dit ook gehoord wordt en dat er iets mee wordt gedaan wat hen verder helpt. “Dit gaat over zaken in onze moederbestekken waar ze niet mee uit de voeten kunnen, over social return, BLVC-plannen die wij maken of eisen die wij stellen waardoor zij vinden dat ze op hun tenen moeten lopen.” Om kritiek echter zoveel mogelijk te voorkomen, wordt al het beleid en het nieuwe moederbestek dat het IB maakt eerst getoetst door een aantal bedrijven uit die kring.
Soms is het worstelen
Verder wil het IB niet langer leveranciers als partner, maar alleen partners die hun leverancier kunnen worden. “We hebben gezegd: laten we nou kijken of we partnerschappen kunnen aanbesteden in plaats van werk. Dit hebben we samenwerkingsovereenkomsten genoemd.” De eerste aanbestedingen in deze vorm zijn drie jaar geleden in de markt gezet en de partners zijn gevonden. Eén voor ingenieursdiensten en één voor het verhardingswerk in de stad. “We moeten constateren dat sommige bedrijven echt onze partner zijn geworden en dat het met anderen worstelen is. Soms past de bedrijfscultuur van die bedrijven niet op aan op onze bedrijfscultuur of andersom. Dan is het heel erg zoeken, maar met een heel aantal is het gelukt om een echt partnerschap te sluiten.”
Lees ook: