Opgebroken weg

Personeelskrapte bouw weer terug op niveau van vóór coronacrisis

Foto: Vincent Krabbendam / ProMedia

De spanning op de arbeidsmarkt in de bouw is het afgelopen jaar flink opgelopen. Zodanig zelfs dat de personeelkrapte weer ongeveer net zo groot is als vóór de coronacrisis. En de komende twee jaar wordt het er niet beter op. Dat stelt het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) in het rapport ‘Trends op de bouwarbeidsmarkt 2021-2025’.

De bouw is de coronacrisis met een stabilisatie van de productie in 2020 en 2021 goed doorgekomen. Des te opmerkelijker dus dat er wel meer krapte is ontstaan op het gebied van personeel, stelt het EIB. Maar dit is te verklaren door twee effecten die beide samenhangen met de coronapandemie. Zo viel het aandeel van buitenlandse arbeidskrachten met zo’n 6.000 arbeidsjaren terug, waardoor er meer zij-instroom van Nederlands personeel nodig was. En het ziekteverzuim nam toe, onder meer omdat mensen veel vaker uit voorzorg thuis bleven bij symptomen die met corona te maken konden hebben. Hierdoor werden er minder productieve uren geleverd per werknemer.

Pandemie moet niet oplaaien

De komende jaren komt er een factor bij die de situatie verder onder druk zet. Naar verwachting zal de bouwproductie in 2022 namelijk met 5 procent groeien en in 2023 met nog eens 3,5 procent. Daardoor neemt de druk op de bouwarbeidsmarkt verder toe in deze jaren. Tegelijk noemt het EIB twee factoren die extreme situaties kunnen voorkomen. En dat zijn dezelfde factoren die eerst voor spanning zorgden, maar dan andersom: de instroom van buitenlandse arbeidskrachten lijkt weer te gaan toenemen en het ziekteverzuim kan weer terug groeien naar het oude niveau. Voorwaarde voor beide ontwikkelingen is wel dat de coronapandemie niet weer oplaait en roet in het eten gooit. En het neemt ook niet weg dat er over een periode van twee jaar zij-instroom van zo’n 30.000 Nederlandse arbeidskrachten nodig is

In 2024 en 2025 zal de groei afvlakken na de krachtige productiegroei in de jaren daarvoor, voorspelt het EIB. “In die situatie kan de groei goeddeels worden opgevangen met het niveau van de instroom vanuit de opleidingen dat inmiddels is bereikt. Dit betekent nog wel dat de bouw binnen de technische opleidingen nog wat terrein moet winnen, maar de opgave is daarmee overzichtelijker en de situatie duidelijk minder gespannen dan de komende twee jaar. Over de gehele periode 2022-2025 zullen ruim 60.000 nieuwe arbeidskrachten de bouw moeten instromen om het geschetste productiebeeld te realiseren, waarbij het zwaartepunt ligt bij de komende twee jaar.”

Duidelijke aantrekkingskracht

In het onderzoek is voor het eerst ook gekeken naar hoe mensen het werken in de bouw ervaren. Zowel de mensen op de bouwplaats als de technisch kadermedewerkers zijn daar zeer positief over. Het bouwberoep heeft voor de relevante doelgroepen vanuit de inhoud een duidelijke aantrekkingskracht waarop verder kan worden gebouwd in de sector, stelt het EIB. Verbeterpunten zijn er ook. “Meer aandacht voor de sfeer en de verhoudingen bij individuele bedrijven, het beter verbinden van theorie en praktijk bij de opleidingen en het versterken van (de beperkte) loopbaanperspectieven voor werknemers die op de bouwplaats werken zijn de belangrijkste uitdagingen.”

Lees ook:

Onderwerpen: ,

Auteur: Vincent Krabbendam

Personeelskrapte bouw weer terug op niveau van vóór coronacrisis | Infrasite