Moties over regionale stations en spoor buiten Randstad

Den Haag – Tweede Kamerlid Cramer (ChristenUnie) wil van minister Eurlings (CDA) weten welke nieuwe stations de regio’s wensen en vraagt hem in het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) een overzicht op te nemen van de planning en de financiering door het rijk en de andere overheden.

Ook wil Cramer dat de procedures voor de aanleg van een station worden verruimd, zodat de kosten voor extra sporen die het stationsbudget te boven gaan het realiseren niet tegenhouden. Hij diende dinsdag 1 april 2008 twee moties in met deze strekking tijdens het vervolgoverleg over de Capaciteitsanalyses (LMCA’s) Spoor en Regionaal OV. De moties moeten er toe leiden dat er meer regionale stations komen en dat de regio’s daar zelf meer invloed op kunnen uitoefenen. Het IPO bracht het belang hiervan herhaaldelijk onder de aandacht tijdens voorafgaande hoorzittingen.

Uit de LMCA Spoor blijkt dat een aantal stations niet kan worden gerealiseerd zonder extra sporen omdat anders vertraging van intercity´s of afname van de capaciteit voor goederentreinen optreedt. Maar de kosten voor extra infrastructuur zoals inhaalsporen komen ten laste van het budget voor het station. De rijksbijdrage voor stations is daarvoor niet toereikend. Dit remt de mogelijkheden voor aanleg van nieuwe stations, die juist moeten bijdragen aan de 5 procent groeiambitie op het spoor.

Roemer (SP) vroeg middels een motie aandacht voor het spoorvervoer buiten de Randstad, zoals tussen de Randstad en Noord-Nederland en een directere verbinding tussen het noordoosten en het zuidoosten van het land. Daarmee kan de groei van het regionaal openbaar vervoer hoger uitvallen dan de 4 procent uit de LMCA’s. Het spoor is immers de ruggengraat voor het regionaal openbaar vervoer. Minister Eurlings was blij met de ambitie van Roemer, maar een nieuwe corridor tussen "zeg maar Groningen en Maastricht" ging de minister wat te ver, gezien de kosten en zijn budget.

De minister steunde wel beide verzoeken van de ChristenUnie, want die ziet hij als ondersteuning van zijn beleid. Het overzicht van door de regio’s gewenste stations wordt opgenomen in het MIRT, zegde hij toe. Er wordt al een plan opgesteld voor meer capaciteit op het spoor, inclusief voorstellen voor meer inhaalsporen en dubbelsporen, zodat intercity’s de regionale trein bij nieuwe (en bestaande) stations kunnen inhalen. En ProRail heeft opdracht gekregen bij onderzoek naar de haalbaarheid van een nieuw station daar standaard de kosteneffectiviteit van inhaalsporen of passeersporen bij te betrekken.

Achtergrondinformatie (verzorgd door de redactie van Infrasite)
LMCA’s: Groei vervoer groter dan verwacht (19-11-2007)

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: Interprovinciaal Overleg (IPO)

Moties over regionale stations en spoor buiten Randstad | Infrasite

Moties over regionale stations en spoor buiten Randstad

Den Haag – Tweede Kamerlid Cramer (ChristenUnie) wil van minister Eurlings (CDA) weten welke nieuwe stations de regio’s wensen en vraagt hem in het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) een overzicht op te nemen van de planning en de financiering door het rijk en de andere overheden.

Ook wil Cramer dat de procedures voor de aanleg van een station worden verruimd, zodat de kosten voor extra sporen die het stationsbudget te boven gaan het realiseren niet tegenhouden. Hij diende dinsdag 1 april 2008 twee moties in met deze strekking tijdens het vervolgoverleg over de Capaciteitsanalyses (LMCA’s) Spoor en Regionaal OV. De moties moeten er toe leiden dat er meer regionale stations komen en dat de regio’s daar zelf meer invloed op kunnen uitoefenen. Het IPO bracht het belang hiervan herhaaldelijk onder de aandacht tijdens voorafgaande hoorzittingen.

Uit de LMCA Spoor blijkt dat een aantal stations niet kan worden gerealiseerd zonder extra sporen omdat anders vertraging van intercity´s of afname van de capaciteit voor goederentreinen optreedt. Maar de kosten voor extra infrastructuur zoals inhaalsporen komen ten laste van het budget voor het station. De rijksbijdrage voor stations is daarvoor niet toereikend. Dit remt de mogelijkheden voor aanleg van nieuwe stations, die juist moeten bijdragen aan de 5 procent groeiambitie op het spoor.

Roemer (SP) vroeg middels een motie aandacht voor het spoorvervoer buiten de Randstad, zoals tussen de Randstad en Noord-Nederland en een directere verbinding tussen het noordoosten en het zuidoosten van het land. Daarmee kan de groei van het regionaal openbaar vervoer hoger uitvallen dan de 4 procent uit de LMCA’s. Het spoor is immers de ruggengraat voor het regionaal openbaar vervoer. Minister Eurlings was blij met de ambitie van Roemer, maar een nieuwe corridor tussen "zeg maar Groningen en Maastricht" ging de minister wat te ver, gezien de kosten en zijn budget.

De minister steunde wel beide verzoeken van de ChristenUnie, want die ziet hij als ondersteuning van zijn beleid. Het overzicht van door de regio’s gewenste stations wordt opgenomen in het MIRT, zegde hij toe. Er wordt al een plan opgesteld voor meer capaciteit op het spoor, inclusief voorstellen voor meer inhaalsporen en dubbelsporen, zodat intercity’s de regionale trein bij nieuwe (en bestaande) stations kunnen inhalen. En ProRail heeft opdracht gekregen bij onderzoek naar de haalbaarheid van een nieuw station daar standaard de kosteneffectiviteit van inhaalsporen of passeersporen bij te betrekken.

Achtergrondinformatie (verzorgd door de redactie van Infrasite)
LMCA’s: Groei vervoer groter dan verwacht (19-11-2007)

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Neem nu een Infrasite Premium abonnement voor € 12,- per maand.

ABONNEREn

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: Interprovinciaal Overleg (IPO)