Kamerbrief over Relatie BDU met aanbesteden OV

Den Haag – Op 17 oktober 2007 heeft staatssecretaris mw. J.C. Huizinga-Heringa van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat een brief gezonden aan de Tweede Kamer over aanbesteding of inbesteding van het stadsvervoer uitgevoerd door een gemeentelijk vervoersbedrijf.

Hieronder leest u de volledig brief br.20076637 Relatie BDU met aanbesteden van het openbaar vervoer. Kamerstuk | 2007-10-19.

Geachte voorzitter,

In antwoord op een vraag gesteld door de heer Mastwijk tijdens het Algemeen Overleg op 3 oktober 2007 deel ik u het volgende mede.

1. Is het mogelijk om de stadsregio’s als sanctie te korten op de BDU wanneer zij inbesteden in plaats van aanbesteden, zoals eerder gedaan in verband met ziekteverzuim.

1. Dat is niet mogelijk. De BDU is gebaseerd op de Wet BDU verkeer en vervoer. In deze wet ligt de verdeling van het BDU-budget vast in een verdeelsleutel, die mede is gebaseerd op gebiedskenmerken. De Wet BDU biedt geen mogelijkheid om op basis van beleidsmatige overwegingen vooraf of achteraf de uitkering van een bepaalde regio te korten. Daarom kan er geen sanctie worden opgelegd in geval zij inbesteden in plaats van aanbesteden.

De decentrale overheden bepalen zelf de mix van maatregelen op verkeer- en vervoergebied, waaraan zij het BDU-budget uitgeven. Zij zijn verantwoordelijk voor de doelmatigheid van deze uitgaven. Als de decentrale overheid ervoor kiest die aanbesteding onderhands aan het “eigen” stedelijke vervoerbedrijf te gunnen (inbesteden) is dat de keuzevrijheid van de regio.

Voor VenW is en kan dat geen reden zijn om een korting op de BDU toe te passen. Dit druist in tegen de decentralisatie-gedachte. Overigens zou een korting achteraf de mogelijkheden voor het uitvoeren van het verkeer- en vervoerbeleid van de desbetreffende regio beperken, en daarmee ten koste gaan van de burgers in die regio. Voor het beïnvloeden van de decentrale keuzes zou het toepassen van kortingen achteraf om die reden dan ook niet het juiste instrument zijn.

De korting in verband met het ziekteverzuim, waar in de vraag naar wordt verwezen, was een korting op de rijksbijdrage ten behoeve van de exploitatie van het openbaar vervoer. Dit budget is vervolgens opgegaan in de BDU, toen deze in 2005 werd ingesteld. De korting is daarbij niet specifiek naar een of enkele regio’s toegedeeld, maar meegenomen in de verdeelsleutel en dus over alle BDU-ontvangers verdeeld.

Hoogachtend,

DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

J.C. Huizinga-Heringa

Achtergrondinformatie (verzorgd door de redactie van Infrasite)
Kamerbrief over aanbesteding of inbesteding stadsvervoer (18-10-2007)

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Kamerbrief over Relatie BDU met aanbesteden OV | Infrasite

Kamerbrief over Relatie BDU met aanbesteden OV

Den Haag – Op 17 oktober 2007 heeft staatssecretaris mw. J.C. Huizinga-Heringa van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat een brief gezonden aan de Tweede Kamer over aanbesteding of inbesteding van het stadsvervoer uitgevoerd door een gemeentelijk vervoersbedrijf.

Hieronder leest u de volledig brief br.20076637 Relatie BDU met aanbesteden van het openbaar vervoer. Kamerstuk | 2007-10-19.

Geachte voorzitter,

In antwoord op een vraag gesteld door de heer Mastwijk tijdens het Algemeen Overleg op 3 oktober 2007 deel ik u het volgende mede.

1. Is het mogelijk om de stadsregio’s als sanctie te korten op de BDU wanneer zij inbesteden in plaats van aanbesteden, zoals eerder gedaan in verband met ziekteverzuim.

1. Dat is niet mogelijk. De BDU is gebaseerd op de Wet BDU verkeer en vervoer. In deze wet ligt de verdeling van het BDU-budget vast in een verdeelsleutel, die mede is gebaseerd op gebiedskenmerken. De Wet BDU biedt geen mogelijkheid om op basis van beleidsmatige overwegingen vooraf of achteraf de uitkering van een bepaalde regio te korten. Daarom kan er geen sanctie worden opgelegd in geval zij inbesteden in plaats van aanbesteden.

De decentrale overheden bepalen zelf de mix van maatregelen op verkeer- en vervoergebied, waaraan zij het BDU-budget uitgeven. Zij zijn verantwoordelijk voor de doelmatigheid van deze uitgaven. Als de decentrale overheid ervoor kiest die aanbesteding onderhands aan het “eigen” stedelijke vervoerbedrijf te gunnen (inbesteden) is dat de keuzevrijheid van de regio.

Voor VenW is en kan dat geen reden zijn om een korting op de BDU toe te passen. Dit druist in tegen de decentralisatie-gedachte. Overigens zou een korting achteraf de mogelijkheden voor het uitvoeren van het verkeer- en vervoerbeleid van de desbetreffende regio beperken, en daarmee ten koste gaan van de burgers in die regio. Voor het beïnvloeden van de decentrale keuzes zou het toepassen van kortingen achteraf om die reden dan ook niet het juiste instrument zijn.

De korting in verband met het ziekteverzuim, waar in de vraag naar wordt verwezen, was een korting op de rijksbijdrage ten behoeve van de exploitatie van het openbaar vervoer. Dit budget is vervolgens opgegaan in de BDU, toen deze in 2005 werd ingesteld. De korting is daarbij niet specifiek naar een of enkele regio’s toegedeeld, maar meegenomen in de verdeelsleutel en dus over alle BDU-ontvangers verdeeld.

Hoogachtend,

DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

J.C. Huizinga-Heringa

Achtergrondinformatie (verzorgd door de redactie van Infrasite)
Kamerbrief over aanbesteding of inbesteding stadsvervoer (18-10-2007)

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Neem nu een Infrasite Premium abonnement voor € 12,- per maand.

ABONNEREn