Philip van Nieuwenhuizen, MKB Infra

Blog: het mkb in de knel

Foto: MKB Infra

Het nieuwe kabinet heeft in het regeerakkoord alle oog voor het mkb. Maar in de praktijk zijn de voorwaarden er nog niet naar om te zorgen dat het midden- en kleinbedrijf in de infrasector er ook echt op vooruitgaat. Dat stelt Philip van Nieuwenhuizen van MKB Infra in zijn eindejaarsblog voor Infrasite.

In het kort voor kerst gesloten coalitieakkoord komt de afkorting mkb zeventien keer voor. Als het al niet de meest genoemde term uit het hele akkoord is, dan is mkb toch wel de meest genoemde doelgroep in het document. Die enorme focus op het midden- en kleinbedrijf is niet nieuw. Zeker niet voor de bouw- en infrasector.

In de preambule van de Europese aanbestedingsrichtlijn wordt diverse keren benadrukt dat er terdege rekening dient te worden gehouden met het mkb. Ook onze nationale aanbestedingsregels beogen gelijke kansen te garanderen voor groot, midden en klein met een clusterverbod en een splitsingsgebod. En via de Gids Proportionaliteit wordt geregeld dat er gelijke kansen zijn op toegang tot de competitie.

Het gaat zelfs nog verder. Staatssecretaris Keijzer van Economische Zaken heeft met het oog op die toegang een programma genaamd ‘Beter Aanbesteden’ opgezet. En na de voorbereidende rondes is inmiddels ook de uitrol van dat programma gestart in een coproductie van Expertisecentrum Aanbestedingen PIANOo, De Vereniging van Nederlandse Gemeenten en MKB Nederland.

Ieder zijn plek en rol

Men lijkt eindelijk te beseffen dat groot en groei niet zaligmakend zijn en in Brussel is de eerste zin die een ambtenaar tegenwoordig uit zijn hoofd moet leren: “Think Small First”. Er is immers diversiteit nodig in de diverse sectoren van de economische markt. Ieder zijn plek en rol, waarbij het mkb van groot belang is voor de lokale en regionale economie en werkgelegenheid, voor het opleiden van vakkrachten in de praktijk, voor financiering van maatschappelijke activiteiten of voor ondersteuning van sportevenementen. Dat besef heeft dus in de regels zijn beslag gekregen en dat staat nu ook prominent in het coalitieakkoord.

Tot zover alle goede bedoelingen. De praktijk blijkt echter weerbarstig. Het begint bij het opstellen van regels. Niet alleen blijkt het bijzonder ingewikkeld om regels te formuleren die voor elke bedrijfsomvang even gemakkelijk toe te passen zijn. Het simpele feit dat er een regel bijkomt, geeft al extra lastendruk. Het coalitieakkoord spreekt van “een meetbare aanpak van regeldruk, waarbij we met de mkb-toets bij wetgeving toetsen of regels ook voor een mkb-ondernemer uitvoerbaar zijn.” Dat is aardig, maar het mkb wil helemaal geen extra regels. Want regels zijn niet alleen voor het mkb belastend.

Regels waar mogelijk afschaffen

In de infrastructuur hebben we voor 90 procent te maken met overheidsopdrachten. Daarbij moeten overheden de rechtmatigheid van hun bestedingen aantonen en dat betekent dat ze moeten verantwoorden dat bij hun aankoop of opdracht alles netjes volgens de regels is gegaan. Meer regels betekent bijgevolg meer controle en daarmee automatisch meer verantwoording door de ondernemer. En dus grotere lastendruk.

Om de goede voornemens in het coalitieakkoord te realiseren is het dan ook nodig om regels waar mogelijk af te schaffen of te integreren en te rationaliseren. En als er dan toch nieuwe regels komen, dan moeten de consequenties voor de capaciteit en het benodigde budget van de overheidsopdrachtgever worden berekend en dienen deze gevolgen te worden gecompenseerd.

Daarnaast speelt bij overheidsopdrachtgevers in de infrasector ook dat de menskracht en technische kennis onvoldoende zijn in relatie tot de opgaves waar zij voor staan. Dat probeert men op te lossen door grotere verantwoordelijkheden bij de marktpartijen te leggen. Bovendien is er veel te weinig geld. Men denkt door opschaling goedkoper te kunnen werken. Onderhoud iedere vijf jaar aanbesteden is goedkoper dan iedere twee jaar; honderd bruggen aanbesteden is goedkoper dan honderd keer een brug aanbesteden.

Komt weinig van terecht

Maar alle goede bedoelingen en verplichtingen ten aanzien van het mkb passen niet in dat plaatje. Want in weerwil van het clusterverbod wordt er opgeschaald; in weerwil van het opsplitsingsgebod worden percelen samengevoegd. Kortom, van de beoogde bescherming van het mkb in de infrastructuur en daarmee het behoud van de diversiteit in de markt komt in de praktijk veel te weinig terecht. Hopelijk geeft het nieuwe kabinet zich daar voldoende rekenschap van en doet het er ook eens echt wat aan.

Onderwerpen: ,

Auteur: Vincent Krabbendam

Blog: het mkb in de knel | Infrasite
Philip van Nieuwenhuizen, MKB Infra

Blog: het mkb in de knel

Foto: MKB Infra

Het nieuwe kabinet heeft in het regeerakkoord alle oog voor het mkb. Maar in de praktijk zijn de voorwaarden er nog niet naar om te zorgen dat het midden- en kleinbedrijf in de infrasector er ook echt op vooruitgaat. Dat stelt Philip van Nieuwenhuizen van MKB Infra in zijn eindejaarsblog voor Infrasite.

In het kort voor kerst gesloten coalitieakkoord komt de afkorting mkb zeventien keer voor. Als het al niet de meest genoemde term uit het hele akkoord is, dan is mkb toch wel de meest genoemde doelgroep in het document. Die enorme focus op het midden- en kleinbedrijf is niet nieuw. Zeker niet voor de bouw- en infrasector.

In de preambule van de Europese aanbestedingsrichtlijn wordt diverse keren benadrukt dat er terdege rekening dient te worden gehouden met het mkb. Ook onze nationale aanbestedingsregels beogen gelijke kansen te garanderen voor groot, midden en klein met een clusterverbod en een splitsingsgebod. En via de Gids Proportionaliteit wordt geregeld dat er gelijke kansen zijn op toegang tot de competitie.

Het gaat zelfs nog verder. Staatssecretaris Keijzer van Economische Zaken heeft met het oog op die toegang een programma genaamd ‘Beter Aanbesteden’ opgezet. En na de voorbereidende rondes is inmiddels ook de uitrol van dat programma gestart in een coproductie van Expertisecentrum Aanbestedingen PIANOo, De Vereniging van Nederlandse Gemeenten en MKB Nederland.

Ieder zijn plek en rol

Men lijkt eindelijk te beseffen dat groot en groei niet zaligmakend zijn en in Brussel is de eerste zin die een ambtenaar tegenwoordig uit zijn hoofd moet leren: “Think Small First”. Er is immers diversiteit nodig in de diverse sectoren van de economische markt. Ieder zijn plek en rol, waarbij het mkb van groot belang is voor de lokale en regionale economie en werkgelegenheid, voor het opleiden van vakkrachten in de praktijk, voor financiering van maatschappelijke activiteiten of voor ondersteuning van sportevenementen. Dat besef heeft dus in de regels zijn beslag gekregen en dat staat nu ook prominent in het coalitieakkoord.

Tot zover alle goede bedoelingen. De praktijk blijkt echter weerbarstig. Het begint bij het opstellen van regels. Niet alleen blijkt het bijzonder ingewikkeld om regels te formuleren die voor elke bedrijfsomvang even gemakkelijk toe te passen zijn. Het simpele feit dat er een regel bijkomt, geeft al extra lastendruk. Het coalitieakkoord spreekt van “een meetbare aanpak van regeldruk, waarbij we met de mkb-toets bij wetgeving toetsen of regels ook voor een mkb-ondernemer uitvoerbaar zijn.” Dat is aardig, maar het mkb wil helemaal geen extra regels. Want regels zijn niet alleen voor het mkb belastend.

Regels waar mogelijk afschaffen

In de infrastructuur hebben we voor 90 procent te maken met overheidsopdrachten. Daarbij moeten overheden de rechtmatigheid van hun bestedingen aantonen en dat betekent dat ze moeten verantwoorden dat bij hun aankoop of opdracht alles netjes volgens de regels is gegaan. Meer regels betekent bijgevolg meer controle en daarmee automatisch meer verantwoording door de ondernemer. En dus grotere lastendruk.

Om de goede voornemens in het coalitieakkoord te realiseren is het dan ook nodig om regels waar mogelijk af te schaffen of te integreren en te rationaliseren. En als er dan toch nieuwe regels komen, dan moeten de consequenties voor de capaciteit en het benodigde budget van de overheidsopdrachtgever worden berekend en dienen deze gevolgen te worden gecompenseerd.

Daarnaast speelt bij overheidsopdrachtgevers in de infrasector ook dat de menskracht en technische kennis onvoldoende zijn in relatie tot de opgaves waar zij voor staan. Dat probeert men op te lossen door grotere verantwoordelijkheden bij de marktpartijen te leggen. Bovendien is er veel te weinig geld. Men denkt door opschaling goedkoper te kunnen werken. Onderhoud iedere vijf jaar aanbesteden is goedkoper dan iedere twee jaar; honderd bruggen aanbesteden is goedkoper dan honderd keer een brug aanbesteden.

Komt weinig van terecht

Maar alle goede bedoelingen en verplichtingen ten aanzien van het mkb passen niet in dat plaatje. Want in weerwil van het clusterverbod wordt er opgeschaald; in weerwil van het opsplitsingsgebod worden percelen samengevoegd. Kortom, van de beoogde bescherming van het mkb in de infrastructuur en daarmee het behoud van de diversiteit in de markt komt in de praktijk veel te weinig terecht. Hopelijk geeft het nieuwe kabinet zich daar voldoende rekenschap van en doet het er ook eens echt wat aan.

Onderwerpen: ,

Auteur: Vincent Krabbendam