TGV

Vanaf de zestiger jaren van de vorige eeuw waren al een groot aantal (IC)treinen op de grote lijnen in Duitsland en Frankrijk met een maximum snelheid tot 200 km/u ingelegd. Mede daardoor werden in die tijd ook al Wissel met beweegbare puntstuk in gebruik genomen, een fenomeen wat pas jaren later hier in Nederland werd geïntroduceerd, als eerste op de locaties Zoeterwoude-West en Zoeterwoude-Oost op de lijn Leiden – Alphen a/d Rijn. Deze snelheden tussen de 160 en 200 km/u werden dan ook, en zeker als de toenmalige maximumsnelheden hier in Nederland (125-130 km/u) in aanmerking worden genomen, al als hogesnelheidstreinen aangemerkt. In het Frans staat "grande vitesse" voor hoge (grote) snelheid.

Toen de TGV werd ontwikkeld sprak men in die tijd dan ook over "le train Grande Vitesse" : de trein voor zeer hoge snelheden. Hierin zat een duidelijke verwijzing naar het feit dat deze treinen bedoeld waren om in de toekomst met zeer hoge snelheid (>200 km/u) te gaan rijden, in tegenstelling tot bepaalde dagelijkse treinen van dat moment die "slechts" tot 200 km/u mochten rijden. Hier komt dan ook de eigenlijke verklaring van de afkorting voor dit treintype vandaan: Grande Vitesse – TGV.

Gemakshalve echter is dit in de loop der tijd in binnen-en buitenland verbasterd in de huidige benaming Train à  Grande Vitesse. Dit heeft dusdanig wortel gevat dat zelfs binnen de spoorgerelateerde wereld de term TGV als zodanig wordt geïnterpreteerd.