StreetSense

Data uit straatsensoren ondersteunt mobiliteitsbeleid Den Bosch

Foto: Mobility Sensing

In Den Bosch leveren sensoren in het wegdek van straten informatie op die wordt gebruikt ter ondersteuning van het mobiliteitsbeleid. De samenwerking op dit vlak tussen gemeente en Mobility Sensing is onlangs verlengd en uitgebreid.

In tegenstelling tot veel hoofdwegen, waar al veel verkeersbewegingen worden gemonitord, is op en in de meeste straten nog geen sprake van intelligentie. Met StreetSense is dan ook bewust voor het straatsegment gekozen, vertelt Tom van de Ven van Mobility Sensing. De werking van het systeem legt hij als volgt uit.

“StreetSense is een autonome en verwisselbare sensorunit. De vaste buitenhuls wordt verlijmd in een boorgat in de weg en het apparaat kan daar worden ingedraaid en met twee borgpennen vastgezet. Indien nodig, bijvoorbeeld bij een lege batterij of een defect, kan de unit snel door een ander exemplaar worden vervangen. De kosten voor onderhoud en gevolgen voor het verkeer zijn daardoor minimaal. De unit zelf bevat diverse sensoren voor het meten van temperatuur, vochtgehaltes, volumes aan strooizout en de hoeveelheden verkeer.”

Van de Ven vervolgt: “Met de ontwikkeling van StreetSense zijn we zo’n drie jaar geleden begonnen. We deden eerst zelf de nodige proeven en toen we wilden opschalen, kwamen we via Mobility Lab in contact met de gemeente ’s-Hertogenbosch.” In die stad wordt al ruim twee jaar gewerkt met een actieplan voor duurzame mobiliteit, waarbij innovaties een speerpunt zijn. Joost Verdiesen is bij de gemeente werkzaam als verkeersplanoloog en hij legt uit waarom ’s-Hertogenbosch graag in zee wilde met Mobility Sensing.

Autoluwe binnenstad

“Er zijn hier zo’n zestig verkeerslichten die ons data geven waarmee we het verkeer monitoren. Maar er zijn ook flinke delen van de stad waar die lichten niet staan, waardoor we die inzichten niet hebben. Nadat we met Mobility Sensing in contact kwamen, diende zich al snel een project aan waar we die monitoring nodig hadden. We streven naar een autoluwe binnenstad. Daarbinnen zijn er delen waar we wel auto’s willen en wegen waar we dat juist niet willen. Op één zo’n as zijn we een proef gestart met afsluiting voor autoverkeer. Maar we wilden ook zien of en hoe het verkeer zich naar omliggende woonstraten zou verplaatsen. In die straten hebben we daarom StreetSense-units geplaatst als telpunten.”

Het artikel gaat verder onder de foto.

StreetSense

Er is bewust voor gekozen om in de pilot vooral naar verkeersoplossingen te kijken, en niet naar hoe de data kan helpen bij beheer en onderhoud. “Dat zou erg complex worden omdat je dan ook gegevens nodig hebt aan de andere kant, bijvoorbeeld over de degradatie van wegconstructies. Daarom focussen we nu op verkeerskundige oplossingen. Daarnaast hebben we de StreetSense-units in de winter en zomer gebruikt om te ondersteunen bij de bestrijding van gladheid en het koelen van het asfalt”, aldus Verdiesen. “Meer gegevens over een straat of weg kunnen helpen bij beheer en onderhoud, maar dan eerder bij het beperken van de hinder door de werkzaamheden.”

Nauwkeurige cijfers

Er zijn in eerste instantie twintig sensoren geplaatst, verspreid over tien locaties. Deze plekken zijn geselecteerd op soorten wegen en wegdek, om zo te kunnen bekijken hoe de apparaten zich onder verschillende omstandigheden gedragen en houden. Bovendien bevinden deze locaties zich nabij de slimme verkeerslichten zodat de data ook met elkaar vergeleken kan worden. Daarnaast zijn er tien units gebruikt om bij de afsluiting van een weg de verkeersstromen te monitoren. De huidige stap is dat er opnieuw twintig apparaten aan het totaal worden toegevoegd om het totaalbeeld van de tellingen nog vollediger te maken.

“De resultaten van dat eerste pilotjaar zijn interessant, de metingen leveren nauwkeurige cijfers op”, vertelt Verdiesen. “Daarom gaan we in elk geval nog een jaar verder en breiden we het aantal units uit. De nieuwe locaties liggen wat verder van de verkeerslichten, want we willen met deze sensoren natuurlijk ons meetnet groter maken.”

Geleerde lessen

Voor Mobility Sensing was dat eerste jaar uiteraard nodig om te zien hoe het product het in de praktijk zou doen. “We waren bijvoorbeeld benieuwd hoe de vaste behuizing van de units het zou houden. Die bevinden zich in zo’n wegdek immers best in een onvriendelijke omgeving”, legt Tom van de Ven uit. “In dat jaar hadden we zowel een hittegolf en een strenge winter en onder al die omstandigheden hebben de hulzen het goed gehouden. Er is er weliswaar één kapotgereden, maar daar zat op dat moment geen device in en alleen een deksel op. Dat deksel hebben we dus moeten doorontwikkelen.”

Ook op andere punten kon Mobility Sensing lessen trekken uit de pilot en op basis daarvan het product doorontwikkelen. Het gaat dan om zaken als het al genoemde deksel of het speciaal ontwikkelde gereedschap om de units mee vast te zetten of los te maken, en het optimaliseren van het hele installatieproces. Maar het belangrijkste is volgens Van de Ven dat de pilot data heeft opgeleverd over de werking van StreetSense. “We hebben in Den Bosch kunnen benchmarken ten opzichte van meer conventionele tel- en meldsystemen. Dat leverde tal van interessante inzichten op en er blijkt ook uit dat we het eigenlijk gewoon heel goed doen.”

Interesse buiten Nederland

De praktijkervaring beperkt zich nu nog tot Den Bosch, maar dit zal niet heel lang meer het geval zijn. “We zijn in gesprek met verschillende gemeenten, zowel in Nederland als het buitenland. Veel daarvan moet nog concreet worden, maar we weten nu al dat er in elk geval zes Noorse gemeenten met meer dan 150 StreetSense-units aan de slag gaan. Daarnaast is er interesse vanuit landen als Slowakije, Oostenrijk, Duitsland en Zweden. Dus het begint echt wel te lopen en dat was niet gelukt zonder de pilot die we samen met de gemeente Den Bosch doen.”

Auteur: Vincent Krabbendam

Data uit straatsensoren ondersteunt mobiliteitsbeleid Den Bosch | Infrasite
StreetSense

Data uit straatsensoren ondersteunt mobiliteitsbeleid Den Bosch

Foto: Mobility Sensing

In Den Bosch leveren sensoren in het wegdek van straten informatie op die wordt gebruikt ter ondersteuning van het mobiliteitsbeleid. De samenwerking op dit vlak tussen gemeente en Mobility Sensing is onlangs verlengd en uitgebreid.

In tegenstelling tot veel hoofdwegen, waar al veel verkeersbewegingen worden gemonitord, is op en in de meeste straten nog geen sprake van intelligentie. Met StreetSense is dan ook bewust voor het straatsegment gekozen, vertelt Tom van de Ven van Mobility Sensing. De werking van het systeem legt hij als volgt uit.

“StreetSense is een autonome en verwisselbare sensorunit. De vaste buitenhuls wordt verlijmd in een boorgat in de weg en het apparaat kan daar worden ingedraaid en met twee borgpennen vastgezet. Indien nodig, bijvoorbeeld bij een lege batterij of een defect, kan de unit snel door een ander exemplaar worden vervangen. De kosten voor onderhoud en gevolgen voor het verkeer zijn daardoor minimaal. De unit zelf bevat diverse sensoren voor het meten van temperatuur, vochtgehaltes, volumes aan strooizout en de hoeveelheden verkeer.”

Van de Ven vervolgt: “Met de ontwikkeling van StreetSense zijn we zo’n drie jaar geleden begonnen. We deden eerst zelf de nodige proeven en toen we wilden opschalen, kwamen we via Mobility Lab in contact met de gemeente ’s-Hertogenbosch.” In die stad wordt al ruim twee jaar gewerkt met een actieplan voor duurzame mobiliteit, waarbij innovaties een speerpunt zijn. Joost Verdiesen is bij de gemeente werkzaam als verkeersplanoloog en hij legt uit waarom ’s-Hertogenbosch graag in zee wilde met Mobility Sensing.

Autoluwe binnenstad

“Er zijn hier zo’n zestig verkeerslichten die ons data geven waarmee we het verkeer monitoren. Maar er zijn ook flinke delen van de stad waar die lichten niet staan, waardoor we die inzichten niet hebben. Nadat we met Mobility Sensing in contact kwamen, diende zich al snel een project aan waar we die monitoring nodig hadden. We streven naar een autoluwe binnenstad. Daarbinnen zijn er delen waar we wel auto’s willen en wegen waar we dat juist niet willen. Op één zo’n as zijn we een proef gestart met afsluiting voor autoverkeer. Maar we wilden ook zien of en hoe het verkeer zich naar omliggende woonstraten zou verplaatsen. In die straten hebben we daarom StreetSense-units geplaatst als telpunten.”

Het artikel gaat verder onder de foto.

StreetSense

Er is bewust voor gekozen om in de pilot vooral naar verkeersoplossingen te kijken, en niet naar hoe de data kan helpen bij beheer en onderhoud. “Dat zou erg complex worden omdat je dan ook gegevens nodig hebt aan de andere kant, bijvoorbeeld over de degradatie van wegconstructies. Daarom focussen we nu op verkeerskundige oplossingen. Daarnaast hebben we de StreetSense-units in de winter en zomer gebruikt om te ondersteunen bij de bestrijding van gladheid en het koelen van het asfalt”, aldus Verdiesen. “Meer gegevens over een straat of weg kunnen helpen bij beheer en onderhoud, maar dan eerder bij het beperken van de hinder door de werkzaamheden.”

Nauwkeurige cijfers

Er zijn in eerste instantie twintig sensoren geplaatst, verspreid over tien locaties. Deze plekken zijn geselecteerd op soorten wegen en wegdek, om zo te kunnen bekijken hoe de apparaten zich onder verschillende omstandigheden gedragen en houden. Bovendien bevinden deze locaties zich nabij de slimme verkeerslichten zodat de data ook met elkaar vergeleken kan worden. Daarnaast zijn er tien units gebruikt om bij de afsluiting van een weg de verkeersstromen te monitoren. De huidige stap is dat er opnieuw twintig apparaten aan het totaal worden toegevoegd om het totaalbeeld van de tellingen nog vollediger te maken.

“De resultaten van dat eerste pilotjaar zijn interessant, de metingen leveren nauwkeurige cijfers op”, vertelt Verdiesen. “Daarom gaan we in elk geval nog een jaar verder en breiden we het aantal units uit. De nieuwe locaties liggen wat verder van de verkeerslichten, want we willen met deze sensoren natuurlijk ons meetnet groter maken.”

Geleerde lessen

Voor Mobility Sensing was dat eerste jaar uiteraard nodig om te zien hoe het product het in de praktijk zou doen. “We waren bijvoorbeeld benieuwd hoe de vaste behuizing van de units het zou houden. Die bevinden zich in zo’n wegdek immers best in een onvriendelijke omgeving”, legt Tom van de Ven uit. “In dat jaar hadden we zowel een hittegolf en een strenge winter en onder al die omstandigheden hebben de hulzen het goed gehouden. Er is er weliswaar één kapotgereden, maar daar zat op dat moment geen device in en alleen een deksel op. Dat deksel hebben we dus moeten doorontwikkelen.”

Ook op andere punten kon Mobility Sensing lessen trekken uit de pilot en op basis daarvan het product doorontwikkelen. Het gaat dan om zaken als het al genoemde deksel of het speciaal ontwikkelde gereedschap om de units mee vast te zetten of los te maken, en het optimaliseren van het hele installatieproces. Maar het belangrijkste is volgens Van de Ven dat de pilot data heeft opgeleverd over de werking van StreetSense. “We hebben in Den Bosch kunnen benchmarken ten opzichte van meer conventionele tel- en meldsystemen. Dat leverde tal van interessante inzichten op en er blijkt ook uit dat we het eigenlijk gewoon heel goed doen.”

Interesse buiten Nederland

De praktijkervaring beperkt zich nu nog tot Den Bosch, maar dit zal niet heel lang meer het geval zijn. “We zijn in gesprek met verschillende gemeenten, zowel in Nederland als het buitenland. Veel daarvan moet nog concreet worden, maar we weten nu al dat er in elk geval zes Noorse gemeenten met meer dan 150 StreetSense-units aan de slag gaan. Daarnaast is er interesse vanuit landen als Slowakije, Oostenrijk, Duitsland en Zweden. Dus het begint echt wel te lopen en dat was niet gelukt zonder de pilot die we samen met de gemeente Den Bosch doen.”

Auteur: Vincent Krabbendam