Richtlijnen Planstudie A9 Badhoevedorp vastgesteld

Twee alternatieven aan studie toegevoegd

Haarlem – Van 1 februari tot en met 14 maart 2007 heeft de startnotitie Omlegging A9 bij Badhoevedorp ter inzage gelegen. Veel verkeer maakt gebruik van de A9 omdat de weg een belangrijke route richting Schiphol en Amsterdam is. De grote drukte veroorzaakt vaak files, wat de doorstroming op de A9 en de bereikbaarheid van Schiphol en de regio Amsterdam niet ten goede komt. Bovendien doorkruist de weg Badhoevedorp, waardoor problemen ontstaan met het milieu en de leefbaarheid. De planstudie richt zich op het oplossen van deze problemen door de A9 tussen knooppunt Raasdorp en de aansluiting Aalsmeer om te leggen.

Er zijn in totaal 36 verschillende inspraakreacties binnengekomen waarvan acht van verenigingen, organisaties of bedrijven. Mede op basis van het advies van de commissie mer (milieueffectrapportage) en de inspraakreacties zijn de richtlijnen voor de Trajectnota/MER (milieu-effectrapport) vastgesteld door de ministers van Verkeer en Waterstaat en VROM. Twee extra alternatieven zijn aan de planstudie toegevoegd. Dit zijn het Nulalternatief, inclusief reconstructie knooppunt Badhoevedorp en aanleg zuidelijke spitsstrook en het Bogenalternatief Binnenring A9/A4/A5. De richtlijnen geven aan wat in de studie moet worden onderzocht.

Relatie met ruimtelijke ontwikkelingen

Het is van belang dat de planstudie inhoudelijk in verband wordt gebracht met de uitwerking van de plannen rond de ruimtelijke inrichting van het gebied. Onder meer is in de inspraak en het advies gewezen op het achterlopen van de ruimtelijke planontwikkeling. Daarom is in de richtlijnen opgenomen, dat in de planstudie op hoofdlijnen moet worden ingegaan op de relevante (ruimtelijke) ontwikkelingen en de gevoeligheid van de alternatieven en de effecten daarvoor. Dit moet gebeuren door gebruik te maken van verschillende ruimtelijke scenario’s, waarbinnen de verschillende alternatieven worden vergeleken.

In de inspraak en het advies is er op gewezen, dat het tracé van de omgelegde A9 zich bevindt in een gebied waar ook natuurontwikkeling is gepland (Groene As, Groene Carré en de gewenste ecologische verbindingszone daar tussen). De planstudie moet aangeven hoe beide ontwikkelingen verenigbaar zijn.

Alternatieven

Naast het Nul Alternatief en het Meest Milieuvriendelijke Alternatief werkt Rijkswaterstaat in de planstudie vier alternatieve oplossingsrichtingen uit:

  • Nulalternatief, inclusief reconstructie knooppunt Badhoevedorp en aanleg zuidelijke spitsstrook. Dit om de vergelijking met de oorspronkelijk gedachte oplossing, waarbij de A9 op het huidige tracé door Badhoevedorp gehandhaafd zou blijven, mogelijk te maken;
  • Voorkeursalternatief; een naar het zuiden omgelegde A9 met een extra ontsluitingsweg in de vorm van een doorgetrokken T106;
  • Bogenalternatief A9/A4; een omgelegde A9 met dubbele verbindingsbogen tussen A9 en A4;
  • Bogenalternatief Binnenring A9/A4/A5. Hierbij wordt het verkeer vanuit Schiphol richting Haarlem niet afgewikkeld via een boog van de A4 naar de A9, maar via een boog tussen de A4 en A5.

Voortgang Planstudie

Op basis van de vastgestelde richtlijnen stelt Rijkswaterstaat de Trajectnota/ Milieueffectrapportage (MER) op. In deze nota staat een analyse van de huidige en toekomstige problemen, een beschrijving van de mogelijke oplossingen, de alternatieven en een overzicht van de effecten per alternatief op verkeer en vervoer, lucht, geluid, externe veiligheid, natuur, bodem en water, landschap, cultuurhistorie en archeologie, landschapsvisie en ruimtegebruik. Ook bekijkt Rijkswaterstaat wat de verschillende alternatieven kosten. Het onderzoek start in oktober 2007 en is in de zomer van 2008 afgerond. De verwachting is dat de ministers van Verkeer en Waterstaat en VROM hun standpunt in 2009 bekend maken en dat in 2010 het Tracébesluit kan worden vastgesteld. Volgens planning start dan in 2012 de uitvoering van de werkzaamheden, die in 2015 gereed zijn.

Samenwerking met regionale overheden

Alle regionale overheden steunen het plan om de grote verkeersstromen ten zuiden van het dorp te laten lopen. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat, provincie Noord-Holland, gemeente Haarlemmermeer, gemeente Amsterdam, Stadsregio Amsterdam en Schiphol Nederland BV hebben voor de omlegging een Bestuursovereenkomst getekend. Zij hebben samen 300 miljoen euro vrijgemaakt om het project uit te kunnen voeren in de periode tussen 2012 en 2015.

Meer informatie

De vastgestelde richtlijnen staan op www.inspraakvenw.nl
Informatie over de planstudie is te vinden op www.rijkswaterstaat.nl in de rubriek Wegen A9/omlegging bij Badhoevedorp

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: Rijkswaterstaat Directie Noord-Holland

Richtlijnen Planstudie A9 Badhoevedorp vastgesteld | Infrasite

Richtlijnen Planstudie A9 Badhoevedorp vastgesteld

Twee alternatieven aan studie toegevoegd

Haarlem – Van 1 februari tot en met 14 maart 2007 heeft de startnotitie Omlegging A9 bij Badhoevedorp ter inzage gelegen. Veel verkeer maakt gebruik van de A9 omdat de weg een belangrijke route richting Schiphol en Amsterdam is. De grote drukte veroorzaakt vaak files, wat de doorstroming op de A9 en de bereikbaarheid van Schiphol en de regio Amsterdam niet ten goede komt. Bovendien doorkruist de weg Badhoevedorp, waardoor problemen ontstaan met het milieu en de leefbaarheid. De planstudie richt zich op het oplossen van deze problemen door de A9 tussen knooppunt Raasdorp en de aansluiting Aalsmeer om te leggen.

Er zijn in totaal 36 verschillende inspraakreacties binnengekomen waarvan acht van verenigingen, organisaties of bedrijven. Mede op basis van het advies van de commissie mer (milieueffectrapportage) en de inspraakreacties zijn de richtlijnen voor de Trajectnota/MER (milieu-effectrapport) vastgesteld door de ministers van Verkeer en Waterstaat en VROM. Twee extra alternatieven zijn aan de planstudie toegevoegd. Dit zijn het Nulalternatief, inclusief reconstructie knooppunt Badhoevedorp en aanleg zuidelijke spitsstrook en het Bogenalternatief Binnenring A9/A4/A5. De richtlijnen geven aan wat in de studie moet worden onderzocht.

Relatie met ruimtelijke ontwikkelingen

Het is van belang dat de planstudie inhoudelijk in verband wordt gebracht met de uitwerking van de plannen rond de ruimtelijke inrichting van het gebied. Onder meer is in de inspraak en het advies gewezen op het achterlopen van de ruimtelijke planontwikkeling. Daarom is in de richtlijnen opgenomen, dat in de planstudie op hoofdlijnen moet worden ingegaan op de relevante (ruimtelijke) ontwikkelingen en de gevoeligheid van de alternatieven en de effecten daarvoor. Dit moet gebeuren door gebruik te maken van verschillende ruimtelijke scenario’s, waarbinnen de verschillende alternatieven worden vergeleken.

In de inspraak en het advies is er op gewezen, dat het tracé van de omgelegde A9 zich bevindt in een gebied waar ook natuurontwikkeling is gepland (Groene As, Groene Carré en de gewenste ecologische verbindingszone daar tussen). De planstudie moet aangeven hoe beide ontwikkelingen verenigbaar zijn.

Alternatieven

Naast het Nul Alternatief en het Meest Milieuvriendelijke Alternatief werkt Rijkswaterstaat in de planstudie vier alternatieve oplossingsrichtingen uit:

  • Nulalternatief, inclusief reconstructie knooppunt Badhoevedorp en aanleg zuidelijke spitsstrook. Dit om de vergelijking met de oorspronkelijk gedachte oplossing, waarbij de A9 op het huidige tracé door Badhoevedorp gehandhaafd zou blijven, mogelijk te maken;
  • Voorkeursalternatief; een naar het zuiden omgelegde A9 met een extra ontsluitingsweg in de vorm van een doorgetrokken T106;
  • Bogenalternatief A9/A4; een omgelegde A9 met dubbele verbindingsbogen tussen A9 en A4;
  • Bogenalternatief Binnenring A9/A4/A5. Hierbij wordt het verkeer vanuit Schiphol richting Haarlem niet afgewikkeld via een boog van de A4 naar de A9, maar via een boog tussen de A4 en A5.

Voortgang Planstudie

Op basis van de vastgestelde richtlijnen stelt Rijkswaterstaat de Trajectnota/ Milieueffectrapportage (MER) op. In deze nota staat een analyse van de huidige en toekomstige problemen, een beschrijving van de mogelijke oplossingen, de alternatieven en een overzicht van de effecten per alternatief op verkeer en vervoer, lucht, geluid, externe veiligheid, natuur, bodem en water, landschap, cultuurhistorie en archeologie, landschapsvisie en ruimtegebruik. Ook bekijkt Rijkswaterstaat wat de verschillende alternatieven kosten. Het onderzoek start in oktober 2007 en is in de zomer van 2008 afgerond. De verwachting is dat de ministers van Verkeer en Waterstaat en VROM hun standpunt in 2009 bekend maken en dat in 2010 het Tracébesluit kan worden vastgesteld. Volgens planning start dan in 2012 de uitvoering van de werkzaamheden, die in 2015 gereed zijn.

Samenwerking met regionale overheden

Alle regionale overheden steunen het plan om de grote verkeersstromen ten zuiden van het dorp te laten lopen. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat, provincie Noord-Holland, gemeente Haarlemmermeer, gemeente Amsterdam, Stadsregio Amsterdam en Schiphol Nederland BV hebben voor de omlegging een Bestuursovereenkomst getekend. Zij hebben samen 300 miljoen euro vrijgemaakt om het project uit te kunnen voeren in de periode tussen 2012 en 2015.

Meer informatie

De vastgestelde richtlijnen staan op www.inspraakvenw.nl
Informatie over de planstudie is te vinden op www.rijkswaterstaat.nl in de rubriek Wegen A9/omlegging bij Badhoevedorp

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Neem nu een Infrasite Premium abonnement voor € 12,- per maand.

ABONNEREn

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: Rijkswaterstaat Directie Noord-Holland