Kamerbrief over de IJmeerverbinding

Den Haag – Op 8 mei 2007 heeft Minister Eurlings van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat een brief gezonden aan de Tweede Kamer met daarin de antwoorden op de vragen van het lid De Krom over de IJmeerverbinding.

Hieronder leest u de volledig brief br.1165. Kamervragen van De Krom over de IJmeerverbinding. Kamerstuk | 2007-05-08.

Geachte voorzitter,

Hierbij ontvangt u de antwoorden op de vragen van het lid De Krom over de IJmeerverbinding.

  • 1. Is het waar dat u heeft gepleit voor een metroverbinding door het IJmeer tussen de steden Amsterdam en Almere? 1) Op basis waarvan heeft u gekozen voor een verbinding met de metro? Heeft u nog alternatieve mogelijkheden van openbaar vervoer overwogen? Zo ja, welke en waarom zijn deze afgevallen? Zo neen, waarom niet?
    1. Tijdens mijn werkbezoek in het kader van het Urgentieprogramma Randstad 23 april 2007 heb ik ook een bezoek gebracht aan Almere. Ik heb daar aangegeven dat áls er een definitief plan ligt waar iedereen zich in kan vinden, dit meerwaarde voor mij heeft. Ik heb een “metro-achtig” systeem genoemd, om aan te duiden dat het om verschillende mogelijkheden van openbaar vervoer kan gaan. Een keuze voor een IJmeerverbinding heb ik nog niet gemaakt, omdat zo’n plan er nog zeker niet is. Momenteel onderzoeken rijk en regio de knelpunten in en ambities voor het openbaar vervoer in de Noordvleugel en oplossingsrichtingen die kansrijk en kosteneffectief zijn. In het kader van het programma Noordvleugel wordt dit verder uitgewerkt in de Planstudie OV Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad (SAAL), mede in relatie tot de schaalsprong Almere en de toekomstagenda Markermeer/IJmeer. In de eerste fase heeft de planstudie OV SAAL een brede scope. Zowel oplossingen op het bestaande spoor via de Hollandse brug als een nieuwe verbinding via het IJmeer worden meegenomen. Daarbinnen worden verschillende modaliteiten onderzocht (bijvoorbeeld trein, metro, RER en de bus).
  • 2. Kunt u aangeven op welke termijn u deze verbinding noodzakelijk acht en hoe deze wordt gefinancierd?
    2. In de Planstudie OV SAAL wordt onderscheid gemaakt in de korte termijn (tot 2013) en de lange termijn (2020/2030). Op korte termijn ontstaan knelpunten op het bestaande spoor, waar hoe dan ook extra maatregelen voor nodig zijn. De opgaven voor de lange termijn hangen onder meer samen met de grote ruimtelijke ontwikkelingen in de regio, zoals de groei van Schiphol, de agglomeratie Amsterdam en Almere. Een IJmeerverbinding is een optie voor de lange termijn, mede in relatie tot een ontwikkeling van Almere Pampus (woningbouw) en het IJmeer (natuur, recreatie, water) binnen de ontwikkeling van het grote IJsselmeergebied.

    Het kabinet streeft ernaar dit jaar te besluiten over de maatregelen die op korte termijn op het bestaande spoor moeten worden genomen. Daarnaast gaat het om het afbakenen van kansrijke oplossingsrichtingen voor de lange termijn, die in het vervolg van de Planstudie OV SAAL nader worden onderzocht. Op basis van het Masterplan Pampus, de Planstudie OV SAAL en een uitwerking van de regionale ontwikkelingsopgave IJmeer/Markermeer zal vóór 2010 een principebesluit worden genomen over wonen, waterbeheer, natuur en infrastructuur in en rond het IJmeer. Eén van de belangrijke aandachtspunten daarbij is de status van dit gebied als Vogel- en Habitatrichtlijn-gebied. Het is gezien de genoemde planning nu nog te vroeg om vooruit te lopen op de wijze van financieren.

  • 3. Deelt u de mening dat een goede ontsluiting van Almere ook vraagt om een uitbreiding van de wegcapaciteit van en naar Almere? Zo ja, op welke wijze kunt en wilt u deze uitbreiding realiseren, op welke termijn kan dit gerealiseerd worden en hoe wordt dit gefinancierd? Zo neen, waarom niet?
    3. Ja, een goede ontsluiting van Almere vraagt om een uitbreiding van de wegcapaciteit op de corridor Schiphol-Amsterdam-Almere. Ik wil dit realiseren door de capaciteit van de bestaande snelwegen te vergroten. De realisatie van dit omvangrijke project is gepland in de periode 2011-2017. Bij de start van de Planstudie Schiphol-Amsterdam-Almere voor de bereikbaarheid over de weg is reeds €4,5 miljard gereserveerd vanuit het FES. Daarnaast zullen de regionale overheden financieel bijdragen aan de inpassing van de weg in stedelijk gebied.
  • 4. Bent u bereid de door u gewenste IJmeerverbinding te combineren met een wegverbinding? Zo neen, waarom niet?
    4. In de Planstudie OV SAAL wordt conform de motie Hofstra c.s. (30 800 A, nr. 40 d.d. 30 oktober 2006) een mogelijke wegverbinding in combinatie met een OV-verbinding via het IJmeer onderzocht. Ook voor deze optie wacht ik eerst de onderzoeksresultaten af.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Camiel Eurlings

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Neem nu een Infrasite Premium abonnement voor € 12,- per maand.

ABONNEREn

Kamerbrief over de IJmeerverbinding | Infrasite

Kamerbrief over de IJmeerverbinding

Den Haag – Op 8 mei 2007 heeft Minister Eurlings van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat een brief gezonden aan de Tweede Kamer met daarin de antwoorden op de vragen van het lid De Krom over de IJmeerverbinding.

Hieronder leest u de volledig brief br.1165. Kamervragen van De Krom over de IJmeerverbinding. Kamerstuk | 2007-05-08.

Geachte voorzitter,

Hierbij ontvangt u de antwoorden op de vragen van het lid De Krom over de IJmeerverbinding.

  • 1. Is het waar dat u heeft gepleit voor een metroverbinding door het IJmeer tussen de steden Amsterdam en Almere? 1) Op basis waarvan heeft u gekozen voor een verbinding met de metro? Heeft u nog alternatieve mogelijkheden van openbaar vervoer overwogen? Zo ja, welke en waarom zijn deze afgevallen? Zo neen, waarom niet?
    1. Tijdens mijn werkbezoek in het kader van het Urgentieprogramma Randstad 23 april 2007 heb ik ook een bezoek gebracht aan Almere. Ik heb daar aangegeven dat áls er een definitief plan ligt waar iedereen zich in kan vinden, dit meerwaarde voor mij heeft. Ik heb een “metro-achtig” systeem genoemd, om aan te duiden dat het om verschillende mogelijkheden van openbaar vervoer kan gaan. Een keuze voor een IJmeerverbinding heb ik nog niet gemaakt, omdat zo’n plan er nog zeker niet is. Momenteel onderzoeken rijk en regio de knelpunten in en ambities voor het openbaar vervoer in de Noordvleugel en oplossingsrichtingen die kansrijk en kosteneffectief zijn. In het kader van het programma Noordvleugel wordt dit verder uitgewerkt in de Planstudie OV Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad (SAAL), mede in relatie tot de schaalsprong Almere en de toekomstagenda Markermeer/IJmeer. In de eerste fase heeft de planstudie OV SAAL een brede scope. Zowel oplossingen op het bestaande spoor via de Hollandse brug als een nieuwe verbinding via het IJmeer worden meegenomen. Daarbinnen worden verschillende modaliteiten onderzocht (bijvoorbeeld trein, metro, RER en de bus).
  • 2. Kunt u aangeven op welke termijn u deze verbinding noodzakelijk acht en hoe deze wordt gefinancierd?
    2. In de Planstudie OV SAAL wordt onderscheid gemaakt in de korte termijn (tot 2013) en de lange termijn (2020/2030). Op korte termijn ontstaan knelpunten op het bestaande spoor, waar hoe dan ook extra maatregelen voor nodig zijn. De opgaven voor de lange termijn hangen onder meer samen met de grote ruimtelijke ontwikkelingen in de regio, zoals de groei van Schiphol, de agglomeratie Amsterdam en Almere. Een IJmeerverbinding is een optie voor de lange termijn, mede in relatie tot een ontwikkeling van Almere Pampus (woningbouw) en het IJmeer (natuur, recreatie, water) binnen de ontwikkeling van het grote IJsselmeergebied.

    Het kabinet streeft ernaar dit jaar te besluiten over de maatregelen die op korte termijn op het bestaande spoor moeten worden genomen. Daarnaast gaat het om het afbakenen van kansrijke oplossingsrichtingen voor de lange termijn, die in het vervolg van de Planstudie OV SAAL nader worden onderzocht. Op basis van het Masterplan Pampus, de Planstudie OV SAAL en een uitwerking van de regionale ontwikkelingsopgave IJmeer/Markermeer zal vóór 2010 een principebesluit worden genomen over wonen, waterbeheer, natuur en infrastructuur in en rond het IJmeer. Eén van de belangrijke aandachtspunten daarbij is de status van dit gebied als Vogel- en Habitatrichtlijn-gebied. Het is gezien de genoemde planning nu nog te vroeg om vooruit te lopen op de wijze van financieren.

  • 3. Deelt u de mening dat een goede ontsluiting van Almere ook vraagt om een uitbreiding van de wegcapaciteit van en naar Almere? Zo ja, op welke wijze kunt en wilt u deze uitbreiding realiseren, op welke termijn kan dit gerealiseerd worden en hoe wordt dit gefinancierd? Zo neen, waarom niet?
    3. Ja, een goede ontsluiting van Almere vraagt om een uitbreiding van de wegcapaciteit op de corridor Schiphol-Amsterdam-Almere. Ik wil dit realiseren door de capaciteit van de bestaande snelwegen te vergroten. De realisatie van dit omvangrijke project is gepland in de periode 2011-2017. Bij de start van de Planstudie Schiphol-Amsterdam-Almere voor de bereikbaarheid over de weg is reeds €4,5 miljard gereserveerd vanuit het FES. Daarnaast zullen de regionale overheden financieel bijdragen aan de inpassing van de weg in stedelijk gebied.
  • 4. Bent u bereid de door u gewenste IJmeerverbinding te combineren met een wegverbinding? Zo neen, waarom niet?
    4. In de Planstudie OV SAAL wordt conform de motie Hofstra c.s. (30 800 A, nr. 40 d.d. 30 oktober 2006) een mogelijke wegverbinding in combinatie met een OV-verbinding via het IJmeer onderzocht. Ook voor deze optie wacht ik eerst de onderzoeksresultaten af.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Camiel Eurlings

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Neem nu een Infrasite Premium abonnement voor € 12,- per maand.

ABONNEREn