Baggerwerkzaamheden op kruising Amsterdam-Rijnkanaal en Lekkanaal

ter hoogte van de Prinses Marijkesluis en de Prinses Irenesluis bij Wijk bij Duurstede

Woensdag 17 maart 2010 is Rijkswaterstaat begonnen met baggerwerkzaamheden op de kruising van het Amsterdam-Rijnkanaal en het Lekkanaal, ter hoogte van de Prinses Marijkesluis en de Prinses Irenesluis bij Wijk bij Duurstede. Dit is nodig omdat de vaarroute door bezinking van slib te ondiep geworden is en dit geeft beperkingen voor de scheepvaart.

Aanleiding
De werkzaamheden zijn noodzakelijk omdat de vaarroute op deze locatie door bezinking van slib te ondiep is geworden en dit geeft beperkingen voor de scheepvaart. Het baggeren zorgt ervoor dat de vaardiepte van de sluizen en het kanaal voldoende op diepte blijft voor de scheepvaart.

Op de drukke kruising tussen het Amsterdam-Rijnkanaal en de Lek zijn door slibvorming belemmeringen voor het scheepvaartverkeer. Op deze kruising bevinden zich zogeheten circulatiekommen. Dat zijn ronde uitstulpingen die speciaal aangelegd zijn om zand en slib van de rivier ‘af te vangen’. Omdat het water in de circulatiekommen langzamer stroomt, bezinkt het slib hier gemakkelijker en komt het niet in de vaarroute zelf terecht. Dat is nu het geval, ruim vijf jaar nadat ze voor het laatst uitgebaggerd zijn. De scheepvaart ondervindt hier hinder van omdat zij bij draaiing de ruimte van de kommen nodig hebben. De vaarwegbeperking bestaat uit een versmalling van de vaargeul.

Het afgelopen jaar is het hele Amsterdam-Rijnkanaal gebaggerd. Deze baggerwerkzaamheden behoorden niet tot dat project, maar toevoegen van deze plekken buiten de eigenlijke vaarroute zorgt ervoor dat het gehele traject weer op diepte is.

Werkzaamheden
De werkzaamheden zijn woensdag 17 maart gestart en duren tot begin juni.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: Rijkswaterstaat Dienst Utrecht

Baggerwerkzaamheden op kruising Amsterdam-Rijnkanaal en Lekkanaal | Infrasite

Baggerwerkzaamheden op kruising Amsterdam-Rijnkanaal en Lekkanaal

ter hoogte van de Prinses Marijkesluis en de Prinses Irenesluis bij Wijk bij Duurstede

Woensdag 17 maart 2010 is Rijkswaterstaat begonnen met baggerwerkzaamheden op de kruising van het Amsterdam-Rijnkanaal en het Lekkanaal, ter hoogte van de Prinses Marijkesluis en de Prinses Irenesluis bij Wijk bij Duurstede. Dit is nodig omdat de vaarroute door bezinking van slib te ondiep geworden is en dit geeft beperkingen voor de scheepvaart.

Aanleiding
De werkzaamheden zijn noodzakelijk omdat de vaarroute op deze locatie door bezinking van slib te ondiep is geworden en dit geeft beperkingen voor de scheepvaart. Het baggeren zorgt ervoor dat de vaardiepte van de sluizen en het kanaal voldoende op diepte blijft voor de scheepvaart.

Op de drukke kruising tussen het Amsterdam-Rijnkanaal en de Lek zijn door slibvorming belemmeringen voor het scheepvaartverkeer. Op deze kruising bevinden zich zogeheten circulatiekommen. Dat zijn ronde uitstulpingen die speciaal aangelegd zijn om zand en slib van de rivier ‘af te vangen’. Omdat het water in de circulatiekommen langzamer stroomt, bezinkt het slib hier gemakkelijker en komt het niet in de vaarroute zelf terecht. Dat is nu het geval, ruim vijf jaar nadat ze voor het laatst uitgebaggerd zijn. De scheepvaart ondervindt hier hinder van omdat zij bij draaiing de ruimte van de kommen nodig hebben. De vaarwegbeperking bestaat uit een versmalling van de vaargeul.

Het afgelopen jaar is het hele Amsterdam-Rijnkanaal gebaggerd. Deze baggerwerkzaamheden behoorden niet tot dat project, maar toevoegen van deze plekken buiten de eigenlijke vaarroute zorgt ervoor dat het gehele traject weer op diepte is.

Werkzaamheden
De werkzaamheden zijn woensdag 17 maart gestart en duren tot begin juni.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: Rijkswaterstaat Dienst Utrecht