Kamerbrief over de stand van zaken Kaderrichtlijn water

Den Haag – Op 15 oktober 2007 heeft staatssecretaris mw. J.C. Huizinga-Heringa van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat een brief gezonden aan de Tweede Kamer over de stand van zaken van de Kaderrichtlijn water.

Hieronder leest u de volledig brief br.20071339 Kaderrichtlijn water. Kamerstuk | 2007-10-15.

Geachte voorzitter,

In het algemeen overleg van 20 juni 2007 over de Decembernota 2006 heb ik toegezegd de Kamer te informeren over de stand van zaken met betrekking tot vispassages in zijstromen en de uitvoering van de motie- Van der Vlies c.s. (28600 XIV, nr. 79). Mede namens de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bericht ik u daarover als volgt. Voorts ga ik in deze brief in op de door de Kamer op 3 juli 2007 aangenomen moties, geef ik aan hoe en wanneer ik de Kamer in het vervolgtraject zal informeren en bied ik een technische briefing met veldbezoek aan.

Stand van zaken vispassages

Sinds de invoering van het Rijnactieprogramma uit 1987 en de Beneluxbeschikking voor vrije vismigratie in 1996 zijn de hoofdstromen van de Rijn en de Maas bijna geheel optrekbaar gemaakt voor stroomopwaartse migratie van trekvissen. De laatste barrières in de hoofdstromen zijn de Afsluitdijk (plan voor spuimiddel en vispassage is in voorbereiding), de Haringvlietsluizen (planvorming voor “de Kier” is in voorbereiding) en de stuw bij Borgharen (vispassage wordt thans aangelegd). De overgebleven knelpunten betreffen met name de stroomafwaartse migratie bij waterkrachtcentrales en barrières in zijrivieren, beken en kanalen.

Het aantal barrières in het Nederlandse deel van het Maasstroomgebied (hoofd- en zijstromen) betreft in totaal ruim tweeduizend dammen, stuwen en sluizen, waarvan 6% passeerbaar is. In het Nederlandse deel van het Rijnstroomgebied liggen ruim tienduizend dammen, stuwen en sluizen, waarvan in 2004 ongeveer 1% vispasseerbaar was. Gezien de omvang en de kosten is het onmogelijk om alle barrières op te heffen. Dit is echter ook niet nodig. Trekvissen zwemmen van nature met name in de hoofdstroom (rivieren) en in veel mindere mate in de zijstromen. Om de bestaande budgetten zo effectief mogelijk in te kunnen zetten, wordt voor eind 2007 een lijst van prioritair op te heffen knelpunten opgesteld ten behoeve van vispasseerbaarheid naar ecologische waardevolle gebieden in binnen en buitenland.

Deze lijst dient als basis voor de actualisatie van de Beneluxbeschikking, de benodigde maatregelen in het nationale Aalplan, de concept stroomgebiedbeheersplannen (SGBP’s) en de onderliggende waterbeheerplannen van Waterschappen, gemeenten en provincies.

Per brief van 14 maart 2006 (30 300 XIV en 29675, nr. 78) bent u geïnformeerd over de uitvoering van de motie van der Vlies, over het op korte termijn verplicht stellen van visgeleiding bij waterkrachtcentrales van november 2002 (28600 XIV, nr. 79). Inmiddels is het Rijk in samenwerking met de energie-exploitanten gestart met een proef met innovatieve visgeleiding voor stroomafwaartse vismigratie bij een bestaande waterkrachtcentrale in de Maas. De eerste resultaten worden in 2008 verwacht en zijn van belang voor het nationale Aalplan en bij de afweging om nieuwe waterkrachtcentrales toe te staan. Moties (27625, nr. 89, 91, 92, 93, 94 en 96)

Over de uitvoering van de moties 27625, nr.89 en 96, die betrekking hebben op de waterketen, bent u reeds geïnformeerd bij de toezending van het Nationaal Bestuursakkoord Waterketen door de minister van VROM (27625, nr. 100H).

In de motie 27625, nr. 91 wordt verzocht:

  • om binnen twee jaar een proef uit te voeren met een hevelvistrap;
  • indien de hevelvistrap even goed of beter functioneert dan de conventionele bekkenvistrap, de bekkenvistrap bij Borgharen hierdoor te vervangen, zodat er plaats vrij kan komen voor een waterkrachtcentrale met visgeleidingssysteem;
  • een plan van aanpak op te stellen voor de plaatsing van meer hevelvistrappen bij gemalen en stuwen om de passeerbaarheid hiervan voor vissen te vergroten.

Op het punt van de gevraagde proef neem ik de motie over. Zoals ik al heb aangeven in het VAO van 28 juni 2007 wil ik eerst de resultaten van de proef afwachten en daarna bezien wat de volgende stap is. Een hevelvistrap laat weliswaar meer fysieke ruimte voor een waterkrachtcentrale, maar is volgens de huidige inzichten vooral gericht op stroomopwaartse vismigratie. Waterkrachtcentrales veroorzaken hoge vissterfte onder stroomafwaarts migrerende riviertrekvissen. Daarvoor loopt zoals eerder in deze brief vermeld onderzoek naar innovatieve visgeleidingssystemen. Dit aspect zal ik nadrukkelijk betrekken in de evaluatie.

In het nationaal Aalplan, de ontwerp-SGBP’s en onderliggende waterbeheerplannen zullen de maatregelen voor de vismigratieknelpunten worden opgenomen. Daarmee wordt invulling gegeven aan het gevraagde plan van aanpak.

In de motie 27625, nr. 92 wordt verzocht geen extra nieuwe lastenstijgingen – bovenop het Nitraatactieprogramma – door te voeren voor de agrarische sector als gevolg van de implementatie van de Kaderrichtlijn Water. Uw zorg over de gevolgen van de KRW voor de land- en tuinbouw, waaronder lastenstijgingen, deel ik.

De inzet van het Kabinet is dan ook dat van de landbouw geen extra generieke maatregelen voor het terugdringen van eutrofiering worden gevraagd bovenop de nitraatactie programma’s. Voor de periode tot en met 2015 gaat het dus niet alleen om het derde maar ook om het vierde en vijfde nitraatactieprogramma.

Uitvoering van uw motie zou het onmogelijk maken om gebiedsgericht, wegens specifieke problemen, maatregelen te nemen zelfs als daar een breed draagvlak voor is. Tevens zou het betekenen dat elke maatregel ten aanzien van bijvoorbeeld gewasbeschermingsmiddelen of diergeneesmiddelen op voorhand onbespreekbaar zou zijn. Ik acht dit een ongewenst effect dat ook in strijd is met de KRW. Ik kan u toezeggen dat het Kabinet terdege rekening zal houden met de beperkte draagkracht van de sector én dat een level playing field voor de sector uitgangspunt is van ons beleid.

In de motie 27625, nr. 93 wordt verzocht om inzet van het kabinet bij de Europese Unie voor Europees bronbeleid. Zoals aangegeven in het VAO zie ik de motie als ondersteuning van bestaand beleid. Het kabinet blijft zich inzetten voor communautaire oplossingen voor problemen die we als lidstaat niet zelf kunnen oplossen. Wel ga ik er vanuit dat er ruimte blijft om lokale problemen waar lokale oplossingen voor mogelijk zijn zelf aan te pakken.

In de gewijzigde motie 27625, nr. 94 wordt verzocht bij de Decembernota 2007:

  • als uitgangspunt van beleid te nemen dat de Nederlandse inspanningen met betrekking tot de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water niet substantieel hoger liggen dan die van het buitenland, meer specifiek van die van ons omringende stroomgebieden;
  • de Kamer specifiek te informeren over de wijze van uitvoering in het buitenland en de mogelijke gevolgen voor Nederland;
  • daarbij aan te geven in hoeverre de uitvoering in Nederland afwijkt van die in de rest van Europa, en welke gevolgen dit heeft.

Ik constateer dat het uitgangspunt in de motie naar aanleiding van het VAO-debat op 28 juni 2007 is gewijzigd van dat “de wijze van uitvoering niet afwijkt” naar “de inspanningen niet substantieel hoger liggen”. Ik beschouw het in de aanvaarde motie gevraagde uitgangspunt als ondersteuning van beleid. Zoals ik al aangaf in het VAO ben ik uiterst alert op de ontwikkelingen in het buitenland. De KRW is een belangrijk instrument om te komen tot internationale harmonisatie. In december 2008 komen de ontwerp-stroomgebiedsbeheerplannen gereed omdat alle lidstaten die op uiterlijk 22 december 2008 moeten publiceren. Vanaf dat moment kan een goede vergelijking worden gemaakt. In december 2007 zal ik u, als onderdeel van het Voortgangsbericht KRW/WB21 2007 (zie onder “Vervolgproces”) informeren over de ontwikkelingen tot dan toe.

Vervolgproces

In het werkproces ter voorbereiding op de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water is voorzien de Kamer op diverse momenten te informeren:

  • in december 2007 informeer ik u over de voortgang door middel van een Voortgangsbericht KRW/WB21 2007. Deze komt in de plaats van en zal een ander karakter hebben dan de Decembernota 2007 KRW/WB21 Beleidsbrief. Het voortgangsbericht is bedoeld voor tussentijdse informatie-uitwisseling. Besluitvorming over de beleidskoers zal plaatsvinden nadat de Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) gereed is (april 2008). Het voortgangsbericht zal in gaan op de tussentijdse uitkomsten van de regionale gebiedsprocessen, bevat de werkafspraken en -planning voor 2008 en 2009 en beschrijft de aanpak van de MKBA 2008;
  • de uitkomsten van de regionale gebiedsprocessen zijn de input voor een landelijke MKBA die in het voorjaar van 2008 wordt uitgevoerd. Op basis van de MKBA 2008 zullen we moeten bepalen of we de ingeslagen koers kunnen voortzetten of dat bijsturing noodzakelijk wordt geacht. Naar verwachting zal ik u de resultaten van deze MKBA in mei 2008 met een kabinetsstandpunt kunnen aanbieden;
  • in december 2008 leg ik u de ontwerp-Stroomgebiedsbeheerplannen van de Rijn, Maas, Eems en Schelde voor. Deze ontwerpplannen bevatten de doelen en maatregelen per stroomgebied en omvatten een internationaal en een nationaal deel. Op basis van deze ontwerpplannen is een vergelijking van de Nederlandse inspanning ten opzichte van die van onze buurlanden mogelijk;
  • in het najaar 2009 informeer ik u over de reacties op de inspraak en de definitieve stroomgebiedbeheersplannen (tezamen met het Nationaal Waterplan).

Veldbezoek en technische briefing

Voor een nadere kennismaking en verdieping met de praktijk en de materie bied ik u aan voor de leden van de vaste Commissie voor Verkeer en Waterstaat een veldbezoek te verzorgen. Dat veldbezoek zou dan gecombineerd kunnen worden met uw verzoek om een technische briefing dat ik recent heb ontvangen. Graag verneem ik van u of de commissie daar gebruik van wil maken.

Hoogachtend,

DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

J.C. Huizinga-Heringa

Achtergrondinformatie (verzorgd door de redactie van Infrasite)
Ministerraad stemt in met de decembernota 2006 (18-12-2006)

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Kamerbrief over de stand van zaken Kaderrichtlijn water | Infrasite

Kamerbrief over de stand van zaken Kaderrichtlijn water

Den Haag – Op 15 oktober 2007 heeft staatssecretaris mw. J.C. Huizinga-Heringa van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat een brief gezonden aan de Tweede Kamer over de stand van zaken van de Kaderrichtlijn water.

Hieronder leest u de volledig brief br.20071339 Kaderrichtlijn water. Kamerstuk | 2007-10-15.

Geachte voorzitter,

In het algemeen overleg van 20 juni 2007 over de Decembernota 2006 heb ik toegezegd de Kamer te informeren over de stand van zaken met betrekking tot vispassages in zijstromen en de uitvoering van de motie- Van der Vlies c.s. (28600 XIV, nr. 79). Mede namens de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bericht ik u daarover als volgt. Voorts ga ik in deze brief in op de door de Kamer op 3 juli 2007 aangenomen moties, geef ik aan hoe en wanneer ik de Kamer in het vervolgtraject zal informeren en bied ik een technische briefing met veldbezoek aan.

Stand van zaken vispassages

Sinds de invoering van het Rijnactieprogramma uit 1987 en de Beneluxbeschikking voor vrije vismigratie in 1996 zijn de hoofdstromen van de Rijn en de Maas bijna geheel optrekbaar gemaakt voor stroomopwaartse migratie van trekvissen. De laatste barrières in de hoofdstromen zijn de Afsluitdijk (plan voor spuimiddel en vispassage is in voorbereiding), de Haringvlietsluizen (planvorming voor “de Kier” is in voorbereiding) en de stuw bij Borgharen (vispassage wordt thans aangelegd). De overgebleven knelpunten betreffen met name de stroomafwaartse migratie bij waterkrachtcentrales en barrières in zijrivieren, beken en kanalen.

Het aantal barrières in het Nederlandse deel van het Maasstroomgebied (hoofd- en zijstromen) betreft in totaal ruim tweeduizend dammen, stuwen en sluizen, waarvan 6% passeerbaar is. In het Nederlandse deel van het Rijnstroomgebied liggen ruim tienduizend dammen, stuwen en sluizen, waarvan in 2004 ongeveer 1% vispasseerbaar was. Gezien de omvang en de kosten is het onmogelijk om alle barrières op te heffen. Dit is echter ook niet nodig. Trekvissen zwemmen van nature met name in de hoofdstroom (rivieren) en in veel mindere mate in de zijstromen. Om de bestaande budgetten zo effectief mogelijk in te kunnen zetten, wordt voor eind 2007 een lijst van prioritair op te heffen knelpunten opgesteld ten behoeve van vispasseerbaarheid naar ecologische waardevolle gebieden in binnen en buitenland.

Deze lijst dient als basis voor de actualisatie van de Beneluxbeschikking, de benodigde maatregelen in het nationale Aalplan, de concept stroomgebiedbeheersplannen (SGBP’s) en de onderliggende waterbeheerplannen van Waterschappen, gemeenten en provincies.

Per brief van 14 maart 2006 (30 300 XIV en 29675, nr. 78) bent u geïnformeerd over de uitvoering van de motie van der Vlies, over het op korte termijn verplicht stellen van visgeleiding bij waterkrachtcentrales van november 2002 (28600 XIV, nr. 79). Inmiddels is het Rijk in samenwerking met de energie-exploitanten gestart met een proef met innovatieve visgeleiding voor stroomafwaartse vismigratie bij een bestaande waterkrachtcentrale in de Maas. De eerste resultaten worden in 2008 verwacht en zijn van belang voor het nationale Aalplan en bij de afweging om nieuwe waterkrachtcentrales toe te staan. Moties (27625, nr. 89, 91, 92, 93, 94 en 96)

Over de uitvoering van de moties 27625, nr.89 en 96, die betrekking hebben op de waterketen, bent u reeds geïnformeerd bij de toezending van het Nationaal Bestuursakkoord Waterketen door de minister van VROM (27625, nr. 100H).

In de motie 27625, nr. 91 wordt verzocht:

  • om binnen twee jaar een proef uit te voeren met een hevelvistrap;
  • indien de hevelvistrap even goed of beter functioneert dan de conventionele bekkenvistrap, de bekkenvistrap bij Borgharen hierdoor te vervangen, zodat er plaats vrij kan komen voor een waterkrachtcentrale met visgeleidingssysteem;
  • een plan van aanpak op te stellen voor de plaatsing van meer hevelvistrappen bij gemalen en stuwen om de passeerbaarheid hiervan voor vissen te vergroten.

Op het punt van de gevraagde proef neem ik de motie over. Zoals ik al heb aangeven in het VAO van 28 juni 2007 wil ik eerst de resultaten van de proef afwachten en daarna bezien wat de volgende stap is. Een hevelvistrap laat weliswaar meer fysieke ruimte voor een waterkrachtcentrale, maar is volgens de huidige inzichten vooral gericht op stroomopwaartse vismigratie. Waterkrachtcentrales veroorzaken hoge vissterfte onder stroomafwaarts migrerende riviertrekvissen. Daarvoor loopt zoals eerder in deze brief vermeld onderzoek naar innovatieve visgeleidingssystemen. Dit aspect zal ik nadrukkelijk betrekken in de evaluatie.

In het nationaal Aalplan, de ontwerp-SGBP’s en onderliggende waterbeheerplannen zullen de maatregelen voor de vismigratieknelpunten worden opgenomen. Daarmee wordt invulling gegeven aan het gevraagde plan van aanpak.

In de motie 27625, nr. 92 wordt verzocht geen extra nieuwe lastenstijgingen – bovenop het Nitraatactieprogramma – door te voeren voor de agrarische sector als gevolg van de implementatie van de Kaderrichtlijn Water. Uw zorg over de gevolgen van de KRW voor de land- en tuinbouw, waaronder lastenstijgingen, deel ik.

De inzet van het Kabinet is dan ook dat van de landbouw geen extra generieke maatregelen voor het terugdringen van eutrofiering worden gevraagd bovenop de nitraatactie programma’s. Voor de periode tot en met 2015 gaat het dus niet alleen om het derde maar ook om het vierde en vijfde nitraatactieprogramma.

Uitvoering van uw motie zou het onmogelijk maken om gebiedsgericht, wegens specifieke problemen, maatregelen te nemen zelfs als daar een breed draagvlak voor is. Tevens zou het betekenen dat elke maatregel ten aanzien van bijvoorbeeld gewasbeschermingsmiddelen of diergeneesmiddelen op voorhand onbespreekbaar zou zijn. Ik acht dit een ongewenst effect dat ook in strijd is met de KRW. Ik kan u toezeggen dat het Kabinet terdege rekening zal houden met de beperkte draagkracht van de sector én dat een level playing field voor de sector uitgangspunt is van ons beleid.

In de motie 27625, nr. 93 wordt verzocht om inzet van het kabinet bij de Europese Unie voor Europees bronbeleid. Zoals aangegeven in het VAO zie ik de motie als ondersteuning van bestaand beleid. Het kabinet blijft zich inzetten voor communautaire oplossingen voor problemen die we als lidstaat niet zelf kunnen oplossen. Wel ga ik er vanuit dat er ruimte blijft om lokale problemen waar lokale oplossingen voor mogelijk zijn zelf aan te pakken.

In de gewijzigde motie 27625, nr. 94 wordt verzocht bij de Decembernota 2007:

  • als uitgangspunt van beleid te nemen dat de Nederlandse inspanningen met betrekking tot de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water niet substantieel hoger liggen dan die van het buitenland, meer specifiek van die van ons omringende stroomgebieden;
  • de Kamer specifiek te informeren over de wijze van uitvoering in het buitenland en de mogelijke gevolgen voor Nederland;
  • daarbij aan te geven in hoeverre de uitvoering in Nederland afwijkt van die in de rest van Europa, en welke gevolgen dit heeft.

Ik constateer dat het uitgangspunt in de motie naar aanleiding van het VAO-debat op 28 juni 2007 is gewijzigd van dat “de wijze van uitvoering niet afwijkt” naar “de inspanningen niet substantieel hoger liggen”. Ik beschouw het in de aanvaarde motie gevraagde uitgangspunt als ondersteuning van beleid. Zoals ik al aangaf in het VAO ben ik uiterst alert op de ontwikkelingen in het buitenland. De KRW is een belangrijk instrument om te komen tot internationale harmonisatie. In december 2008 komen de ontwerp-stroomgebiedsbeheerplannen gereed omdat alle lidstaten die op uiterlijk 22 december 2008 moeten publiceren. Vanaf dat moment kan een goede vergelijking worden gemaakt. In december 2007 zal ik u, als onderdeel van het Voortgangsbericht KRW/WB21 2007 (zie onder “Vervolgproces”) informeren over de ontwikkelingen tot dan toe.

Vervolgproces

In het werkproces ter voorbereiding op de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water is voorzien de Kamer op diverse momenten te informeren:

  • in december 2007 informeer ik u over de voortgang door middel van een Voortgangsbericht KRW/WB21 2007. Deze komt in de plaats van en zal een ander karakter hebben dan de Decembernota 2007 KRW/WB21 Beleidsbrief. Het voortgangsbericht is bedoeld voor tussentijdse informatie-uitwisseling. Besluitvorming over de beleidskoers zal plaatsvinden nadat de Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) gereed is (april 2008). Het voortgangsbericht zal in gaan op de tussentijdse uitkomsten van de regionale gebiedsprocessen, bevat de werkafspraken en -planning voor 2008 en 2009 en beschrijft de aanpak van de MKBA 2008;
  • de uitkomsten van de regionale gebiedsprocessen zijn de input voor een landelijke MKBA die in het voorjaar van 2008 wordt uitgevoerd. Op basis van de MKBA 2008 zullen we moeten bepalen of we de ingeslagen koers kunnen voortzetten of dat bijsturing noodzakelijk wordt geacht. Naar verwachting zal ik u de resultaten van deze MKBA in mei 2008 met een kabinetsstandpunt kunnen aanbieden;
  • in december 2008 leg ik u de ontwerp-Stroomgebiedsbeheerplannen van de Rijn, Maas, Eems en Schelde voor. Deze ontwerpplannen bevatten de doelen en maatregelen per stroomgebied en omvatten een internationaal en een nationaal deel. Op basis van deze ontwerpplannen is een vergelijking van de Nederlandse inspanning ten opzichte van die van onze buurlanden mogelijk;
  • in het najaar 2009 informeer ik u over de reacties op de inspraak en de definitieve stroomgebiedbeheersplannen (tezamen met het Nationaal Waterplan).

Veldbezoek en technische briefing

Voor een nadere kennismaking en verdieping met de praktijk en de materie bied ik u aan voor de leden van de vaste Commissie voor Verkeer en Waterstaat een veldbezoek te verzorgen. Dat veldbezoek zou dan gecombineerd kunnen worden met uw verzoek om een technische briefing dat ik recent heb ontvangen. Graag verneem ik van u of de commissie daar gebruik van wil maken.

Hoogachtend,

DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

J.C. Huizinga-Heringa

Achtergrondinformatie (verzorgd door de redactie van Infrasite)
Ministerraad stemt in met de decembernota 2006 (18-12-2006)

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding