Rapport RvT buisleidingenongevallen gereed

Den Haag – In Nederland is niet duidelijk vastgelegd wie ervoor verantwoordelijk is dat de veiligheid van buisleidingen niet in gevaar komt als gevolg van graafwerkheden in de nabijheid van buisleidingen. Het Nederlandse netwerk van buisleidingen is ongeveer 300.000 kilometer lang; ruim de helft ervan wordt gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (waaronder met name aardgas). De Raad voor de Transportveiligheid, onder voorzitterschap van mr. Pieter van Vollenhoven, heeft een themastudie uitgevoerd naar buisleidingongevallen die worden veroorzaakt door graafwerkzaamheden van derden. Soms is daarbij onzorgvuldigheid van de graver in het geding, maar veelal is het ontbreken van voldoende exacte informatie over de ligging van de leiding mede de oorzaak.

Uit de analyse van de Raad blijkt dat in hoofdzaak vier partijen een rol spelen, waarbij sprake is van een keten van verantwoordelijkheden: De leidingbeheerders, gravers (‘grondroerders’), opdrachtgevers van de grondroerders en de beheerder van het Kabel en Leidingen Informatie centrum (KLIC) hebben elk hun eigen verantwoordelijkheid. Over de invulling en uitwerking van de verantwoordelijkheden van deze partijen bestaan echter verschillende beelden.

De Raad komt bovendien tot de conclusie dat in Nederland niet expliciet is vastgelegd welke partij verantwoordelijk is voor het functioneren van het totale stelsel van veiligheidsmaatregelen om ongevallen en incidenten als gevolg van graafwerkzaamheden door derden te voorkomen. Het gevolg van deze onduidelijkheid is dat deze ongevallen en incidenten niet worden geregistreerd en de oorzaken niet worden onderzocht. Ook is niet duidelijk wat nu verwacht mag worden van de graver en wat van bijvoorbeeld van de leidingbeheerder.

Tot slot is een belangrijk gegeven dat niet alle leidingbeheerders een betrouwbaar inzicht hebben in de exacte ligging van hun buisleidingen. Mede als gevolg van de onduidelijkheid over de verantwoordelijkheden worden soms de consequenties van dit gebrek aan inzicht in de ligging van de leidingen afgeschoven op de gravers die moeten werken in de nabijheid van leidingen. Dit is naar mening van de Raad niet terecht.

De Raad beveelt aan dat de Minister van Economische Zaken maatregelen neemt opdat de systeemverantwoordelijkheid voor het voorkomen van ongevallen en incidenten door (graaf)werkzaamheden van derden expliciet wordt neergelegd bij één van de betrokken partijen.

Het volledige rapport van de Raad voor de Transportveiligheid, getiteld ‘Buisleidingenongevallen en –incidenten als gevolg van (graaf)werkzaamheden door derden’, kan worden geraadpleegd op de website van de Raad.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: Raad voor de Transportveiligheid

Rapport RvT buisleidingenongevallen gereed | Infrasite

Rapport RvT buisleidingenongevallen gereed

Den Haag – In Nederland is niet duidelijk vastgelegd wie ervoor verantwoordelijk is dat de veiligheid van buisleidingen niet in gevaar komt als gevolg van graafwerkheden in de nabijheid van buisleidingen. Het Nederlandse netwerk van buisleidingen is ongeveer 300.000 kilometer lang; ruim de helft ervan wordt gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (waaronder met name aardgas). De Raad voor de Transportveiligheid, onder voorzitterschap van mr. Pieter van Vollenhoven, heeft een themastudie uitgevoerd naar buisleidingongevallen die worden veroorzaakt door graafwerkzaamheden van derden. Soms is daarbij onzorgvuldigheid van de graver in het geding, maar veelal is het ontbreken van voldoende exacte informatie over de ligging van de leiding mede de oorzaak.

Uit de analyse van de Raad blijkt dat in hoofdzaak vier partijen een rol spelen, waarbij sprake is van een keten van verantwoordelijkheden: De leidingbeheerders, gravers (‘grondroerders’), opdrachtgevers van de grondroerders en de beheerder van het Kabel en Leidingen Informatie centrum (KLIC) hebben elk hun eigen verantwoordelijkheid. Over de invulling en uitwerking van de verantwoordelijkheden van deze partijen bestaan echter verschillende beelden.

De Raad komt bovendien tot de conclusie dat in Nederland niet expliciet is vastgelegd welke partij verantwoordelijk is voor het functioneren van het totale stelsel van veiligheidsmaatregelen om ongevallen en incidenten als gevolg van graafwerkzaamheden door derden te voorkomen. Het gevolg van deze onduidelijkheid is dat deze ongevallen en incidenten niet worden geregistreerd en de oorzaken niet worden onderzocht. Ook is niet duidelijk wat nu verwacht mag worden van de graver en wat van bijvoorbeeld van de leidingbeheerder.

Tot slot is een belangrijk gegeven dat niet alle leidingbeheerders een betrouwbaar inzicht hebben in de exacte ligging van hun buisleidingen. Mede als gevolg van de onduidelijkheid over de verantwoordelijkheden worden soms de consequenties van dit gebrek aan inzicht in de ligging van de leidingen afgeschoven op de gravers die moeten werken in de nabijheid van leidingen. Dit is naar mening van de Raad niet terecht.

De Raad beveelt aan dat de Minister van Economische Zaken maatregelen neemt opdat de systeemverantwoordelijkheid voor het voorkomen van ongevallen en incidenten door (graaf)werkzaamheden van derden expliciet wordt neergelegd bij één van de betrokken partijen.

Het volledige rapport van de Raad voor de Transportveiligheid, getiteld ‘Buisleidingenongevallen en –incidenten als gevolg van (graaf)werkzaamheden door derden’, kan worden geraadpleegd op de website van de Raad.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Neem nu een Infrasite Premium abonnement voor € 12,- per maand.

ABONNEREn

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: Raad voor de Transportveiligheid