RvS: Conclusie gevraagd over vertrouwensbeginsel in het omgevingsrecht

Foto: Ivo Ketelaar

Afdeling bestuursrechtspraak vraagt conclusie over vertrouwensbeginsel in het omgevingsrecht

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft een conclusie gevraagd aan staatsraad advocaat-generaal Wattel over de rol van het vertrouwensbeginsel in het omgevingsrecht.

Uit de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak en andere (hoogste) bestuursrechters valt op te maken dat burgers en bedrijven er door uitlatingen namens een overheidsorgaan in bepaalde gevallen op kunnen vertrouwen dat een bepaalde beslissing zal worden genomen. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft nu specifieke vragen over de rol van dit vertrouwensbeginsel bij zogenoemde herstelsancties in het omgevingsrecht.

Verzoek aan staatsraad advocaat-generaal

De Afdeling bestuursrechtspraak vraagt staatsraad advocaat-generaal Wattel in zijn conclusie in te gaan op de vraag of uitlatingen namens een overheidsorgaan het gerechtvaardigde vertrouwen kunnen wekken dat het overheidsorgaan geen herstelsanctie (zoals een dwangsom of bestuursdwang) zal opleggen. Als dat zo is, dan wil de Afdeling bestuursrechtspraak weten aan welke eisen zo’n uitlating moet voldoen. Is daarbij bijvoorbeeld van belang hoe concreet de uitlating in kwestie is, en kan het tijdsverloop tussen de overtreding en de aankondiging van de herstelsanctie een rol spelen?

Achtergrond

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak vraagt de conclusie in een handhavingszaak waarbij een inwoner van Amsterdam is betrokken. Zij moest van de gemeente Amsterdam een dakopbouw van haar huis verwijderen, omdat zij daar geen vergunning voor had. Zou zij dat niet doen, dan moest zij een dwangsom betalen. Maar volgens de vrouw heeft de bouwinspecteur haar toegezegd dat er geen vergunning voor de dakopbouw nodig was en kon zij er daarom op vertrouwen dat de gemeente haar geen dwangsom zou opleggen.

Verdere verloop van de procedure

De Afdeling bestuursrechtspraak zal de zaak met nummer 201802496/1 op 22 januari 2019 op een rechtszitting behandelen. De staatsraad advocaat-generaal heeft daarna zes weken de tijd om een conclusie te nemen. Partijen krijgen vervolgens de mogelijkheid om daarop te reageren. Hierna zal de Afdeling bestuursrechtspraak uitspraak doen in deze zaak.

Nemen van een conclusie

De conclusie van de staatsraad advocaat-generaal geeft voorlichting aan de Afdeling bestuursrechtspraak, maar bindt haar niet. Met het nemen van een conclusie door de staatsraad advocaat-generaal wordt meer dan met de rechterlijke uitspraak zelf gelegenheid geboden om een rechtsvraag te plaatsen in een breder verband. De conclusie draagt bij aan de rechtseenheid en rechtsontwikkeling.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: Raad van State

RvS: Conclusie gevraagd over vertrouwensbeginsel in het omgevingsrecht | Infrasite

RvS: Conclusie gevraagd over vertrouwensbeginsel in het omgevingsrecht

Foto: Ivo Ketelaar

Afdeling bestuursrechtspraak vraagt conclusie over vertrouwensbeginsel in het omgevingsrecht

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft een conclusie gevraagd aan staatsraad advocaat-generaal Wattel over de rol van het vertrouwensbeginsel in het omgevingsrecht.

Uit de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak en andere (hoogste) bestuursrechters valt op te maken dat burgers en bedrijven er door uitlatingen namens een overheidsorgaan in bepaalde gevallen op kunnen vertrouwen dat een bepaalde beslissing zal worden genomen. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft nu specifieke vragen over de rol van dit vertrouwensbeginsel bij zogenoemde herstelsancties in het omgevingsrecht.

Verzoek aan staatsraad advocaat-generaal

De Afdeling bestuursrechtspraak vraagt staatsraad advocaat-generaal Wattel in zijn conclusie in te gaan op de vraag of uitlatingen namens een overheidsorgaan het gerechtvaardigde vertrouwen kunnen wekken dat het overheidsorgaan geen herstelsanctie (zoals een dwangsom of bestuursdwang) zal opleggen. Als dat zo is, dan wil de Afdeling bestuursrechtspraak weten aan welke eisen zo’n uitlating moet voldoen. Is daarbij bijvoorbeeld van belang hoe concreet de uitlating in kwestie is, en kan het tijdsverloop tussen de overtreding en de aankondiging van de herstelsanctie een rol spelen?

Achtergrond

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak vraagt de conclusie in een handhavingszaak waarbij een inwoner van Amsterdam is betrokken. Zij moest van de gemeente Amsterdam een dakopbouw van haar huis verwijderen, omdat zij daar geen vergunning voor had. Zou zij dat niet doen, dan moest zij een dwangsom betalen. Maar volgens de vrouw heeft de bouwinspecteur haar toegezegd dat er geen vergunning voor de dakopbouw nodig was en kon zij er daarom op vertrouwen dat de gemeente haar geen dwangsom zou opleggen.

Verdere verloop van de procedure

De Afdeling bestuursrechtspraak zal de zaak met nummer 201802496/1 op 22 januari 2019 op een rechtszitting behandelen. De staatsraad advocaat-generaal heeft daarna zes weken de tijd om een conclusie te nemen. Partijen krijgen vervolgens de mogelijkheid om daarop te reageren. Hierna zal de Afdeling bestuursrechtspraak uitspraak doen in deze zaak.

Nemen van een conclusie

De conclusie van de staatsraad advocaat-generaal geeft voorlichting aan de Afdeling bestuursrechtspraak, maar bindt haar niet. Met het nemen van een conclusie door de staatsraad advocaat-generaal wordt meer dan met de rechterlijke uitspraak zelf gelegenheid geboden om een rechtsvraag te plaatsen in een breder verband. De conclusie draagt bij aan de rechtseenheid en rechtsontwikkeling.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: Raad van State