Kamervraag over STS-passages

Den Haag – Op 12 december 2006 heeft Minister Peijs van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat een brief gezonden aan de Tweede Kamer over STS-passages .

Hieronder leest u de volledig brief br.3446 Kamervraag STS-passages.

Geachte voorzitter,

Naar aanleiding van uw verzoek om met spoed te reageren op conclusie 2 van
paragraaf 6.10 van het rapport “STS-passages 2005 (oorzaken, gevolgen en trends
over de periode 2001- 2005)”
van de Inspectie Verkeer en Waterstaat, waarin een relatie wordt gelegd tussen veiligheidsrisico en punctualiteit op het spoor, bericht ik u het volgende.

De Inspectie Verkeer en Waterstaat concludeert dat: “uit de analyse is af te leiden, dat "vertrek op geel" ernstiger gevolgen heeft dan
“vertrek op rood". In dit licht zou de discussie over deelrijwegen en punctualiteit gevoerd moeten worden. De vraag zou kunnen zijn "hoeveel risico mag er ontstaan t.b.v. het verbeteren van de punctualiteit? Het feit dat zowel vertrek op rood als
vertrek op geel vaker leiden tot het bereiken van het gevaar punt, betekent dat het vertrekproces op zich een bijzonder aandachtspunt zou moeten zijn bij het STS
reductieprogramma. De afname van STS-passages na vertrek op geel kan verklaard
worden door een afname van het gebruik van deelrijwegen op een emplacement. Bij
het structureel invoeren van integrale rijwegen (1 vertrekmoment per emplacement)
zouden deze STS-passages kunnen worden uitgebannen. Onderzoek naar de
capaciteitsconsequenties is dan zeker nodig ”.

De kennis die we hebben opgedaan met deze studie van de Inspectie levert een belangrijke bijdrage bij het maken van de juiste afweging voor de aanpak van STS-problematiek.

Het rapport STS-passages 2005 gaat uitvoerig in op de vertreksituaties, ‘vertrek op geel’ en ‘vertrek op rood’. Uit het onderzoek van de Inspectie is gebleken dat het herhaaldelijk voorkomt, dat een trein die op tijd op geel vertrekt even later op hetzelfde emplacement weer moet stoppen voor een rood sein. Volgens de Inspectie is de ratio hiervan niet helder.

De Inspectie heeft, gezien de complexiteit van de bovenstaande problematiek, in haar rapport de wijze waarop de punctualiteit wordt gemeten als vraag geformuleerd. De bedoeling hiervan is ProRail en de spoorwegondernemingen te stimuleren gezamenlijk oplossingen vinden voor deze problematiek. De Inspectie zal hierop toezien.

Het technische vangnet voor de aanpak van de STS-problematiek, te weten ATB++,
zal 1 januari 2009 volledig geïmplementeerd zijn. Tot die tijd dienen aanvullende maatregelen worden getroffen, welke bijdragen aan de toegezegde reductie van het aantal STS-passages.

De acties die in dit kader worden voorgesteld zijn:

  • a) Uitbreiding van het aantal instelvoorschriften betreffende de seinen, waardoor de overgang van geel naar rood niet meer voorkomt. Dit is reeds bij 25 instelvoorschriften gebeurd. De Inspectie van Verkeer en Waterstaat heeft ProRail vervolgens verzocht nog andere risicovolle seinen (recidive seinen) op dezelfde wijze aan te passen. ProRail zal hieraan gevolg gegeven.
  • b) Treindienstleiders ervan bewust maken dat “vertrek op geel” risicovol is. Bij “vertrek op geel” dienen de treindienstleiders een zorgvuldige afweging van de risico’s op het emplacement te maken. ProRail wordt verzocht dit onder de aandacht van de treindienstleiders te brengen.
  • c) Onderzoek naar de relatie tussen vertrektijd en punctualiteitnorm. Binnen mijn ministerie wordt onderzoek verricht naar de wenselijkheid vast te houden aan de relatie vertrektijd en punctualiteit. Voorstellen voor alternatieven zullen uitgewerkt worden.
    Inmiddels zijn de spoorwegondernemingen verzocht Verkeer en Waterstaat op de hoogte te brengen van de voortgang van de STS-aanpak. Aandacht is hierbij gevraagd voor drie extra aanbevelingen van de Inspectie van Verkeer en Waterstaat welke voortvloeien uit het STS-passages 2005 rapport.

Duidelijk is dat wanneer alle treinen volgens dienstregeling rijden het aantal STS-passages laag zal zijn. Machinisten worden dan niet geconfronteerd met rode seinen op onverwachte momenten en in onverwachte situaties.

Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Karla Peijs

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Kamervraag over STS-passages | Infrasite

Kamervraag over STS-passages

Den Haag – Op 12 december 2006 heeft Minister Peijs van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat een brief gezonden aan de Tweede Kamer over STS-passages .

Hieronder leest u de volledig brief br.3446 Kamervraag STS-passages.

Geachte voorzitter,

Naar aanleiding van uw verzoek om met spoed te reageren op conclusie 2 van
paragraaf 6.10 van het rapport “STS-passages 2005 (oorzaken, gevolgen en trends
over de periode 2001- 2005)”
van de Inspectie Verkeer en Waterstaat, waarin een relatie wordt gelegd tussen veiligheidsrisico en punctualiteit op het spoor, bericht ik u het volgende.

De Inspectie Verkeer en Waterstaat concludeert dat: “uit de analyse is af te leiden, dat "vertrek op geel" ernstiger gevolgen heeft dan
“vertrek op rood". In dit licht zou de discussie over deelrijwegen en punctualiteit gevoerd moeten worden. De vraag zou kunnen zijn "hoeveel risico mag er ontstaan t.b.v. het verbeteren van de punctualiteit? Het feit dat zowel vertrek op rood als
vertrek op geel vaker leiden tot het bereiken van het gevaar punt, betekent dat het vertrekproces op zich een bijzonder aandachtspunt zou moeten zijn bij het STS
reductieprogramma. De afname van STS-passages na vertrek op geel kan verklaard
worden door een afname van het gebruik van deelrijwegen op een emplacement. Bij
het structureel invoeren van integrale rijwegen (1 vertrekmoment per emplacement)
zouden deze STS-passages kunnen worden uitgebannen. Onderzoek naar de
capaciteitsconsequenties is dan zeker nodig ”.

De kennis die we hebben opgedaan met deze studie van de Inspectie levert een belangrijke bijdrage bij het maken van de juiste afweging voor de aanpak van STS-problematiek.

Het rapport STS-passages 2005 gaat uitvoerig in op de vertreksituaties, ‘vertrek op geel’ en ‘vertrek op rood’. Uit het onderzoek van de Inspectie is gebleken dat het herhaaldelijk voorkomt, dat een trein die op tijd op geel vertrekt even later op hetzelfde emplacement weer moet stoppen voor een rood sein. Volgens de Inspectie is de ratio hiervan niet helder.

De Inspectie heeft, gezien de complexiteit van de bovenstaande problematiek, in haar rapport de wijze waarop de punctualiteit wordt gemeten als vraag geformuleerd. De bedoeling hiervan is ProRail en de spoorwegondernemingen te stimuleren gezamenlijk oplossingen vinden voor deze problematiek. De Inspectie zal hierop toezien.

Het technische vangnet voor de aanpak van de STS-problematiek, te weten ATB++,
zal 1 januari 2009 volledig geïmplementeerd zijn. Tot die tijd dienen aanvullende maatregelen worden getroffen, welke bijdragen aan de toegezegde reductie van het aantal STS-passages.

De acties die in dit kader worden voorgesteld zijn:

  • a) Uitbreiding van het aantal instelvoorschriften betreffende de seinen, waardoor de overgang van geel naar rood niet meer voorkomt. Dit is reeds bij 25 instelvoorschriften gebeurd. De Inspectie van Verkeer en Waterstaat heeft ProRail vervolgens verzocht nog andere risicovolle seinen (recidive seinen) op dezelfde wijze aan te passen. ProRail zal hieraan gevolg gegeven.
  • b) Treindienstleiders ervan bewust maken dat “vertrek op geel” risicovol is. Bij “vertrek op geel” dienen de treindienstleiders een zorgvuldige afweging van de risico’s op het emplacement te maken. ProRail wordt verzocht dit onder de aandacht van de treindienstleiders te brengen.
  • c) Onderzoek naar de relatie tussen vertrektijd en punctualiteitnorm. Binnen mijn ministerie wordt onderzoek verricht naar de wenselijkheid vast te houden aan de relatie vertrektijd en punctualiteit. Voorstellen voor alternatieven zullen uitgewerkt worden.
    Inmiddels zijn de spoorwegondernemingen verzocht Verkeer en Waterstaat op de hoogte te brengen van de voortgang van de STS-aanpak. Aandacht is hierbij gevraagd voor drie extra aanbevelingen van de Inspectie van Verkeer en Waterstaat welke voortvloeien uit het STS-passages 2005 rapport.

Duidelijk is dat wanneer alle treinen volgens dienstregeling rijden het aantal STS-passages laag zal zijn. Machinisten worden dan niet geconfronteerd met rode seinen op onverwachte momenten en in onverwachte situaties.

Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Karla Peijs

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Neem nu een Infrasite Premium abonnement voor € 12,- per maand.

ABONNEREn