Maaslijn

Akkoord provincie Limburg en Rijk over verdeling meerkosten Maaslijn

Foto Inge (ProMedia)

De provincie Limburg draagt toch bij aan de meerkosten voor elektrificatie en gedeeltelijke baanverdubbeling van de Maaslijn. Limburg wilde eigenlijk niet de beurs trekken, maar heeft met het Rijk alsnog afspraken gemaakt over een verdeling van de extra kosten. Dit moet ervoor zorgen dat het project geen verdere vertraging oploopt. Dat schrijft staatssecretaris Stientje van Veldhoven van Infrastructuur en Waterstaat in een Kamerbrief. Provinciale Staten van Limburg moet nog wel akkoord gaan met het besluit.

Limburg draagt 24 miljoen euro bij, een kwart van de 96 miljoen euro die extra nodig is. Dit is het gevolg van te laag geraamde bouwkosten door spoorbeheerder ProRail. Het Rijk draait op voor de resterende 72 miljoen euro. Daarbovenop wordt 42 miljoen euro gereserveerd voor eventuele nieuwe tegenvallers, waarvan eveneens driekwart op het bordje van het Rijk komt.

75/25-verdeling

Daarmee wordt afgeweken van de 50/50-verdeling voor extra kosten zoals is vastgelegd in de bestuursovereenkomst. Zowel de Tweede Kamer als Provinciale Staten van Limburg namen eerder moties aan dat Limburg gevrijwaard moest worden van de meerkosten, omdat die voorkwamen uit een rekenfout.

Staatssecretaris Van Veldhoven en Limburgs waarnemend gouverneur Johan Remkes hebben afgesproken dat verdere projectrisico’s wel evenredig worden verdeeld. Hieronder valt ook het risico voor de OV-concessie bij eventuele vertraging na 2024. Arriva zou dan worden geconfronteerd met extra kosten door een langer lopende exploitatie van dieseltreinen.

Plannen blijven ongewijzigd

De afgelopen periode is het project Maaslijn opnieuw doorgelicht door het ministerie van IenW, de provincie Limburg en spoorbeheerder ProRail. Daarbij is gekeken naar versoberingsopties en alternatieven, waaronder de inzet van waterstoftreinen en Bus Rapid Transit. Maar de drie partijen kwamen tot de conclusie dat het project het beste in ongewijzigde vorm kan worden voortgezet. “Zowel vanuit het belang van de reiziger, als vanuit financieel oogpunt”, schrijft Van Veldhoven.

Met de nieuwe afspraken is de staatssecretaris ervan overtuigd “dat het project financieel weer op de rails is gezet” en de basis is gelegd om dit tot een goed einde te brengen. De planning is dat in november 2021 het provinciaal inpassingsplan wordt vastgesteld door de provincies Noord-Brabant en Limburg. Daarna kan worden gestart met het realiseren van vernieuwing van de Maaslijn, wat eind 2024 moet zijn afgerond.

Lees ook:

Onderwerpen:

Auteur: Dylan Metselaar

Dylan Metselaar is vaste redacteur van OVPro.nl en schrijft voor verschillende andere vakbladen van ProMedia Group, waaronder Infrasite.nl.

Akkoord provincie Limburg en Rijk over verdeling meerkosten Maaslijn | Infrasite
Maaslijn

Akkoord provincie Limburg en Rijk over verdeling meerkosten Maaslijn

Foto Inge (ProMedia)

De provincie Limburg draagt toch bij aan de meerkosten voor elektrificatie en gedeeltelijke baanverdubbeling van de Maaslijn. Limburg wilde eigenlijk niet de beurs trekken, maar heeft met het Rijk alsnog afspraken gemaakt over een verdeling van de extra kosten. Dit moet ervoor zorgen dat het project geen verdere vertraging oploopt. Dat schrijft staatssecretaris Stientje van Veldhoven van Infrastructuur en Waterstaat in een Kamerbrief. Provinciale Staten van Limburg moet nog wel akkoord gaan met het besluit.

Limburg draagt 24 miljoen euro bij, een kwart van de 96 miljoen euro die extra nodig is. Dit is het gevolg van te laag geraamde bouwkosten door spoorbeheerder ProRail. Het Rijk draait op voor de resterende 72 miljoen euro. Daarbovenop wordt 42 miljoen euro gereserveerd voor eventuele nieuwe tegenvallers, waarvan eveneens driekwart op het bordje van het Rijk komt.

75/25-verdeling

Daarmee wordt afgeweken van de 50/50-verdeling voor extra kosten zoals is vastgelegd in de bestuursovereenkomst. Zowel de Tweede Kamer als Provinciale Staten van Limburg namen eerder moties aan dat Limburg gevrijwaard moest worden van de meerkosten, omdat die voorkwamen uit een rekenfout.

Staatssecretaris Van Veldhoven en Limburgs waarnemend gouverneur Johan Remkes hebben afgesproken dat verdere projectrisico’s wel evenredig worden verdeeld. Hieronder valt ook het risico voor de OV-concessie bij eventuele vertraging na 2024. Arriva zou dan worden geconfronteerd met extra kosten door een langer lopende exploitatie van dieseltreinen.

Plannen blijven ongewijzigd

De afgelopen periode is het project Maaslijn opnieuw doorgelicht door het ministerie van IenW, de provincie Limburg en spoorbeheerder ProRail. Daarbij is gekeken naar versoberingsopties en alternatieven, waaronder de inzet van waterstoftreinen en Bus Rapid Transit. Maar de drie partijen kwamen tot de conclusie dat het project het beste in ongewijzigde vorm kan worden voortgezet. “Zowel vanuit het belang van de reiziger, als vanuit financieel oogpunt”, schrijft Van Veldhoven.

Met de nieuwe afspraken is de staatssecretaris ervan overtuigd “dat het project financieel weer op de rails is gezet” en de basis is gelegd om dit tot een goed einde te brengen. De planning is dat in november 2021 het provinciaal inpassingsplan wordt vastgesteld door de provincies Noord-Brabant en Limburg. Daarna kan worden gestart met het realiseren van vernieuwing van de Maaslijn, wat eind 2024 moet zijn afgerond.

Lees ook:

Onderwerpen:

Auteur: Dylan Metselaar

Dylan Metselaar is vaste redacteur van OVPro.nl en schrijft voor verschillende andere vakbladen van ProMedia Group, waaronder Infrasite.nl.