Kamerbrief over gratis openbaar vervoer in Rotterdam

Den Haag – Op 8 februari 2008 heeft Staatssecretaris mw. J.C. Huizinga-Heringa van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat een brief gezonden aan de Tweede Kamer met de antwoorden op de vragen van het lid Van der Staaij over gratis openbaar vervoer in Rotterdam.

Hieronder leest u de volledig brief 20080998. Kamervragen van de heer Van der Staaij over gratis openbaar vervoer in Rotterdam. Kamerstuk | 2008-02-12.

Geachte voorzitter,

Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Van der Staaij over gratis openbaar vervoer in Rotterdam.

1. Is het waar dat het ministerie van Verkeer en Waterstaat toestemming heeft gegeven voor een nieuwe periode van 5 maanden gratis openbaar vervoer in Rotterdam? Zo ja, in hoeverre wordt nog voldaan aan de voorwaarden die het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft gesteld met het oog op de evaluatie van de proef die in 2007 in Rotterdam is gehouden, waarbij ook de periode ná de proef zou worden betrokken als referentieperiode?

1. Mijn ministerie heeft overleg gevoerd met Rotterdam over voortzetting van het experiment op kosten van de gemeente. Voor de voorzetting van het experiment op zich heeft Rotterdam mijn toestemming niet nodig; dat is de eigen bevoegdheid van de gemeente.

De voortzetting is een initiatief van de gemeente en ik wil die wens mogelijk maken door niet stringent vast te houden aan het met Rotterdam overeengekomen monitoringsplan. Een extra periode gratis openbaar vervoer voor 65-plussers levert mij bovendien meer informatie op over de effecten. Met Rotterdam zijn wel afspraken gemaakt over de onderzoeksgegevens die door de verlenging nu nog niet beschikbaar komen (zie ook antwoord 2). Het merendeel van de onderzoeksgegevens komt volgens plan dit voorjaar beschikbaar en wordt meegenomen in de eindevaluatie.

2. Welke maatregelen gaat u nemen om er alsnog voor te zorgen dat de proef met gratis openbaar vervoer in Rotterdam goed en zorgvuldig geëvalueerd kan worden, zoals vooraf beoogd?

2. In de maand tussen het eerste experiment (1 juli 2007 tot en met 31 december 2007) en het vervolg op het experiment (1 februari 2008 tot 1 juli 2008) worden nametingsgegevens verzameld. De periode van 1 maand voor nametingen is weliswaar korter dan oorspronkelijk gepland – de tellingen in februari 2008 gaan nu niet door – maar voor de rest wordt de Rotterdamse proef volgens het afgesproken monitoringsplan geëvalueerd.

Na afloop van de tweede periode – dus vanaf 1 juli 2008 – staan ook weer nametingen gepland. Hiermee voldoet Rotterdam aan mijn voorwaarden en de gegevens zullen, samen met evaluaties in andere regio’s, worden betrokken bij mijn visie op de toekomst van Gratis OV voor 65-plussers in Nederland.

Hoogachtend,

DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
J.C. Huizinga-Heringa

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Kamerbrief over gratis openbaar vervoer in Rotterdam | Infrasite

Kamerbrief over gratis openbaar vervoer in Rotterdam

Den Haag – Op 8 februari 2008 heeft Staatssecretaris mw. J.C. Huizinga-Heringa van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat een brief gezonden aan de Tweede Kamer met de antwoorden op de vragen van het lid Van der Staaij over gratis openbaar vervoer in Rotterdam.

Hieronder leest u de volledig brief 20080998. Kamervragen van de heer Van der Staaij over gratis openbaar vervoer in Rotterdam. Kamerstuk | 2008-02-12.

Geachte voorzitter,

Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Van der Staaij over gratis openbaar vervoer in Rotterdam.

1. Is het waar dat het ministerie van Verkeer en Waterstaat toestemming heeft gegeven voor een nieuwe periode van 5 maanden gratis openbaar vervoer in Rotterdam? Zo ja, in hoeverre wordt nog voldaan aan de voorwaarden die het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft gesteld met het oog op de evaluatie van de proef die in 2007 in Rotterdam is gehouden, waarbij ook de periode ná de proef zou worden betrokken als referentieperiode?

1. Mijn ministerie heeft overleg gevoerd met Rotterdam over voortzetting van het experiment op kosten van de gemeente. Voor de voorzetting van het experiment op zich heeft Rotterdam mijn toestemming niet nodig; dat is de eigen bevoegdheid van de gemeente.

De voortzetting is een initiatief van de gemeente en ik wil die wens mogelijk maken door niet stringent vast te houden aan het met Rotterdam overeengekomen monitoringsplan. Een extra periode gratis openbaar vervoer voor 65-plussers levert mij bovendien meer informatie op over de effecten. Met Rotterdam zijn wel afspraken gemaakt over de onderzoeksgegevens die door de verlenging nu nog niet beschikbaar komen (zie ook antwoord 2). Het merendeel van de onderzoeksgegevens komt volgens plan dit voorjaar beschikbaar en wordt meegenomen in de eindevaluatie.

2. Welke maatregelen gaat u nemen om er alsnog voor te zorgen dat de proef met gratis openbaar vervoer in Rotterdam goed en zorgvuldig geëvalueerd kan worden, zoals vooraf beoogd?

2. In de maand tussen het eerste experiment (1 juli 2007 tot en met 31 december 2007) en het vervolg op het experiment (1 februari 2008 tot 1 juli 2008) worden nametingsgegevens verzameld. De periode van 1 maand voor nametingen is weliswaar korter dan oorspronkelijk gepland – de tellingen in februari 2008 gaan nu niet door – maar voor de rest wordt de Rotterdamse proef volgens het afgesproken monitoringsplan geëvalueerd.

Na afloop van de tweede periode – dus vanaf 1 juli 2008 – staan ook weer nametingen gepland. Hiermee voldoet Rotterdam aan mijn voorwaarden en de gegevens zullen, samen met evaluaties in andere regio’s, worden betrokken bij mijn visie op de toekomst van Gratis OV voor 65-plussers in Nederland.

Hoogachtend,

DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
J.C. Huizinga-Heringa

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Neem nu een Infrasite Premium abonnement voor € 12,- per maand.

ABONNEREn