Philip van Nieuwenhuizen, MKB Infra

Hoe duur mag de toekomst van infrastructuur zijn?

Foto: MKB Infra

De bouw en infra staan voor grote en dure uitdagingen, zoals uitstootvrij(er) werken, digitalisering en veiligheid. Maar de omstandigheden zijn er niet naar om al die doelen optimaal te realiseren, schrijft MKB Infra-voorzitter Philip van Nieuwenhuizen in zijn column voor Infrasite. Hij pleit voor een andere benadering van infrabudgetten, waarbij ook zaken als leefbaarheid en volksgezondheid worden meegewogen.

Wat hebben emissiereductie, circulariteit, social return, het terugdringen van grondstofgebruik, verduurzaming, robotisering in productie, digitalisering in assetmanagement en veiligheid met elkaar gemeen? Het zijn allemaal uitdagingen waar de sector bouw en infra voor staat. Uitdagingen die behoorlijke investeringen of kosten met zich meebrengen. Maar tussen die twee branches van de sector is er wel sprake van een groot en belangrijk verschil.

In de bouw komen de extra kosten in ieder geval deels terug in de stijgende prijs van een gebouw. Klanten hebben dus meer budget nodig voor dezelfde hoeveelheid product. In de infra en het publieke groen blijft het budget voor dezelfde hoeveelheid product gelijk of neemt het zelfs af. Terwijl de aanbieder geen andere keus heeft dan om mee te gaan in de ambities van de klant, als hij aan het werk wil blijven. Er zijn immers (nagenoeg) geen andere eindopdrachtgevers dan de overheid in de verschijningsvormen Rijk, provincies (12), gemeenten (352) en waterschappen (22).

Een onvoldoende wil je niet scoren

En dus wringt het infrabedrijf zich in de geëiste bochten om toch maar zoveel mogelijk van die ambities waar te maken. Het mag duidelijk zijn dat de productscore zelden meer in de buurt van de 10 met een griffel uitkomt, maar gemiddeld eerder rond een 6 of 7 zal liggen. En de klant krijgt nog steeds ongeveer evenveel product voor zijn geld. Een onvoldoende wil je niet scoren, omdat die waarschijnlijk betekent dat je niet alleen bij die klant maar op basis van een performanceregister ook bij andere klanten niet of minder gemakkelijk aan de bak zult komen. En een 10 kun je eenvoudigweg niet scoren voor het beschikbare budget.

Dat betekent dus ook dat de uitdagingen waar deze column mee begon niet optimaal kunnen worden gerealiseerd. De opdrachtgevers accepteren alles vanaf een 6 min, omdat er zeer verklaarbaar vanuit een consumptief model wordt gewerkt, waarin de overheid zo zuinig mogelijk met belastinggeld moet omgaan. Daarbij passen eigenlijk geen idealen, terwijl de overheid als hoeder van het algemeen belang die toch krampachtig probeert mee te nemen in zijn uitvragen. Af en toe steekt er met wisselend resultaat iemand zijn hoofd boven het maaiveld uit om ook de economische waarde van een perfect functionerende infrastructuur te benadrukken. Maar helaas zijn er nog geen economische modellen die een waarde toekennen aan volksgezondheid, leefbaarheid en toekomstbestendigheid.

Te makkelijk vergeten

Die drie factoren zouden samen met de economische noodzaak van een goede infrastructuur leidend moeten zijn bij de prioritering van budgetten. Te gemakkelijk wordt vergeten dat riolering en drinkwaterdistributie essentieel zijn voor de volksgezondheid, dat groenvoorzieningen en biodiversiteit het land leefbaar houden, dat (water)wegen en groenvoorzieningen een cruciale rol spelen bij de klimaatveranderingen en dat Nederland alleen welvarend kan blijven als onze infrastructurele voorzieningen geschikt blijven voor transport, overslag, distributie, dataverkeer en energie. Dat mogen geen bijkomstigheden zijn of worden, maar moeten leidende principes zijn bij de prioriteiten die onze overheden stellen.

Het wordt hoog tijd dat er een ander (economisch?) model komt dat onze overheden daarbij kunnen hanteren. De toekomst is onbetaalbaar, dus het is tijd om de kruideniersmentaliteit en het kortetermijndenken los te laten.

Lees ook het eerdere blog van Philip van Nieuwenhuizen: ‘Niets mis met emissieloos bouwen maar (nog) niet alles kan.’

Onderwerpen:

Auteur: Vincent Krabbendam

Hoe duur mag de toekomst van infrastructuur zijn? | Infrasite
Philip van Nieuwenhuizen, MKB Infra

Hoe duur mag de toekomst van infrastructuur zijn?

Foto: MKB Infra

De bouw en infra staan voor grote en dure uitdagingen, zoals uitstootvrij(er) werken, digitalisering en veiligheid. Maar de omstandigheden zijn er niet naar om al die doelen optimaal te realiseren, schrijft MKB Infra-voorzitter Philip van Nieuwenhuizen in zijn column voor Infrasite. Hij pleit voor een andere benadering van infrabudgetten, waarbij ook zaken als leefbaarheid en volksgezondheid worden meegewogen.

Wat hebben emissiereductie, circulariteit, social return, het terugdringen van grondstofgebruik, verduurzaming, robotisering in productie, digitalisering in assetmanagement en veiligheid met elkaar gemeen? Het zijn allemaal uitdagingen waar de sector bouw en infra voor staat. Uitdagingen die behoorlijke investeringen of kosten met zich meebrengen. Maar tussen die twee branches van de sector is er wel sprake van een groot en belangrijk verschil.

In de bouw komen de extra kosten in ieder geval deels terug in de stijgende prijs van een gebouw. Klanten hebben dus meer budget nodig voor dezelfde hoeveelheid product. In de infra en het publieke groen blijft het budget voor dezelfde hoeveelheid product gelijk of neemt het zelfs af. Terwijl de aanbieder geen andere keus heeft dan om mee te gaan in de ambities van de klant, als hij aan het werk wil blijven. Er zijn immers (nagenoeg) geen andere eindopdrachtgevers dan de overheid in de verschijningsvormen Rijk, provincies (12), gemeenten (352) en waterschappen (22).

Een onvoldoende wil je niet scoren

En dus wringt het infrabedrijf zich in de geëiste bochten om toch maar zoveel mogelijk van die ambities waar te maken. Het mag duidelijk zijn dat de productscore zelden meer in de buurt van de 10 met een griffel uitkomt, maar gemiddeld eerder rond een 6 of 7 zal liggen. En de klant krijgt nog steeds ongeveer evenveel product voor zijn geld. Een onvoldoende wil je niet scoren, omdat die waarschijnlijk betekent dat je niet alleen bij die klant maar op basis van een performanceregister ook bij andere klanten niet of minder gemakkelijk aan de bak zult komen. En een 10 kun je eenvoudigweg niet scoren voor het beschikbare budget.

Dat betekent dus ook dat de uitdagingen waar deze column mee begon niet optimaal kunnen worden gerealiseerd. De opdrachtgevers accepteren alles vanaf een 6 min, omdat er zeer verklaarbaar vanuit een consumptief model wordt gewerkt, waarin de overheid zo zuinig mogelijk met belastinggeld moet omgaan. Daarbij passen eigenlijk geen idealen, terwijl de overheid als hoeder van het algemeen belang die toch krampachtig probeert mee te nemen in zijn uitvragen. Af en toe steekt er met wisselend resultaat iemand zijn hoofd boven het maaiveld uit om ook de economische waarde van een perfect functionerende infrastructuur te benadrukken. Maar helaas zijn er nog geen economische modellen die een waarde toekennen aan volksgezondheid, leefbaarheid en toekomstbestendigheid.

Te makkelijk vergeten

Die drie factoren zouden samen met de economische noodzaak van een goede infrastructuur leidend moeten zijn bij de prioritering van budgetten. Te gemakkelijk wordt vergeten dat riolering en drinkwaterdistributie essentieel zijn voor de volksgezondheid, dat groenvoorzieningen en biodiversiteit het land leefbaar houden, dat (water)wegen en groenvoorzieningen een cruciale rol spelen bij de klimaatveranderingen en dat Nederland alleen welvarend kan blijven als onze infrastructurele voorzieningen geschikt blijven voor transport, overslag, distributie, dataverkeer en energie. Dat mogen geen bijkomstigheden zijn of worden, maar moeten leidende principes zijn bij de prioriteiten die onze overheden stellen.

Het wordt hoog tijd dat er een ander (economisch?) model komt dat onze overheden daarbij kunnen hanteren. De toekomst is onbetaalbaar, dus het is tijd om de kruideniersmentaliteit en het kortetermijndenken los te laten.

Lees ook het eerdere blog van Philip van Nieuwenhuizen: ‘Niets mis met emissieloos bouwen maar (nog) niet alles kan.’

Onderwerpen:

Auteur: Vincent Krabbendam