Kabelstoring

Een kabelstoring is een defect aan of in een Kabel, waardoor de installatie (deels) gestoord is. Voorbeelden van kabelstoringen zijn:

  • Kabelbreuk (een kabel wordt bijvoorbeeld door werkzaamheden kapot getrokken)
  • Aardfout (één of meerdere kabeladers maken kontakt met de aarde)
  • Kortsluiting (één of meerdere kabeladers maken kontakt met elkaar)

Oorzaken van kabelstoringen zijn vaak mechanische schade bij werkzaamheden, maar ook knagende beesten, bliksem en brand kunnen de schade veroorzaken. Soms is een reparatie uit het verleden opnieuw aanleiding voor een storing, zoals een defecte lasmof.

Aannemers met een meetdienst hebben apparatuur om alle type storingen te lijf te kunnen gaan. Vaak wordt begonnen met het functieherstel door de gestoorde kabel vrij te maken, door tijdelijk aders van een andere bestaande kabel te gebruiken, of desnoods een tijdelijke kabel bovengronds uit te rollen. Zodra de gestoorde kabel of aders zijn vrijgemaakt, wordt met diverse soorten meetapparatuur de aard van de storing vastgesteld. Met echo-impulsapparatuur kan tevens de afstand tot de fout worden bepaald, en bij een aardfout worden signalen op de gestoorde kabel gezet, die op de exacte foutlocatie te meten zijn.

Op de foutlocatie wordt het kabelbed blootgelegd, en na het identificeren van de gestoorde kabel wordt deze geopend, en wordt de kabel gerepareerd. Er wordt een lasmof gemaakt, en na een eindcontrolemeting wordt de gerepareerde kabel weer in dienst genomen.

Kabelstoring | Infrasite

Kabelstoring

Een kabelstoring is een defect aan of in een Kabel, waardoor de installatie (deels) gestoord is. Voorbeelden van kabelstoringen zijn:

  • Kabelbreuk (een kabel wordt bijvoorbeeld door werkzaamheden kapot getrokken)
  • Aardfout (één of meerdere kabeladers maken kontakt met de aarde)
  • Kortsluiting (één of meerdere kabeladers maken kontakt met elkaar)

Oorzaken van kabelstoringen zijn vaak mechanische schade bij werkzaamheden, maar ook knagende beesten, bliksem en brand kunnen de schade veroorzaken. Soms is een reparatie uit het verleden opnieuw aanleiding voor een storing, zoals een defecte lasmof.

Aannemers met een meetdienst hebben apparatuur om alle type storingen te lijf te kunnen gaan. Vaak wordt begonnen met het functieherstel door de gestoorde kabel vrij te maken, door tijdelijk aders van een andere bestaande kabel te gebruiken, of desnoods een tijdelijke kabel bovengronds uit te rollen. Zodra de gestoorde kabel of aders zijn vrijgemaakt, wordt met diverse soorten meetapparatuur de aard van de storing vastgesteld. Met echo-impulsapparatuur kan tevens de afstand tot de fout worden bepaald, en bij een aardfout worden signalen op de gestoorde kabel gezet, die op de exacte foutlocatie te meten zijn.

Op de foutlocatie wordt het kabelbed blootgelegd, en na het identificeren van de gestoorde kabel wordt deze geopend, en wordt de kabel gerepareerd. Er wordt een lasmof gemaakt, en na een eindcontrolemeting wordt de gerepareerde kabel weer in dienst genomen.