Dynamisch verkeersmanagement

Vanouds wordt er bij de spoorwegen gewerkt volgens een plan waarin alle treinbewegingen van te voren gepland zijn. Aan dit plan wordt zoveel mogelijk vastgehouden, ook bij kleine vertraging van de betrokken trein(en). Dit heeft tot gevolg dat een trein die op tijd is, mogelijk moet wachten op een trein die een paar minuten te laat is, als ze over hetzelfde (perron)spoor moeten.

Bij Dynamisch Verkeers Management (DVM) gaat dit anders: daar zal de trein die als eerste komt, ook als eerste de rijweg krijgen. Mits het treinverkeer homogeen is, is het gevolg hiervan dat het betreffende stuk spoor steeds optimaal gebruikt wordt en de doorstroming maximaal is. DVM biedt vooral voordelen daar waar de capaciteit lokaal beperkt is, een zogenoemde flessenhals, zoals bijvoorbeeld de Schipholtunnel. Vanaf december 2006 zal DVM daar dan ook als eerste geïntroduceerd worden.

Naast het principe ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’ (First Come, First Served (FCFS)) zal ook gebruik worden gemaakt van een zogenoemde Cross Platform Switch (XPS). Dit betekent dat een trein zal worden binnen genomen op het eerst beschikbare perronspoor links of recht van het geplande perroneiland, in plaats van op het geplande perronspoor. Ook dit verkleint eventuele wachttijden en bevordert de doorstroming. Vanzelfsprekend moet ook de reiziger hierover geïnformeerd worden. Dit wordt gedaan door op de betreffende eilandperrons op Schiphol extra reisinformatieschermenop te hangen.

Deze schermen tonen steeds de twee eerstvolgende treinen die vanaf dat perron zullen vertrekken. Zodra vanuit DVM het perronspoor bekend is wordt dit met een pijl naar links of naar rechts voor de betreffende trein op het bord aangegeven. Op dat moment worden ook de bestaande CTA’s ingesteld.

Bij het ontwerpen van de dienstregeling wordt het stationnement te Schiphol verminderd tot het absolute minimum van één minuut. Het surplus van de speling wordt vervolgens in de rijtijd op het baanvak gestopt. Ook is de werkwijze gekozen dat in de planning een trein een eenmaal bij Hoofddorp of Amsterdam Riekerpolder aansluiting gekozen spoor (binnen-/buitenspoor) blijft volgen en in Schiphol zelf niet meer wisselt. Door het opbreken van wisselverbindingen is dit ook technisch niet meer mogelijk.

Eerste versie geschreven door: Brandt

Dynamisch verkeersmanagement | Infrasite

Dynamisch verkeersmanagement

Vanouds wordt er bij de spoorwegen gewerkt volgens een plan waarin alle treinbewegingen van te voren gepland zijn. Aan dit plan wordt zoveel mogelijk vastgehouden, ook bij kleine vertraging van de betrokken trein(en). Dit heeft tot gevolg dat een trein die op tijd is, mogelijk moet wachten op een trein die een paar minuten te laat is, als ze over hetzelfde (perron)spoor moeten.

Bij Dynamisch Verkeers Management (DVM) gaat dit anders: daar zal de trein die als eerste komt, ook als eerste de rijweg krijgen. Mits het treinverkeer homogeen is, is het gevolg hiervan dat het betreffende stuk spoor steeds optimaal gebruikt wordt en de doorstroming maximaal is. DVM biedt vooral voordelen daar waar de capaciteit lokaal beperkt is, een zogenoemde flessenhals, zoals bijvoorbeeld de Schipholtunnel. Vanaf december 2006 zal DVM daar dan ook als eerste geïntroduceerd worden.

Naast het principe ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’ (First Come, First Served (FCFS)) zal ook gebruik worden gemaakt van een zogenoemde Cross Platform Switch (XPS). Dit betekent dat een trein zal worden binnen genomen op het eerst beschikbare perronspoor links of recht van het geplande perroneiland, in plaats van op het geplande perronspoor. Ook dit verkleint eventuele wachttijden en bevordert de doorstroming. Vanzelfsprekend moet ook de reiziger hierover geïnformeerd worden. Dit wordt gedaan door op de betreffende eilandperrons op Schiphol extra reisinformatieschermenop te hangen.

Deze schermen tonen steeds de twee eerstvolgende treinen die vanaf dat perron zullen vertrekken. Zodra vanuit DVM het perronspoor bekend is wordt dit met een pijl naar links of naar rechts voor de betreffende trein op het bord aangegeven. Op dat moment worden ook de bestaande CTA’s ingesteld.

Bij het ontwerpen van de dienstregeling wordt het stationnement te Schiphol verminderd tot het absolute minimum van één minuut. Het surplus van de speling wordt vervolgens in de rijtijd op het baanvak gestopt. Ook is de werkwijze gekozen dat in de planning een trein een eenmaal bij Hoofddorp of Amsterdam Riekerpolder aansluiting gekozen spoor (binnen-/buitenspoor) blijft volgen en in Schiphol zelf niet meer wisselt. Door het opbreken van wisselverbindingen is dit ook technisch niet meer mogelijk.

Eerste versie geschreven door: Brandt