Groenbeheervisie: Groene linten door Limburg

Maastricht – De Provincie Limburg heeft een groenbeheervisie ‘Groene Linten door Limburg’ opgesteld waarin een visie is beschreven op inrichting en beheer van de groenvoorzieningen langs provinciale wegen. De Provincie Limburg beheert in totaal 39 wegen met een totale lengte van circa 450 kilometer. Met deze visie wordt de betekenis van de landschappelijke inpassing van provinciale wegen onderkend. De visie wordt de komende tien jaar gerealiseerd. Gedeputeerde Staten trekken voor die periode zes miljoen euro uit.

Provinciale wegen hebben een bijzondere en betekenisvolle positie in het landschap. In Limburg is net als in andere provincies de impact van de provinciale wegen op de verschijningsvorm en de beleving van het landschap groot. Dit komt door de grote totale lengte van de wegen maar ook doordat de wegen druk gebruikte verbindingen vormen voor bewoners en bezoekers. De omgeving van de wegen is daardoor sterk bepalend voor het landschapsbeeld. Juist op provinciale wegen, met een snelheid van 60 of 80 kilometer per uur, krijgt de passant een helder beeld van het landschap. Bij hogere snelheden wordt de blik vertroebeld en aaneengesmolten tot een ruis. De aanwezigheid van kruisingen en rotondes zorgt voor vertraging en versterkt daardoor de ervaring van de omgeving.

Daarbij hebben de provinciale wegen vaak een oude geschiedenis. Ze zijn van een pad of oude route uitgegroeid tot een regionale verbindingsweg. Door deze ontstaanswijze vormen ze een onderdeel van het landschap, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld spoorlijnen en autosnelwegen die vaak autonoom op het landschap zijn gepositioneerd. Provinciale wegen volgen daardoor vaak de geomorfologie van het landschap, ze liggen op oeverwallen van rivieren, op dekzandruggen of hoogteverschillen in het landschap. De richting van de weg komt hierdoor vaak overeen met de verkavelings- of ontginningspatronen van het landschap.

Reductie fijnstofgehalte
In de visie is de toepassing van een grote variëteit in soorten beplantingen opgenomen waardoor de biodiversiteit is gewaarborgd. De in de visie voorgestelde groenstructuren van bomen in een onderbeplanting leveren een belangrijke bijdrage aan de reductie van het fijnstofgehalte in de lucht. De keuze van de boomsoort is daarbij van een ondergeschikt belang. Uit onderzoek van TNO is geconstateerd dat met lijnvormige groenstructuren tot twintig procent fijn stof kan worden afgevangen.

Landschapskarakteristiek als uitgangspunt
Naast de eerder genoemde belangen, zoals veiligheid, beheer en ecologie, wordt in de groenbeheervisie nadrukkelijk ingezet op het versterken van de landschapsstructuur. Per landschapstype is aangegeven welke groenvoorzieningen aansluiten op de kenmerken van het gebied en de landschapsstructuur versterken. Zo worden in de Peel eikensingels en –rijen toegepast die het strakke patroon accentueren, terwijl in het Maasduinengebied lanen van bijvoorbeeld beuken of lindes goed passen. De aanwezigheid of juist het ontbreken van opgaande beplantingen kan sterk bijdragen aan de beleving van de landschappelijke verschillen. De weidsheid van open gebieden kan worden benadrukt door brede bermen zonder bomen. De passage van een bosrijk gebied wordt daarentegen pas echt beleefd als het bos dicht aan de rijbaan grenst en brede grasbermen ontbreken.

In het Zuid-Limburgse heuvellandschap wordt voorgesteld de wegen over de plateaus niet te beplanten met lanen of wegbegeleidende beplanting. Door slechts enkele groepen bomen te plaatsen in bochten of bij aansluitingen blijft de grote openheid intact, die vaak schitterend contrasteert met de omliggende gebieden. Op deze manier kan het ontbreken van wegbeplantingen juist bijdragen aan het versterken van de landschapsstructuur.

Uit een inventarisatie van de huidige situatie, een afstemming op beleid en wetgeving en de afweging van de uitgangspunten is een groenvisie per weg gevormd. Hierin is aangeduid welke beplantingsvorm (bijvoorbeeld haag, laan of singel) en welke soorten toegepast dienen te worden langs elke weg. De uitvoering van deze visie is niet overal direct mogelijk. Bij de realisatie kunnen naast de groenbeheervisie ook aspecten als grondverwerving en kosten immers een belangrijke rol spelen. Het grote voordeel van de concrete uitwerkingen is dat hierdoor het doel vanuit de landschappelijke inpassing en groenbeheer duidelijk is geformuleerd en onderbouwd. Hierdoor kunnen de groene belangen in een vroeg stadium worden meegenomen in de planvorming.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: Provincie Limburg

Groenbeheervisie: Groene linten door Limburg | Infrasite

Groenbeheervisie: Groene linten door Limburg

Maastricht – De Provincie Limburg heeft een groenbeheervisie ‘Groene Linten door Limburg’ opgesteld waarin een visie is beschreven op inrichting en beheer van de groenvoorzieningen langs provinciale wegen. De Provincie Limburg beheert in totaal 39 wegen met een totale lengte van circa 450 kilometer. Met deze visie wordt de betekenis van de landschappelijke inpassing van provinciale wegen onderkend. De visie wordt de komende tien jaar gerealiseerd. Gedeputeerde Staten trekken voor die periode zes miljoen euro uit.

Provinciale wegen hebben een bijzondere en betekenisvolle positie in het landschap. In Limburg is net als in andere provincies de impact van de provinciale wegen op de verschijningsvorm en de beleving van het landschap groot. Dit komt door de grote totale lengte van de wegen maar ook doordat de wegen druk gebruikte verbindingen vormen voor bewoners en bezoekers. De omgeving van de wegen is daardoor sterk bepalend voor het landschapsbeeld. Juist op provinciale wegen, met een snelheid van 60 of 80 kilometer per uur, krijgt de passant een helder beeld van het landschap. Bij hogere snelheden wordt de blik vertroebeld en aaneengesmolten tot een ruis. De aanwezigheid van kruisingen en rotondes zorgt voor vertraging en versterkt daardoor de ervaring van de omgeving.

Daarbij hebben de provinciale wegen vaak een oude geschiedenis. Ze zijn van een pad of oude route uitgegroeid tot een regionale verbindingsweg. Door deze ontstaanswijze vormen ze een onderdeel van het landschap, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld spoorlijnen en autosnelwegen die vaak autonoom op het landschap zijn gepositioneerd. Provinciale wegen volgen daardoor vaak de geomorfologie van het landschap, ze liggen op oeverwallen van rivieren, op dekzandruggen of hoogteverschillen in het landschap. De richting van de weg komt hierdoor vaak overeen met de verkavelings- of ontginningspatronen van het landschap.

Reductie fijnstofgehalte
In de visie is de toepassing van een grote variëteit in soorten beplantingen opgenomen waardoor de biodiversiteit is gewaarborgd. De in de visie voorgestelde groenstructuren van bomen in een onderbeplanting leveren een belangrijke bijdrage aan de reductie van het fijnstofgehalte in de lucht. De keuze van de boomsoort is daarbij van een ondergeschikt belang. Uit onderzoek van TNO is geconstateerd dat met lijnvormige groenstructuren tot twintig procent fijn stof kan worden afgevangen.

Landschapskarakteristiek als uitgangspunt
Naast de eerder genoemde belangen, zoals veiligheid, beheer en ecologie, wordt in de groenbeheervisie nadrukkelijk ingezet op het versterken van de landschapsstructuur. Per landschapstype is aangegeven welke groenvoorzieningen aansluiten op de kenmerken van het gebied en de landschapsstructuur versterken. Zo worden in de Peel eikensingels en –rijen toegepast die het strakke patroon accentueren, terwijl in het Maasduinengebied lanen van bijvoorbeeld beuken of lindes goed passen. De aanwezigheid of juist het ontbreken van opgaande beplantingen kan sterk bijdragen aan de beleving van de landschappelijke verschillen. De weidsheid van open gebieden kan worden benadrukt door brede bermen zonder bomen. De passage van een bosrijk gebied wordt daarentegen pas echt beleefd als het bos dicht aan de rijbaan grenst en brede grasbermen ontbreken.

In het Zuid-Limburgse heuvellandschap wordt voorgesteld de wegen over de plateaus niet te beplanten met lanen of wegbegeleidende beplanting. Door slechts enkele groepen bomen te plaatsen in bochten of bij aansluitingen blijft de grote openheid intact, die vaak schitterend contrasteert met de omliggende gebieden. Op deze manier kan het ontbreken van wegbeplantingen juist bijdragen aan het versterken van de landschapsstructuur.

Uit een inventarisatie van de huidige situatie, een afstemming op beleid en wetgeving en de afweging van de uitgangspunten is een groenvisie per weg gevormd. Hierin is aangeduid welke beplantingsvorm (bijvoorbeeld haag, laan of singel) en welke soorten toegepast dienen te worden langs elke weg. De uitvoering van deze visie is niet overal direct mogelijk. Bij de realisatie kunnen naast de groenbeheervisie ook aspecten als grondverwerving en kosten immers een belangrijke rol spelen. Het grote voordeel van de concrete uitwerkingen is dat hierdoor het doel vanuit de landschappelijke inpassing en groenbeheer duidelijk is geformuleerd en onderbouwd. Hierdoor kunnen de groene belangen in een vroeg stadium worden meegenomen in de planvorming.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: Provincie Limburg