Veiligheid centraal bij aanleg Betuweroute

Den Haag – Vrijdag 23 april 2004 publiceerde de Volkskrant een artikel met de kop: ‘Brandweer vreest ramp Betuwelijn’. Daarin staat dat bij de aanleg van de Betuwelijn onvoldoende rekening is gehouden met een ramp met gevaarlijke stoffen. Het artikel is gebaseerd op een rapport van het NIBRA (Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding) uit november 2003.

Veiligheid neemt een buitengewoon prominente plaats in bij de aanleg van de Betuweroute. Al bij de start in 1994 van het project is een inventarisatie uitgevoerd door de brandweer over de brandveiligheid van de Betuweroute. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft naar aanleiding daarvan in 1995 voor verschillende maatregelen extra geld uitgetrokken.

In nauwe samenwerking tussen de ministeries van Verkeer en Waterstaat, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de vier betrokken regionale brandweren en de Projectorganisatie Betuweroute wordt tot op de dag van vandaag gekeken naar de brandweervoorzieningen ten behoeve van de Betuweroute. Speciaal hiervoor is de stuurgroep ‘Publieke Veiligheid Betuweroute’ opgericht. Deze stuurgroep staat onder voorzitterschap van Ruud van de Pol, commandant van de Regionale Brandweer Zuid Holland Zuid en tevens coördinerend brandweercommandant voor de HSL-Zuid en Betuweroute.

Het rapport van het NIBRA is opgesteld in opdracht van het ministerie van BZK, de 4 betrokken brandweerregio’s en de Projectorganisatie Betuweroute en is binnen de genoemde stuurgroep besproken. Daar is stilgestaan bij de inventarisatie van restpunten en punten ter verbetering ten aanzien van de brandweervoorzieningen. Ook is per punt vastgesteld wie daarvoor verantwoordelijk is. Van de in het rapport genoemde punten is een groot deel al overgenomen of wordt de komende tijd uitgevoerd. Dan gaat het om zaken als de afstanden tussen deuren in de geluidsschermen, taludtrappen, parkeerstroken en keerlussen et cetera.

Verder is binnen de stuurgroep afgesproken dat er op peildatum 1 januari 2005 opnieuw een inventarisatie plaatsvindt. Dat is een laatste gezamenlijke check van de brandweer en de Projectorganisatie Betuweroute van welke restpunten er dan nog zijn en hoe die opgelost kunnen worden voordat de treinen in 2007 gaan rijden.

De brandweer, Projectorganisatie Betuweroute en het ministerie van Verkeer en Waterstaat zijn van mening dat er sprake is van een goed beheerst proces waarin de veiligheid van de Betuweroute centraal staat.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: Persbericht Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Veiligheid centraal bij aanleg Betuweroute | Infrasite

Veiligheid centraal bij aanleg Betuweroute

Den Haag – Vrijdag 23 april 2004 publiceerde de Volkskrant een artikel met de kop: ‘Brandweer vreest ramp Betuwelijn’. Daarin staat dat bij de aanleg van de Betuwelijn onvoldoende rekening is gehouden met een ramp met gevaarlijke stoffen. Het artikel is gebaseerd op een rapport van het NIBRA (Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding) uit november 2003.

Veiligheid neemt een buitengewoon prominente plaats in bij de aanleg van de Betuweroute. Al bij de start in 1994 van het project is een inventarisatie uitgevoerd door de brandweer over de brandveiligheid van de Betuweroute. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft naar aanleiding daarvan in 1995 voor verschillende maatregelen extra geld uitgetrokken.

In nauwe samenwerking tussen de ministeries van Verkeer en Waterstaat, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de vier betrokken regionale brandweren en de Projectorganisatie Betuweroute wordt tot op de dag van vandaag gekeken naar de brandweervoorzieningen ten behoeve van de Betuweroute. Speciaal hiervoor is de stuurgroep ‘Publieke Veiligheid Betuweroute’ opgericht. Deze stuurgroep staat onder voorzitterschap van Ruud van de Pol, commandant van de Regionale Brandweer Zuid Holland Zuid en tevens coördinerend brandweercommandant voor de HSL-Zuid en Betuweroute.

Het rapport van het NIBRA is opgesteld in opdracht van het ministerie van BZK, de 4 betrokken brandweerregio’s en de Projectorganisatie Betuweroute en is binnen de genoemde stuurgroep besproken. Daar is stilgestaan bij de inventarisatie van restpunten en punten ter verbetering ten aanzien van de brandweervoorzieningen. Ook is per punt vastgesteld wie daarvoor verantwoordelijk is. Van de in het rapport genoemde punten is een groot deel al overgenomen of wordt de komende tijd uitgevoerd. Dan gaat het om zaken als de afstanden tussen deuren in de geluidsschermen, taludtrappen, parkeerstroken en keerlussen et cetera.

Verder is binnen de stuurgroep afgesproken dat er op peildatum 1 januari 2005 opnieuw een inventarisatie plaatsvindt. Dat is een laatste gezamenlijke check van de brandweer en de Projectorganisatie Betuweroute van welke restpunten er dan nog zijn en hoe die opgelost kunnen worden voordat de treinen in 2007 gaan rijden.

De brandweer, Projectorganisatie Betuweroute en het ministerie van Verkeer en Waterstaat zijn van mening dat er sprake is van een goed beheerst proces waarin de veiligheid van de Betuweroute centraal staat.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: Persbericht Ministerie van Verkeer en Waterstaat