Begroting 2004 LNV:ruimte voor regionaal initiatief

Het Europese beleid verandert langzaam maar zeker van landbouwbeleid in plattelandsbeleid. In 2004 start in Europa de discussie over de verdere invulling van het gemeenschappelijke plattelandsbeleid. Daarbij zal Nederland nadrukkelijk pleiten voor meer ruimte voor regionale initiatieven. Kern van het Nederlandse plattelandsbeleid is het streven naar een duurzaam evenwicht tussen landbouw, landschap, recreatie en waterbeheer. Vaak kunnen functies worden gecombineerd, maar vaak ook moeten keuzes worden gemaakt. Uitgangspunten zijn dan duurzaamheid en regionaal maatwerk, rekening houdend met de sociaal-culturele dimensies van een streek. Het rijk zal meer op hoofdlijnen gaan sturen en werken aan vereenvoudiging van de regels en meer samenhang in de geldstromen.

Duurzaam beheer
Als grootste grondgebruiker blijft de landbouw beeldbepalend voor het landschap. De boer levert zonder directe vergoeding een belangrijke, soms zelfs onmisbare bijdrage aan de kwaliteit van landschap en natuur. Het is tijd om dergelijke diensten van agrarische ondernemers aan de samenleving op waarde te schatten. Dat betreft niet alleen het agrarisch natuurbeheer, maar ook recreatie en waterbeheer. LNV wil de boeren gericht gaan ondersteunen:

als het agrarische bedrijf een landschappelijke functie heeft, maar door ongunstige productieomstandigheden niet kan concurreren;
als er sprake is van specifieke ‘groene diensten’.

Het subsidie-instrument Programma Beheer is onlangs geëvalueerd. Op onderdelen zal het instrument worden verbeterd. Zo wordt gewerkt aan verlenging van de looptijd van contracten voor agrarisch en particulier natuurbeheer. LNV wil het Programma Beheer uitbouwen naar een model van ‘Groene Diensten’. Dat is dan niet alleen bestemd voor agrarische ondernemers, maar voor elke economische actor die een extra bijdrage levert aan de kwaliteit van natuur en landschap, de recreatieve toegankelijkheid van het platteland en aan waterbeheer. LNV wil komen tot gebiedsgerichte samenwerking tussen terreinbeheerders en particulieren en tot een gebiedsgerichte uitvoering, met meer verantwoordelijkheden bij regio’s en burgers.

Herinrichting zandgebieden
LNV werkt samen met VROM, provincies en gemeenten aan de herinrichting van de zandgebieden in Gelderland, Utrecht, Limburg, Noord-Brabant en Overijssel (de zgn. Reconstructie Varkenshouderij). De totale oppervlakte van de gebieden waarvoor plannen zijn opgesteld, bedraagt ca. 1,1 miljoen hectare. Deze ingrijpende operatie heeft een aantal doelen: het maken van voorzieningen die tot lagere veeziekterisico’s leiden, meer ruimte voor de melkveehouderij (extensivering), verbeteren van het milieu en, specifiek voor gebieden in en om de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), het aanpakken van verdroging, stikstof en fosfaat. Dit grote project loopt tot 2015.
Vooruitlopend op de definitieve vaststelling en financiering van de provinciale plannen is gestart met een aantal deelprojecten: 16 intensieve veehouderijbedrijven worden verplaatst. LNV stelt hiervoor met VROM maximaal 8 miljoen euro beschikbaar. Daarnaast is gestart met de uitvoering van projecten op het gebied van extensivering van de melkveehouderij. Er komt voor de kwaliteitsverbetering van de zandgebieden deze regeerperiode 700 miljoen euro extra beschikbaar.

Een uitnodigend platteland
Het platteland is naast een agrarische productieplaats ook steeds meer een buitenplaats voor burgers. De overheid wil de toegankelijkheid van het platteland voor rust- en recreatiezoekers vergroten. Overigens dient dit ook een economisch belang: de toeristisch-recreatieve sector groeit snel en is nu al goed voor 9% van het bruto nationaal product (BNP). Het beleid is erop gericht de bedrijven in deze branche de ruimte te geven, zonder dat dit ten koste gaat van natuur en landschap. Om dit te realiseren, krijgen de provincies de regie over de verdere invulling van het beleid. De huidige Wet op de Openluchtrecreatie (WOR) komt niet tegemoet aan dit streven naar regionaal maatwerk, daarom wordt deze wet ingetrokken. Relevante onderdelen blijven uiteraard behouden, deze worden opgenomen in andere bestaande wettelijke kaders.
LNV investeert in 2004 ruim 8 miljoen euro in het verwerven en inrichten van grond ten behoeve van recreatieve voorzieningen, naast de jaarlijkse bijdrage aan Staatsbosbeheer voor het beheer van recreatieve voorzieningen in natuur- en bosgebieden (21 miljoen euro). De toegankelijkheid van het platteland wordt vergroot door onder andere gerichte investeringen in wandel- en fietspaden en vaarroutes (1,5 miljoen euro in 2004). LNV heeft daarvoor meerjarenafspraken met Stichting LAW (wandelpaden), LF (fietspaden) en SRN (vaarwegen). In 2008 moet er een totaalnetwerk van zo’n 11.000 km zijn dat aan de kwaliteitseisen voldoet: ruim 4.000 km wandelpaden, 3.400 km fietspaden en 3.450 km toervaartnet.

Ruimte voor water
De overheid gaat de komende jaren het watersysteem op orde brengen. Het nieuwe beleid is gericht op meer ruimte voor water. Die ruimte moet vooral in het landelijk gebied worden gevonden. Ook de kwaliteit van het water is nog niet op orde. In 2004 worden de ecologische streefwaarden bepaald voor het grond- en oppervlaktewater. Op basis daarvan worden in de komende jaren met alle andere betrokken overheidspartijen visies vastgesteld voor het beheer van de stroomgebieden van Rijn, Maas, Schelde en Eems. LNV werkt met andere departementen aan meer samenhang tussen natuurbeleid (verdroging en natte natuur), landbouwbeleid (watervoorziening en groene diensten), mest- en gewasbeschermingsmiddelenbeleid (waterkwaliteit) en recreatiebeleid (schoon en toegankelijk water).

De begroting en een samenvatting zijn te vinden op www.minlnv.nl – LNV-beleid in 2004

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Begroting 2004 LNV:ruimte voor regionaal initiatief | Infrasite

Begroting 2004 LNV:ruimte voor regionaal initiatief

Het Europese beleid verandert langzaam maar zeker van landbouwbeleid in plattelandsbeleid. In 2004 start in Europa de discussie over de verdere invulling van het gemeenschappelijke plattelandsbeleid. Daarbij zal Nederland nadrukkelijk pleiten voor meer ruimte voor regionale initiatieven. Kern van het Nederlandse plattelandsbeleid is het streven naar een duurzaam evenwicht tussen landbouw, landschap, recreatie en waterbeheer. Vaak kunnen functies worden gecombineerd, maar vaak ook moeten keuzes worden gemaakt. Uitgangspunten zijn dan duurzaamheid en regionaal maatwerk, rekening houdend met de sociaal-culturele dimensies van een streek. Het rijk zal meer op hoofdlijnen gaan sturen en werken aan vereenvoudiging van de regels en meer samenhang in de geldstromen.

Duurzaam beheer
Als grootste grondgebruiker blijft de landbouw beeldbepalend voor het landschap. De boer levert zonder directe vergoeding een belangrijke, soms zelfs onmisbare bijdrage aan de kwaliteit van landschap en natuur. Het is tijd om dergelijke diensten van agrarische ondernemers aan de samenleving op waarde te schatten. Dat betreft niet alleen het agrarisch natuurbeheer, maar ook recreatie en waterbeheer. LNV wil de boeren gericht gaan ondersteunen:

als het agrarische bedrijf een landschappelijke functie heeft, maar door ongunstige productieomstandigheden niet kan concurreren;
als er sprake is van specifieke ‘groene diensten’.

Het subsidie-instrument Programma Beheer is onlangs geëvalueerd. Op onderdelen zal het instrument worden verbeterd. Zo wordt gewerkt aan verlenging van de looptijd van contracten voor agrarisch en particulier natuurbeheer. LNV wil het Programma Beheer uitbouwen naar een model van ‘Groene Diensten’. Dat is dan niet alleen bestemd voor agrarische ondernemers, maar voor elke economische actor die een extra bijdrage levert aan de kwaliteit van natuur en landschap, de recreatieve toegankelijkheid van het platteland en aan waterbeheer. LNV wil komen tot gebiedsgerichte samenwerking tussen terreinbeheerders en particulieren en tot een gebiedsgerichte uitvoering, met meer verantwoordelijkheden bij regio’s en burgers.

Herinrichting zandgebieden
LNV werkt samen met VROM, provincies en gemeenten aan de herinrichting van de zandgebieden in Gelderland, Utrecht, Limburg, Noord-Brabant en Overijssel (de zgn. Reconstructie Varkenshouderij). De totale oppervlakte van de gebieden waarvoor plannen zijn opgesteld, bedraagt ca. 1,1 miljoen hectare. Deze ingrijpende operatie heeft een aantal doelen: het maken van voorzieningen die tot lagere veeziekterisico’s leiden, meer ruimte voor de melkveehouderij (extensivering), verbeteren van het milieu en, specifiek voor gebieden in en om de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), het aanpakken van verdroging, stikstof en fosfaat. Dit grote project loopt tot 2015.
Vooruitlopend op de definitieve vaststelling en financiering van de provinciale plannen is gestart met een aantal deelprojecten: 16 intensieve veehouderijbedrijven worden verplaatst. LNV stelt hiervoor met VROM maximaal 8 miljoen euro beschikbaar. Daarnaast is gestart met de uitvoering van projecten op het gebied van extensivering van de melkveehouderij. Er komt voor de kwaliteitsverbetering van de zandgebieden deze regeerperiode 700 miljoen euro extra beschikbaar.

Een uitnodigend platteland
Het platteland is naast een agrarische productieplaats ook steeds meer een buitenplaats voor burgers. De overheid wil de toegankelijkheid van het platteland voor rust- en recreatiezoekers vergroten. Overigens dient dit ook een economisch belang: de toeristisch-recreatieve sector groeit snel en is nu al goed voor 9% van het bruto nationaal product (BNP). Het beleid is erop gericht de bedrijven in deze branche de ruimte te geven, zonder dat dit ten koste gaat van natuur en landschap. Om dit te realiseren, krijgen de provincies de regie over de verdere invulling van het beleid. De huidige Wet op de Openluchtrecreatie (WOR) komt niet tegemoet aan dit streven naar regionaal maatwerk, daarom wordt deze wet ingetrokken. Relevante onderdelen blijven uiteraard behouden, deze worden opgenomen in andere bestaande wettelijke kaders.
LNV investeert in 2004 ruim 8 miljoen euro in het verwerven en inrichten van grond ten behoeve van recreatieve voorzieningen, naast de jaarlijkse bijdrage aan Staatsbosbeheer voor het beheer van recreatieve voorzieningen in natuur- en bosgebieden (21 miljoen euro). De toegankelijkheid van het platteland wordt vergroot door onder andere gerichte investeringen in wandel- en fietspaden en vaarroutes (1,5 miljoen euro in 2004). LNV heeft daarvoor meerjarenafspraken met Stichting LAW (wandelpaden), LF (fietspaden) en SRN (vaarwegen). In 2008 moet er een totaalnetwerk van zo’n 11.000 km zijn dat aan de kwaliteitseisen voldoet: ruim 4.000 km wandelpaden, 3.400 km fietspaden en 3.450 km toervaartnet.

Ruimte voor water
De overheid gaat de komende jaren het watersysteem op orde brengen. Het nieuwe beleid is gericht op meer ruimte voor water. Die ruimte moet vooral in het landelijk gebied worden gevonden. Ook de kwaliteit van het water is nog niet op orde. In 2004 worden de ecologische streefwaarden bepaald voor het grond- en oppervlaktewater. Op basis daarvan worden in de komende jaren met alle andere betrokken overheidspartijen visies vastgesteld voor het beheer van de stroomgebieden van Rijn, Maas, Schelde en Eems. LNV werkt met andere departementen aan meer samenhang tussen natuurbeleid (verdroging en natte natuur), landbouwbeleid (watervoorziening en groene diensten), mest- en gewasbeschermingsmiddelenbeleid (waterkwaliteit) en recreatiebeleid (schoon en toegankelijk water).

De begroting en een samenvatting zijn te vinden op www.minlnv.nl – LNV-beleid in 2004

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding