EIB conjunctuurmeting januari 2018

De werkvoorraad van de totale bouw is in januari uitgekomen op 9,4 maanden. Zowel in de burgerlijke en utiliteitsbouw (b&u) als in de grond-, water- en wegenbouw (gww) is de werkvoorraad met een tiende maand ten opzichte van december toegenomen.

De werkvoorraad in de woningbouw steeg met een tiende maand naar 10,7 en de werkvoorraad in de utiliteitsbouw steeg eveneens met een tiende maand naar 10,3. De orderportefeuille van de b&u kwam hiermee uit op 10,5 maanden.

Bij de gww nam de werkvoorraad in januari toe tot 6,4 maanden. Deze stijging komt volledig door een stijging van de orderportefeuille van de wegenbouw met twee tiende maand naar 5,6 maanden. De werkvoorraad in de grond- en waterbouw bleef onveranderd op 7,3 maanden.

Van alle bouwbedrijven gaf vier op de tien bouwbedrijven aan stagnatie in onderhanden werk te ondervinden. In de burgerlijke en utiliteitsbouw was een tekort aan personeel de belangrijkste oorzaak voor stagnatie. Bij de grond-, water- en wegenbouw waren de weersomstandigheden de belangrijkste reden voor stagnatie.

Drie op de tien bedrijven zagen hun productie in de afgelopen drie maanden stijgen, terwijl het maar bij een op de twintig daalde. Ruim zes op de tien bedrijven beoordeelt hun huidige orderpositie als normaal, terwijl drie op de tien bedrijven hun orderpositie groot vindt. Een derde van de bedrijven gaf aan dat ze extra personeel gaan aannemen in de komende drie maanden, terwijl de rest van de bedrijven verwacht dat de personeelsbezetting hetzelfde blijft. Iets meer dan de helft van de bedrijven verwacht dat hun prijzen gaan stijgen in de komende drie maanden, de overige bedrijven verwachten geen veranderingen.

Dit blijkt uit de conjunctuurmeting in de bouwnijverheid van februari 2018 van het Economisch Instituut voor de Bouw. Deze meting wordt uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie. Aan de conjunctuurmeting verlenen ongeveer 275 hoofdaannemingsbedrijven met meer dan tien personeelsleden hun medewerking.