Uitspraak RvS heeft geen gevolgen voor planning Buitenring

voor 1 oktober 2011 slechts voorbereidende werkzaamheden

De voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft 1 april 2011 uitspraak gedaan over het verzoek van een aantal partijen om een voorlopige voorziening te treffen inzake het Inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg. De voorzitter heeft besloten de schorsing van het Inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg te handhaven totdat de Raad van State in de beroepsprocedure uitspraak heeft gedaan.

De verzoeken om een voorlopige voorziening waren er op gericht om te voorkomen dat de Provincie voorafgaand aan de uitspraak van de Raad van State uitvoeringswerkzaamheden zou uitvoeren.

Naar het oordeel van de voorzitter weegt het belang van verzoekers bij het voorkomen van onomkeerbare gevolgen van de inwerkingtreding van het plan zwaarder dan het belang van de Provincie bij een spoedige aanvang van de werkzaamheden aan de Buitenring Parkstad Limburg. Daarbij is naar het oordeel van de voorzitter van belang dat de Provincie heeft aangegeven voornemens te zijn vóór 1 oktober 2011 slechts voorbereidende werkzaamheden te zullen treffen. Het gaat dan om het plaatsen van bouwborden en bouwketen en het inrichten van compensatiegebieden en het amoveren van woningen die reeds eigendom zijn van de Provincie en dat voor 1 oktober 2011 niet met de uitvoeringswerkzaamheden zal worden gestart.

De Provincie onderschrijft de opvatting van de voorzitter dat het om een project gaat dat om een zeer zorgvuldige procedure vraagt. In die zin is de uitspraak van de voorzitter dan ook begrijpelijk. In de planning gaat de aannemer uit van uitvoerende werkzaamheden vanaf eind 2011/begin 2012. Nu de voorzitter in de uitspraak precies heeft aangegeven wanneer de zitting zal plaatsvinden, heeft de provincie nog steeds de verwachting dat er vóór de aanvang van de uitvoerende werkzaamheden (eind 2011 / beging 2012) een uitspraak van de Raad van State ligt.

De Provincie constateert dat de voorzitter een puur procedureel besluit heeft genomen, waarbij geen inhoudelijke overwegingen hebben plaatsgevonden.

Tenslotte heeft de Provincie kennis genomen van het oordeel van de voorzitter dat de gemeente Kerkrade kennelijk niet-ontvankelijk is in haar beroep.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: Persbericht provincie Limburg

Uitspraak RvS heeft geen gevolgen voor planning Buitenring | Infrasite

Uitspraak RvS heeft geen gevolgen voor planning Buitenring

voor 1 oktober 2011 slechts voorbereidende werkzaamheden

De voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft 1 april 2011 uitspraak gedaan over het verzoek van een aantal partijen om een voorlopige voorziening te treffen inzake het Inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg. De voorzitter heeft besloten de schorsing van het Inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg te handhaven totdat de Raad van State in de beroepsprocedure uitspraak heeft gedaan.

De verzoeken om een voorlopige voorziening waren er op gericht om te voorkomen dat de Provincie voorafgaand aan de uitspraak van de Raad van State uitvoeringswerkzaamheden zou uitvoeren.

Naar het oordeel van de voorzitter weegt het belang van verzoekers bij het voorkomen van onomkeerbare gevolgen van de inwerkingtreding van het plan zwaarder dan het belang van de Provincie bij een spoedige aanvang van de werkzaamheden aan de Buitenring Parkstad Limburg. Daarbij is naar het oordeel van de voorzitter van belang dat de Provincie heeft aangegeven voornemens te zijn vóór 1 oktober 2011 slechts voorbereidende werkzaamheden te zullen treffen. Het gaat dan om het plaatsen van bouwborden en bouwketen en het inrichten van compensatiegebieden en het amoveren van woningen die reeds eigendom zijn van de Provincie en dat voor 1 oktober 2011 niet met de uitvoeringswerkzaamheden zal worden gestart.

De Provincie onderschrijft de opvatting van de voorzitter dat het om een project gaat dat om een zeer zorgvuldige procedure vraagt. In die zin is de uitspraak van de voorzitter dan ook begrijpelijk. In de planning gaat de aannemer uit van uitvoerende werkzaamheden vanaf eind 2011/begin 2012. Nu de voorzitter in de uitspraak precies heeft aangegeven wanneer de zitting zal plaatsvinden, heeft de provincie nog steeds de verwachting dat er vóór de aanvang van de uitvoerende werkzaamheden (eind 2011 / beging 2012) een uitspraak van de Raad van State ligt.

De Provincie constateert dat de voorzitter een puur procedureel besluit heeft genomen, waarbij geen inhoudelijke overwegingen hebben plaatsgevonden.

Tenslotte heeft de Provincie kennis genomen van het oordeel van de voorzitter dat de gemeente Kerkrade kennelijk niet-ontvankelijk is in haar beroep.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: Persbericht provincie Limburg