Beleidsevaluatie TaskForce Mobiliteitsmanagement 2010 Management samenvatting

De Taskforce Mobiliteitsmanagement is in 2007 ingesteld. Hieraan ten grondslag lag een advies van de Sociaal Economische Raad (SER). De Taskforce bestaat onder andere uit vertegenwoordigers van de sociale partners, de decentrale overheden, het bedrijfsleven, ANWB, Natuur en Milieu en de Rijksoverheid en wordt voorgezeten door Lodewijk de Waal. De Taskforce heeft haar voorstellen op 8 september 2008 in de vorm van een advies aangeboden aan het kabinet, dat deze voorstellen heeft omarmd en vervolgens de Taskforce heeft gevraagd om de voorgestelde plannen te realiseren.

Het volgende zou bereikt moeten worden:

  • 1. uitbreiding van het aantal convenantregio’s naar andere stedelijke gebieden (gestart werd met zes voorbeeldregio’s), en van het aantal betrokken werkgevers en werknemers;
  • 2. het maken van niet-vrijblijvende afspraken met werkgevers in regionale convenanten over de invoering van mobiliteitsmanagementmaatregelen;
  • 3. een onomkeerbaar groeiproces aangaande een structurele toepassing door werkgevers van dergelijke maatregelen om de automobiliteit van hun werknemers (in het zakelijke en woon-werkverkeer) te beperken;
  • 4. aanpassen van CAO’s op basis van het advies van de Stichting van de Arbeid en de implementatie van die CAO’s in verschillende bedrijfstakken en
  • 5. als gevolg van de implementatie van de afgesproken maatregelen een reductie van 5% van het aantal autokilometers in de spits en de bijbehorende milieu-uitstoot in de deelnemende regio’s.

Het voorliggende rapport beschrijft de uitkomsten van de beleidsevaluatie van de resultaten die de TFMM tot nu toe heeft geboekt. De evaluatie is verricht in opdracht van de ministeries van Verkeer en Waterstaat en VROM. Dit omdat de ministers van Verkeer en Waterstaat en VROM de Tweede Kamer hebben toegezegd om in de loop van 2010 de geboekte resultaten van de TFMM te zullen evalueren. Het gaat daarbij om de vraag of deze resultaten voldoende reden zijn om voorlopig, dan wel definitief, af te zien van invoering van een ministeriële regeling die werkgevers verplicht om aan mobiliteitsmanagement te doen. De evaluatie is uitgevoerd door Goudappel Coffeng en PricewaterhouseCoopers Advisory (PwC).

De belangrijkste uitkomsten van de beleidsevaluatie met betrekking tot de toetsdoelstellingen zijn de volgende:

  • 1. Het aantal bij de TFMM betrokken werknemers is sinds augustus 2009 meer dan verdubbeld en ten opzichte van augustus 2008 zelfs verviervoudigd. Voorjaar 2010 (peildatum) waren er dertien regio’s met een convenant. In totaal zijn op deze wijze circa 1.750 werkgevers betrokken bij de TFMM en is er een potentieel bereik van 738.000 werknemers (16% van de werkgelegenheid in de betreffende regio’s). Na de peildatum zijn er in de zomer van 2010 nog twee regio’s bijgekomen;
  • 2. De regionale convenanten bestaan uit algemene doelstellingen en intentieverklaringen van de betrokken partijen. Deze spelen een belangrijke rol bij de communicatie over en bewustwording van mobiliteitsmanagement. Dit sluit aan bij de gekozen aanpak ‘van onderop’ die in deze fase niet op sancties maar op betrokkenheid was gericht. De convenanten bevatten weinig tot geen niet-vrijblijvende afspraken over inspanningsverplichtingen van werkgevers of van publieke partijen, zoals de SER had geadviseerd. Voor zover sprake is van meer bindende afspraken, worden deze geregeld in het kader van concrete projecten en/of uitvoeringsconvenanten. Overigens vallen onder de convenanten ook veel mobiliteitsmanagementinitiatieven die voorafgaand aan de TFMM geïnitieerd zijn;
  • 3. De werkgevers die betrokken zijn bij de TFMM besteden extra aandacht aan de implementatie van mobiliteitsmanagementmaatregelen. Er is sprake van een onomkeerbaar groeiproces: werkgevers achten het onwaarschijnlijk dat de ingevoerde maatregelen worden teruggedraaid. De ingevoerde maatregelen hebben vooral een arbeidsvoorwaardelijk en facilitair karakter. De motivatie hiervoor komt vooral voort uit bedrijfsinterne doelstellingen: meer flexibiliteit, efficiency, andere manieren van samenwerken (het nieuwe werken) en Maatschappelijke Verantwoord Ondernemen (MVO). De maatregelen leiden indirect tot beperking van de automobiliteit;
  • 4. Het aantal afspraken in de CAO’s over mobiliteitsmanagement is sinds 2008 niet toegenomen, ook niet na de instelling van de Taskforce. In de nog jonge principeakkoorden is hooguit een beperkte groei waar te nemen. Wel bevatten veel CAO’s al de nodige afspraken over mobiliteitsmanagement;
  • 5. Als gevolg van de implementatie van de mobiliteitsmanagementmaatregelen zijn bij de betrokken werkgevers de autoverplaatsingen in de spits de afgelopen twaalf maanden met circa 2% gedaald. Bij de niet bij de TFMM aangesloten werkgevers was er ook een daling, deze bedroeg circa 0,5%. Een belangrijk deel van de aanpassingen betreft een aanpassing van het vertrektijdstip. Dit betekent dat het milieueffect, CO2-reductie, kleiner is. Het netto-effect van de TFMM kan dus op circa 1,5% reductie van het aantal autoverplaatsingen in de spits bij de deelnemende werkgevers worden gesteld. Bedacht moet worden dat in de betrokken voorbeeldregio’s tot nu toe 16% van de werknemers door de TFMM is bereikt.

Samenvattend ontstaat het volgende beeld. De beleidsevaluatie laat zien dat de TFMM mede in staat is geweest om in een groot aantal regio’s mobiliteitsmanagement in gang te zetten. Bovendien blijkt, dat mobiliteitsmanagementmaatregelen daadwerkelijk een gunstig effect hebben op het aantal autoverplaatsingen in de spits en daarmee een bijdrage leveren aan de bestrijding van de congestie. Hiermee is een eerste stap gezet naar de 5% reductie van het aantal autokilometers in de spits die de Taskforce uiteindelijk verwacht te kunnen realiseren in alle deelnemende regio’s. Het komt er nu op aan dat grotere aantallen werkgevers maatregelen gaan treffen om zodoende de gewenste olievlekwerking tot stand te brengen. Een andere aanpak, met meer initiatief vanuit de eigen kringen van de werkgevers en in nauwe samenwerking met de regio’s, kan daarbij een goed perspectief bieden.

Meer informatie
U vindt de volledige evaluatie en de begeleidende brief op de website van de Taskforce Mobiliteitsmanagement

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: Taskforce Mobiliteitsmanagement (TFMM)

Beleidsevaluatie TaskForce Mobiliteitsmanagement 2010 Management samenvatting | Infrasite

Beleidsevaluatie TaskForce Mobiliteitsmanagement 2010 Management samenvatting

De Taskforce Mobiliteitsmanagement is in 2007 ingesteld. Hieraan ten grondslag lag een advies van de Sociaal Economische Raad (SER). De Taskforce bestaat onder andere uit vertegenwoordigers van de sociale partners, de decentrale overheden, het bedrijfsleven, ANWB, Natuur en Milieu en de Rijksoverheid en wordt voorgezeten door Lodewijk de Waal. De Taskforce heeft haar voorstellen op 8 september 2008 in de vorm van een advies aangeboden aan het kabinet, dat deze voorstellen heeft omarmd en vervolgens de Taskforce heeft gevraagd om de voorgestelde plannen te realiseren.

Het volgende zou bereikt moeten worden:

  • 1. uitbreiding van het aantal convenantregio’s naar andere stedelijke gebieden (gestart werd met zes voorbeeldregio’s), en van het aantal betrokken werkgevers en werknemers;
  • 2. het maken van niet-vrijblijvende afspraken met werkgevers in regionale convenanten over de invoering van mobiliteitsmanagementmaatregelen;
  • 3. een onomkeerbaar groeiproces aangaande een structurele toepassing door werkgevers van dergelijke maatregelen om de automobiliteit van hun werknemers (in het zakelijke en woon-werkverkeer) te beperken;
  • 4. aanpassen van CAO’s op basis van het advies van de Stichting van de Arbeid en de implementatie van die CAO’s in verschillende bedrijfstakken en
  • 5. als gevolg van de implementatie van de afgesproken maatregelen een reductie van 5% van het aantal autokilometers in de spits en de bijbehorende milieu-uitstoot in de deelnemende regio’s.

Het voorliggende rapport beschrijft de uitkomsten van de beleidsevaluatie van de resultaten die de TFMM tot nu toe heeft geboekt. De evaluatie is verricht in opdracht van de ministeries van Verkeer en Waterstaat en VROM. Dit omdat de ministers van Verkeer en Waterstaat en VROM de Tweede Kamer hebben toegezegd om in de loop van 2010 de geboekte resultaten van de TFMM te zullen evalueren. Het gaat daarbij om de vraag of deze resultaten voldoende reden zijn om voorlopig, dan wel definitief, af te zien van invoering van een ministeriële regeling die werkgevers verplicht om aan mobiliteitsmanagement te doen. De evaluatie is uitgevoerd door Goudappel Coffeng en PricewaterhouseCoopers Advisory (PwC).

De belangrijkste uitkomsten van de beleidsevaluatie met betrekking tot de toetsdoelstellingen zijn de volgende:

  • 1. Het aantal bij de TFMM betrokken werknemers is sinds augustus 2009 meer dan verdubbeld en ten opzichte van augustus 2008 zelfs verviervoudigd. Voorjaar 2010 (peildatum) waren er dertien regio’s met een convenant. In totaal zijn op deze wijze circa 1.750 werkgevers betrokken bij de TFMM en is er een potentieel bereik van 738.000 werknemers (16% van de werkgelegenheid in de betreffende regio’s). Na de peildatum zijn er in de zomer van 2010 nog twee regio’s bijgekomen;
  • 2. De regionale convenanten bestaan uit algemene doelstellingen en intentieverklaringen van de betrokken partijen. Deze spelen een belangrijke rol bij de communicatie over en bewustwording van mobiliteitsmanagement. Dit sluit aan bij de gekozen aanpak ‘van onderop’ die in deze fase niet op sancties maar op betrokkenheid was gericht. De convenanten bevatten weinig tot geen niet-vrijblijvende afspraken over inspanningsverplichtingen van werkgevers of van publieke partijen, zoals de SER had geadviseerd. Voor zover sprake is van meer bindende afspraken, worden deze geregeld in het kader van concrete projecten en/of uitvoeringsconvenanten. Overigens vallen onder de convenanten ook veel mobiliteitsmanagementinitiatieven die voorafgaand aan de TFMM geïnitieerd zijn;
  • 3. De werkgevers die betrokken zijn bij de TFMM besteden extra aandacht aan de implementatie van mobiliteitsmanagementmaatregelen. Er is sprake van een onomkeerbaar groeiproces: werkgevers achten het onwaarschijnlijk dat de ingevoerde maatregelen worden teruggedraaid. De ingevoerde maatregelen hebben vooral een arbeidsvoorwaardelijk en facilitair karakter. De motivatie hiervoor komt vooral voort uit bedrijfsinterne doelstellingen: meer flexibiliteit, efficiency, andere manieren van samenwerken (het nieuwe werken) en Maatschappelijke Verantwoord Ondernemen (MVO). De maatregelen leiden indirect tot beperking van de automobiliteit;
  • 4. Het aantal afspraken in de CAO’s over mobiliteitsmanagement is sinds 2008 niet toegenomen, ook niet na de instelling van de Taskforce. In de nog jonge principeakkoorden is hooguit een beperkte groei waar te nemen. Wel bevatten veel CAO’s al de nodige afspraken over mobiliteitsmanagement;
  • 5. Als gevolg van de implementatie van de mobiliteitsmanagementmaatregelen zijn bij de betrokken werkgevers de autoverplaatsingen in de spits de afgelopen twaalf maanden met circa 2% gedaald. Bij de niet bij de TFMM aangesloten werkgevers was er ook een daling, deze bedroeg circa 0,5%. Een belangrijk deel van de aanpassingen betreft een aanpassing van het vertrektijdstip. Dit betekent dat het milieueffect, CO2-reductie, kleiner is. Het netto-effect van de TFMM kan dus op circa 1,5% reductie van het aantal autoverplaatsingen in de spits bij de deelnemende werkgevers worden gesteld. Bedacht moet worden dat in de betrokken voorbeeldregio’s tot nu toe 16% van de werknemers door de TFMM is bereikt.

Samenvattend ontstaat het volgende beeld. De beleidsevaluatie laat zien dat de TFMM mede in staat is geweest om in een groot aantal regio’s mobiliteitsmanagement in gang te zetten. Bovendien blijkt, dat mobiliteitsmanagementmaatregelen daadwerkelijk een gunstig effect hebben op het aantal autoverplaatsingen in de spits en daarmee een bijdrage leveren aan de bestrijding van de congestie. Hiermee is een eerste stap gezet naar de 5% reductie van het aantal autokilometers in de spits die de Taskforce uiteindelijk verwacht te kunnen realiseren in alle deelnemende regio’s. Het komt er nu op aan dat grotere aantallen werkgevers maatregelen gaan treffen om zodoende de gewenste olievlekwerking tot stand te brengen. Een andere aanpak, met meer initiatief vanuit de eigen kringen van de werkgevers en in nauwe samenwerking met de regio’s, kan daarbij een goed perspectief bieden.

Meer informatie
U vindt de volledige evaluatie en de begeleidende brief op de website van de Taskforce Mobiliteitsmanagement

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: Taskforce Mobiliteitsmanagement (TFMM)