EIB Bouwconjunctuur oktober 2006

Vraag naar UTA-personeel sterk toegenomen

Amsterdam – In oktober 2006 is het aandeel vacatures voor uitvoerend, technisch en administratief (UTA) personeel in de grond-, water- en wegenbouw ten opzichte van een jaar geleden meer dan vertienvoudigd. Eind oktober 2005 bedroeg de vacaturegraad (aantal vacatures per 1.000 manjaren) 8 terwijl deze nu 104 bedraagt. In de burgerlijke- en utiliteitsbouw steeg de vacaturegraad voor het UTA-personeel eveneens; en wel van 49 naar 83 vacatures per 1.000 manjaren. De vacaturegraad voor het bouwplaatspersoneel verdubbelde in de b&u van 26 naar 52. In de gww was deze stijging beperkter; van 8 naar 11.

Dit constateert het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid in de conjunctuurmeting over de maand oktober 2006.

In de b&u blijft tekort aan personeel de belangrijkste oorzaak voor stagnatie van de voortgang van de werkzaamheden. Het percentage b&u-bedrijven dat dit als belangrijkste stagnatieoorzaak vermeldt is ten opzichte van vorige maand echter wel gedaald; van 11% eind september tot 7% nu. In de gww is het uitblijven van orders de belangrijkste stagnatieoorzaak. Dit geldt met name voor bedrijven in de grond- en waterbouw waar 6% gebrek aan orders zegt te hebben. De daling van het aandeel bedrijven dat een tekort aan personeel meldt, hangt samen met de seizoensmatige ontwikkeling.

Iets meer dan twee derde van de bedrijven beoordeelt de werkvoorraad als normaal voor de tijd van het jaar. Het percentage bedrijven dat het onderhanden werk als groot beoordeelt (23%) is echter wel groter dan het percentage dat de werkvoorraad klein vindt voor de tijd van het jaar (9%).

In de b&u verwacht één op de tien bouwbedrijven de komende maanden een uitbreiding van het personeelsbestand terwijl 3% denkt dat het aantal personeelsleden zal verminderen. In de gww verschillen de percentages per deelsector. In de wegenbouw verwacht 30% dat het aantal personeelsleden zal groeien; 7% denkt hier personeel te moeten laten gaan. In de grond- en waterbouw verwacht 7% dat zij meer personeel zullen aantrekken tegenover 3% dat aan inkrimpen denkt. Vorige maand was men in deze deelsector nog negatief over de te verwachten personele ontwikkeling.

In de b&u verwacht 62% van de bedrijven een stijging van de afzetprijzen. Geen enkel b&u-bedrijf denkt dat de prijzen zullen dalen. Van de bedrijven in de gww verwacht 38% een prijsstijging en slechts 1% een prijsdaling. In de grond- en waterbouw denkt zelfs geen enkel bedrijf aan een daling van de prijzen.

Eind oktober 2006 is de omvang van de orderportefeuille in de bouwnijverheid met 0,2 maand afgenomen tot 7,8 maanden. De orderportefeuille in de b&u slonk met 0,3 maand tot 8,2 maanden. In de gww groeide de orderportefeuille echter; en wel met 0,2 maand tot 6,3 maanden.

Deze gegevens blijken uit de conjunctuurmeting in de bouwnijverheid van oktober 2006 van het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid. Deze meting wordt uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie. Aan de conjunctuurmeting verlenen ruim 400 hoofdaannemingsbedrijven met meer dan tien personeelsleden hun medewerking.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

EIB Bouwconjunctuur oktober 2006 | Infrasite

EIB Bouwconjunctuur oktober 2006

Vraag naar UTA-personeel sterk toegenomen

Amsterdam – In oktober 2006 is het aandeel vacatures voor uitvoerend, technisch en administratief (UTA) personeel in de grond-, water- en wegenbouw ten opzichte van een jaar geleden meer dan vertienvoudigd. Eind oktober 2005 bedroeg de vacaturegraad (aantal vacatures per 1.000 manjaren) 8 terwijl deze nu 104 bedraagt. In de burgerlijke- en utiliteitsbouw steeg de vacaturegraad voor het UTA-personeel eveneens; en wel van 49 naar 83 vacatures per 1.000 manjaren. De vacaturegraad voor het bouwplaatspersoneel verdubbelde in de b&u van 26 naar 52. In de gww was deze stijging beperkter; van 8 naar 11.

Dit constateert het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid in de conjunctuurmeting over de maand oktober 2006.

In de b&u blijft tekort aan personeel de belangrijkste oorzaak voor stagnatie van de voortgang van de werkzaamheden. Het percentage b&u-bedrijven dat dit als belangrijkste stagnatieoorzaak vermeldt is ten opzichte van vorige maand echter wel gedaald; van 11% eind september tot 7% nu. In de gww is het uitblijven van orders de belangrijkste stagnatieoorzaak. Dit geldt met name voor bedrijven in de grond- en waterbouw waar 6% gebrek aan orders zegt te hebben. De daling van het aandeel bedrijven dat een tekort aan personeel meldt, hangt samen met de seizoensmatige ontwikkeling.

Iets meer dan twee derde van de bedrijven beoordeelt de werkvoorraad als normaal voor de tijd van het jaar. Het percentage bedrijven dat het onderhanden werk als groot beoordeelt (23%) is echter wel groter dan het percentage dat de werkvoorraad klein vindt voor de tijd van het jaar (9%).

In de b&u verwacht één op de tien bouwbedrijven de komende maanden een uitbreiding van het personeelsbestand terwijl 3% denkt dat het aantal personeelsleden zal verminderen. In de gww verschillen de percentages per deelsector. In de wegenbouw verwacht 30% dat het aantal personeelsleden zal groeien; 7% denkt hier personeel te moeten laten gaan. In de grond- en waterbouw verwacht 7% dat zij meer personeel zullen aantrekken tegenover 3% dat aan inkrimpen denkt. Vorige maand was men in deze deelsector nog negatief over de te verwachten personele ontwikkeling.

In de b&u verwacht 62% van de bedrijven een stijging van de afzetprijzen. Geen enkel b&u-bedrijf denkt dat de prijzen zullen dalen. Van de bedrijven in de gww verwacht 38% een prijsstijging en slechts 1% een prijsdaling. In de grond- en waterbouw denkt zelfs geen enkel bedrijf aan een daling van de prijzen.

Eind oktober 2006 is de omvang van de orderportefeuille in de bouwnijverheid met 0,2 maand afgenomen tot 7,8 maanden. De orderportefeuille in de b&u slonk met 0,3 maand tot 8,2 maanden. In de gww groeide de orderportefeuille echter; en wel met 0,2 maand tot 6,3 maanden.

Deze gegevens blijken uit de conjunctuurmeting in de bouwnijverheid van oktober 2006 van het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid. Deze meting wordt uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie. Aan de conjunctuurmeting verlenen ruim 400 hoofdaannemingsbedrijven met meer dan tien personeelsleden hun medewerking.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Neem nu een Infrasite Premium abonnement voor € 12,- per maand.

ABONNEREn