Conjunctuurmeting bouwnijverheid februari 2005

Amsterdam – Februari 2005 was vrij nat en aan de koude kant. Vooral in de grond-, water- en wegenbouw had dit invloed op de voortgang van de werkzaamheden. Voor 40% van de gww-bedrijven was het natte winterweer de oorzaak van stagnatie in de voortgang van de werkzaamheden. In de wegenbouw gold dit zelfs voor bijna twee derde van de bedrijven. Zoals meestal heeft ook nu de burgerlijke en utiliteitsbouw minder hinder van het winterweer ondervonden. Een kwart van de bedrijven in deze sector vermeldden in februari het weer als belangrijkste oorzaak van stagnatie.

De overige uitkomsten van de conjunctuurmeting in februari duiden in de sector b&u op een conjunctureel herstel. In de gww is het beeld minder duidelijk. Wel is in beide sectoren het oordeel minder negatief dan een jaar geleden.

Ongeveer een kwart van de bouwbedrijven beoordeelt de werkvoorraad als klein in verhouding tot de omvang van het bedrijf; 12% vindt de werkvoorraad groot. Eind februari 2005 verwachten per saldo meer bouwbedrijven een stijging (15%) van de personeelsbezetting dan een daling (7%). In de gww is dit verschil kleiner: 10% verwacht een stijging en 9% een daling. Het is voor het eerst sinds mei 2002 dat de gww-bedrijven per saldo positief zijn over de te verwachten personele ontwikkelingen.

In hun oordeel over de te verwachten prijsontwikkeling zijn de b&u-bedrijven per saldo positief. In de gww is dit niet het geval; hier verwachten per saldo meer bedrijven een prijsdaling dan een prijsstijging. Wel verwachten in beide sectoren de meeste bedrijven (80% of meer) een gelijkblijvend prijsniveau.

In februari 2005 is de omvang van de orderportefeuille in de b&u toegenomen met 0,1 maand tot 7,8 maanden. Dit komt geheel voor rekening van de utiliteitsbouw waar de orderportefeuille groeide van 6,6 maanden tot 6,8 maanden. Figuur 1 laat zien dat de orderportefeuille in de b&u sinds december 2004 een flink stijgende lijn vertoont. De orderportefeuille in de gww slonk met 0,3 maand tot 4,6 maanden (zie figuur 2). Dit wordt veroorzaakt door een afname met 0,5 maand van de orderportefeuille in de grond- en waterbouw. In de wegenbouw nam de orderportefeuille toe met 0,1 maand. Door deze ontwikkelingen groeide de orderportefeuille voor de bouwnijverheid als totaal met 0,1 maand tot 7,2 maanden.

Deze gegevens blijken uit de conjunctuurmeting in de bouwnijverheid van februari 2005 van het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid. Deze meting wordt uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie. Aan de conjunctuurmeting verlenen ruim 400 hoofdaannemingsbedrijven met meer dan tien personeelsleden hun medewerking.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Conjunctuurmeting bouwnijverheid februari 2005 | Infrasite

Conjunctuurmeting bouwnijverheid februari 2005

Amsterdam – Februari 2005 was vrij nat en aan de koude kant. Vooral in de grond-, water- en wegenbouw had dit invloed op de voortgang van de werkzaamheden. Voor 40% van de gww-bedrijven was het natte winterweer de oorzaak van stagnatie in de voortgang van de werkzaamheden. In de wegenbouw gold dit zelfs voor bijna twee derde van de bedrijven. Zoals meestal heeft ook nu de burgerlijke en utiliteitsbouw minder hinder van het winterweer ondervonden. Een kwart van de bedrijven in deze sector vermeldden in februari het weer als belangrijkste oorzaak van stagnatie.

De overige uitkomsten van de conjunctuurmeting in februari duiden in de sector b&u op een conjunctureel herstel. In de gww is het beeld minder duidelijk. Wel is in beide sectoren het oordeel minder negatief dan een jaar geleden.

Ongeveer een kwart van de bouwbedrijven beoordeelt de werkvoorraad als klein in verhouding tot de omvang van het bedrijf; 12% vindt de werkvoorraad groot. Eind februari 2005 verwachten per saldo meer bouwbedrijven een stijging (15%) van de personeelsbezetting dan een daling (7%). In de gww is dit verschil kleiner: 10% verwacht een stijging en 9% een daling. Het is voor het eerst sinds mei 2002 dat de gww-bedrijven per saldo positief zijn over de te verwachten personele ontwikkelingen.

In hun oordeel over de te verwachten prijsontwikkeling zijn de b&u-bedrijven per saldo positief. In de gww is dit niet het geval; hier verwachten per saldo meer bedrijven een prijsdaling dan een prijsstijging. Wel verwachten in beide sectoren de meeste bedrijven (80% of meer) een gelijkblijvend prijsniveau.

In februari 2005 is de omvang van de orderportefeuille in de b&u toegenomen met 0,1 maand tot 7,8 maanden. Dit komt geheel voor rekening van de utiliteitsbouw waar de orderportefeuille groeide van 6,6 maanden tot 6,8 maanden. Figuur 1 laat zien dat de orderportefeuille in de b&u sinds december 2004 een flink stijgende lijn vertoont. De orderportefeuille in de gww slonk met 0,3 maand tot 4,6 maanden (zie figuur 2). Dit wordt veroorzaakt door een afname met 0,5 maand van de orderportefeuille in de grond- en waterbouw. In de wegenbouw nam de orderportefeuille toe met 0,1 maand. Door deze ontwikkelingen groeide de orderportefeuille voor de bouwnijverheid als totaal met 0,1 maand tot 7,2 maanden.

Deze gegevens blijken uit de conjunctuurmeting in de bouwnijverheid van februari 2005 van het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid. Deze meting wordt uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie. Aan de conjunctuurmeting verlenen ruim 400 hoofdaannemingsbedrijven met meer dan tien personeelsleden hun medewerking.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Neem nu een Infrasite Premium abonnement voor € 12,- per maand.

ABONNEREn