Kabinet besluit over aanbesteding OV grote steden

Den Haag – De vier grote steden (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) moeten vanaf 1 januari 2009 het busvervoer en per 1 januari 2017 het railvervoer in hun stad hebben aanbesteed. Gemeenten die op korte termijn, vóór 1 januari 2007, hun gemeentelijk vervoerbedrijf hebben verkocht, krijgen drie jaar extra de tijd voor het aanbesteden van het busvervoer, dus tot 1 januari 2012. De ministerraad heeft daar op voorstel van minister Peijs van Verkeer en Waterstaat mee ingestemd.

Het kabinet kiest voor een gelijke behandeling van alle grote steden en is van mening dat er nu onomkeerbare stappen gezet moeten worden in een zakelijke aansturing van het openbaar vervoer (OV). De bedrijven moeten zich losmaken van de gemeenten en zich als zelfstandige speler op de markt presenteren. Uit de ervaringen in het streekvervoer blijkt dat aanbesteding leidt tot 20 procent ‘meer waar voor het geld’. Ook de kwaliteit verbetert door moderner materieel dat beter toegankelijk is.

Omdat de relaties tussen gemeente en tram- of metrobedrijf ingewikkeld zijn, is een langere voorbereiding op de aanbesteding hiervan wenselijk. Het kabinet heeft daarom besloten om de verplichting tot aanbesteding van het railvervoer later te laten ingaan. Voor het uitstel tot 2017 geldt wel dat de gemeentelijke vervoerbedrijven moeten aantonen dat zij afdoende stappen zetten om zakelijker, klantgerichter en marktconform te gaan werken. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat zal daarom samen met de betrokken regionale overheden verder werken aan de ontwikkeling van een instrument waarmee de vier gemeentelijke vervoerbedrijven vergeleken kunnen worden op geboden kwaliteit van het OV en op doelmatige besteding van overheidsmiddelen. In 2009 vindt een evaluatie plaats. Als blijkt dat de bedrijven onvoldoende bereikt hebben op deze punten, wil het kabinet de datum voor de aanbestedingsverplichting railvervoer vervroegen naar 1 januari 2012.

Het kabinet geeft met dit beleidsstandpunt voor aanbesteding van het OV uitgevoerd door gemeentelijke vervoerbedrijven duidelijkheid aan de betrokken overheden en bedrijven. Het besluit wordt omgezet in een aanpassing op de Wet Personenvervoer 2000 en onderliggende regels, die begin 2006 aan de Tweede Kamer wordt voorgelegd.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: Persbericht Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Kabinet besluit over aanbesteding OV grote steden | Infrasite

Kabinet besluit over aanbesteding OV grote steden

Den Haag – De vier grote steden (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) moeten vanaf 1 januari 2009 het busvervoer en per 1 januari 2017 het railvervoer in hun stad hebben aanbesteed. Gemeenten die op korte termijn, vóór 1 januari 2007, hun gemeentelijk vervoerbedrijf hebben verkocht, krijgen drie jaar extra de tijd voor het aanbesteden van het busvervoer, dus tot 1 januari 2012. De ministerraad heeft daar op voorstel van minister Peijs van Verkeer en Waterstaat mee ingestemd.

Het kabinet kiest voor een gelijke behandeling van alle grote steden en is van mening dat er nu onomkeerbare stappen gezet moeten worden in een zakelijke aansturing van het openbaar vervoer (OV). De bedrijven moeten zich losmaken van de gemeenten en zich als zelfstandige speler op de markt presenteren. Uit de ervaringen in het streekvervoer blijkt dat aanbesteding leidt tot 20 procent ‘meer waar voor het geld’. Ook de kwaliteit verbetert door moderner materieel dat beter toegankelijk is.

Omdat de relaties tussen gemeente en tram- of metrobedrijf ingewikkeld zijn, is een langere voorbereiding op de aanbesteding hiervan wenselijk. Het kabinet heeft daarom besloten om de verplichting tot aanbesteding van het railvervoer later te laten ingaan. Voor het uitstel tot 2017 geldt wel dat de gemeentelijke vervoerbedrijven moeten aantonen dat zij afdoende stappen zetten om zakelijker, klantgerichter en marktconform te gaan werken. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat zal daarom samen met de betrokken regionale overheden verder werken aan de ontwikkeling van een instrument waarmee de vier gemeentelijke vervoerbedrijven vergeleken kunnen worden op geboden kwaliteit van het OV en op doelmatige besteding van overheidsmiddelen. In 2009 vindt een evaluatie plaats. Als blijkt dat de bedrijven onvoldoende bereikt hebben op deze punten, wil het kabinet de datum voor de aanbestedingsverplichting railvervoer vervroegen naar 1 januari 2012.

Het kabinet geeft met dit beleidsstandpunt voor aanbesteding van het OV uitgevoerd door gemeentelijke vervoerbedrijven duidelijkheid aan de betrokken overheden en bedrijven. Het besluit wordt omgezet in een aanpassing op de Wet Personenvervoer 2000 en onderliggende regels, die begin 2006 aan de Tweede Kamer wordt voorgelegd.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: Persbericht Ministerie van Verkeer en Waterstaat