EIB: investering in licht uitstootvrij bouwmaterieel is rendabel
Mobiele bouwmachines tot een gewicht van 5 ton bieden de beste kansen voor de overstap naar zero emissie. De investering in deze lichtere machines is goed terug te verdienen en sluit bovendien aan op de natuurlijke vervangingsmomenten. Dat blijkt uit een onderzoek van het Economisch Instituut voor de Bouw, dat ook constateert dat de omstandigheden voor (middel)zwaar uitstootvrij materieel veel minder gunstig zijn.
De Nederlandse bouwsector kent een vloot van zo’n 43.000 mobiele werktuigen. De helft daarvan valt in de gewichtsklasse tot 5 ton, een derde weegt 5 tot 20 ton en 15 procent weegt meer dan 20 ton. 70 procent van de werktuigen behoort de gebruiker toe en 30 procent wordt ingehuurd. Gemiddeld gaat het materieel tien jaar mee. Omdat er de laatste vijf jaar veel geïnvesteerd, zal zo’n 80 procent in de periode tot 2030 moeten worden vervangen. Het EIB heeft voor de jaren richting 2030 gekeken naar de kansen voor emissieloze mobiele werktuigen. Dat gebeurde in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Omdat veel mobiele bouwmachines de komende jaren vervangen moeten worden, kan de overgang naar uitstootvrij aansluiten op die natuurlijke vervangingsmomenten. Er hoeft dan niet vroegtijdig op dit materieel te worden afgeschreven, legt het EIB uit. De goede perspectieven voor die transitie zijn er met name voor de lichtere mobiele werktuigen, dus in de categorie tot 5 ton. Het uitstootvrije aanbod is weliswaar nog klein, maar het marktaandeel groeit.
Investering kan worden terugverdiend
En niet onbelangrijk: aanschaf en gebruik van zero emissie materieel in deze gewichtsklasse is rendabel. Deze machines zijn gemiddeld een kwart duurder dan de dieselvarianten, maar dat wordt terugverdiend door lagere kosten voor onderhoud en energie. De exploitatiekosten liggen gemiddeld 50 procent lager dan bij materieel op diesel. Daar komt nog bij dat ZE-machines enkele jaren langer meegaan.
Dat betekent ook weer niet dat de weg naar succes geen drempels en struikelblokken kent. Zo moet er wel energie worden geleverd om al die mobiele werktuigen op te laden. ZE-machines presteren minder goed bij extreme temperaturen en er spelen nog andere gebruikseisen mee. Daardoor is de praktische inzetbaarheid nu nog minder goed dan bij diesels, schrijft het EIB. Maar: “De verwachting is dat deze knelpunten de komende jaren geleidelijk zullen verminderen.”
Toch moet er nog veel kennis en ervaring worden opgedaan, bijvoorbeeld met onderhoud en storingen. Dat zal met het groeien van het aanbod gaan gebeuren. Het terugverdienen van investeringen wordt steeds beter mogelijk, omdat de aanschafprijzen met het groeien van het aanbod zullen dalen en de prijs-kwaliteitsverhouding van accu’s ook steeds beter zal worden. Kortom concludeert het EIB: er is veel potentie voor het terugdringen van schadelijke uitstoot door lichte mobiele bouwwerktuigen door de vervanging van diesels met uitstootvrije exemplaren.
Zwaar materieel: de kip en het ei
Bij zware en middelzware mobiele werktuigen is dat een ander verhaal. Met name omdat de financieel-economische balans momenteel ongunstig is, legt het EIB uit. Zo is er om te beginnen nog maar heel weinig aanbod in (middel)zware mobiele bouwwerktuigen. Daar is een beetje sprake van de kip en het ei: er is nog vrij weinig vraag vanuit de markt, waardoor producenten voorzichtig zijn met investeren in uitstootvrije technologie. Overigens wordt Nederland wel gezien als een springplank naar de Europese markt.
Dat neemt niet weg dat de beperkt beschikbare machines twee tot drie keer zo duur zijn als dezelfde werktuigen op diesel. Het uitstootvrije materieel gaat wel langer mee, maar niet genoeg om het verschil in aanschafprijs terug te verdienen. Bovendien is de energievoorziening op bouwplaatsen bij zwaar en middelzwaar materieel een veel grotere uitdaging. Het is dus afwachten hoe dit deel van de markt zich gaat ontwikkelen. De aanschafprijzen zullen omlaag gaan en er zijn aanwijzingen dat ZE-bouwmachines nog langer mee kunnen dan nu al wordt gedacht, maar dat wordt allemaal pas echt interessant als er op grotere schaal wordt geproduceerd. In het zware en middelzware segment kan emissiearm vanwege dit alles een goede tussenstap zijn.
Overheid als aanjager
Het EIB stelt verder dat de overheid een belangrijke rol speelt in de transitie naar zero emissie mobiel bouwmaterieel. Dat wordt namelijk vooral ingezet op projecten waarvan het Rijk of lagere overheden de opdrachtgever zijn, zoals grondverzet voor infrastructuur en dijkversterkingen. Er moet een transitiepad komen en voor de (middel)zware mobiele werktuigen is bovendien een langere adem vereist. Dat alles kan met demonstratieprojecten en overheden als launching customer worden aangejaagd, stelt het EIB voor. De markt kan zich intussen richten op de specialistische ombouw van standaard materieel naar emissieloze alternatieven. Daarnaast kunnen nieuwe vormen van materieelpooling uitkomst bieden.
Onlangs publiceerde Infrasite een gratis magazine met zes artikelen over duurzame en uitstootvrije infra. Download deze gratis special hier.
Lees ook: