Aanleg weg in nieuwe woonwijk

EIB: bouw slaat zich goed door coronacrisis heen

Aanleg nieuwe weg in woonwijk. Foto: Yvonne Ton

De bouwproductie daalde in 2020 met 1,5 procent ten opzichte van vorig jaar en zal in 2021 nog eens met 3,5 procent afnemen. Gezien de forse krimp van de Nederlandse economie “is de crisis in de bouw mild te noemen”, aldus het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB). De GWW-productie zal in 2021 wel afnemen, maar niet zo sterk als in de woning- en utiliteitsbouw.

Dat blijkt uit de prognose van het EIB voor de productie en werkgelegenheid in de bouw voor de komende jaren. Tijdens eerdere economische crises was de impact op de bouw veel groter dan op veel andere sectoren. Dat de bouwproductie in 2020 met 1,5 procent afnam en in 2021 met nog eens 3,5 procent zal krimpen, is voor het EIB dan ook reden om te spreken van een milde crisis.

Opvallend is dat vorig jaar de productie in de grond-, wegen- en waterbouw nauwelijks te lijden heeft gehad van de coronacrisis. Zelfs de stikstofproblematiek heeft de gerealiseerde volumes niet getemperd. Als het om infrastructuur gaat, wordt volgend jaar wel rekening gehouden met bestedingsbeperkingen vanuit gemeenten. De stikstofproblematiek zal vooralsnog een licht remmend effect hebben, voorspelt het EIB. Hierdoor zal in de GWW de productie dit jaar krimpen.

Weg omhoog vanaf 2022

Maar de schade blijft in het licht van bredere economische ontwikkelingen dus beperkt. Het EIB spreekt zelfs van een ‘zachte landing’ voor de bouw met een productie-afname van 3,5 procent. En in de jaren daarna kan de weg omhoog, die tot 2020 zes jaar lang werd bewandeld, weer worden gevonden. “Stevige uitdagingen rond vervanging en onderhoud van infrastructuur” dragen daar aan bij.

“Bij de infrastructuur is sprake van grote opgaven in de sfeer van vervanging, achterstallig onderhoud en investeringen die samenhangen met duurzaamheid en waterveiligheid. Stikstofproblemen temperen in deze periode de groei wel. Per saldo kan de infrasector naar verwachting met 2,5 procent per jaar groeien op
middellange termijn”, waarbij het specifiek gaat om de jaren 2022 tot en met 2025. Dit is wel onder voorbehoud van een aantal grote risico’s, waaronder het verdere verloop van de coronacrisis en de weerslag daarvan op de economie.

Onderwerpen: , ,

Auteur: Vincent Krabbendam

EIB: bouw slaat zich goed door coronacrisis heen | Infrasite
Aanleg weg in nieuwe woonwijk

EIB: bouw slaat zich goed door coronacrisis heen

Aanleg nieuwe weg in woonwijk. Foto: Yvonne Ton

De bouwproductie daalde in 2020 met 1,5 procent ten opzichte van vorig jaar en zal in 2021 nog eens met 3,5 procent afnemen. Gezien de forse krimp van de Nederlandse economie “is de crisis in de bouw mild te noemen”, aldus het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB). De GWW-productie zal in 2021 wel afnemen, maar niet zo sterk als in de woning- en utiliteitsbouw.

Dat blijkt uit de prognose van het EIB voor de productie en werkgelegenheid in de bouw voor de komende jaren. Tijdens eerdere economische crises was de impact op de bouw veel groter dan op veel andere sectoren. Dat de bouwproductie in 2020 met 1,5 procent afnam en in 2021 met nog eens 3,5 procent zal krimpen, is voor het EIB dan ook reden om te spreken van een milde crisis.

Opvallend is dat vorig jaar de productie in de grond-, wegen- en waterbouw nauwelijks te lijden heeft gehad van de coronacrisis. Zelfs de stikstofproblematiek heeft de gerealiseerde volumes niet getemperd. Als het om infrastructuur gaat, wordt volgend jaar wel rekening gehouden met bestedingsbeperkingen vanuit gemeenten. De stikstofproblematiek zal vooralsnog een licht remmend effect hebben, voorspelt het EIB. Hierdoor zal in de GWW de productie dit jaar krimpen.

Weg omhoog vanaf 2022

Maar de schade blijft in het licht van bredere economische ontwikkelingen dus beperkt. Het EIB spreekt zelfs van een ‘zachte landing’ voor de bouw met een productie-afname van 3,5 procent. En in de jaren daarna kan de weg omhoog, die tot 2020 zes jaar lang werd bewandeld, weer worden gevonden. “Stevige uitdagingen rond vervanging en onderhoud van infrastructuur” dragen daar aan bij.

“Bij de infrastructuur is sprake van grote opgaven in de sfeer van vervanging, achterstallig onderhoud en investeringen die samenhangen met duurzaamheid en waterveiligheid. Stikstofproblemen temperen in deze periode de groei wel. Per saldo kan de infrasector naar verwachting met 2,5 procent per jaar groeien op
middellange termijn”, waarbij het specifiek gaat om de jaren 2022 tot en met 2025. Dit is wel onder voorbehoud van een aantal grote risico’s, waaronder het verdere verloop van de coronacrisis en de weerslag daarvan op de economie.

Onderwerpen: , ,

Auteur: Vincent Krabbendam