SER adviseert unaniem over Europees milieubeleid

Den Haag – Een unanieme Sociaal-Economische Raad heeft zich op 16 juni 2006 uitgesproken voor een actievere en strategischer opstelling van de Nederlandse overheid bij het vaststellen van Europese milieurichtlijnen. De SER vindt dat Nederland zich al in een eerder stadium met de besluitvorming moet gaan bemoeien. Ook moet het de implementatie serieuzer aanpakken. Daarbij zal de nationale overheid ook andere belanghebbenden moeten betrekken zoals gemeenten en maatschappelijke organisaties.

Nederland heeft de afgelopen jaren veel problemen gehad met de uitvoering van Europese milieurichtlijnen, benadrukte Hubert Jan van der Wyck. Volgens de voorzitter van het Nederlands Vervoers Overleg, die namens alle ondernemers sprak, heeft de uitvoering van enkele milieurichtlijnen het bedrijfsleven veel schade toegebracht doordat investeringen in industrieterreinen en woonwijken niet door konden gaan. Hij benadrukte nog eens dat het zeker niet de bedoeling van het advies is om milieunormen onderuit te halen. “Het gaat om een realistisch en praktisch haalbaar milieubeleid dat geen verstoring van concurrentieverhoudingen veroorzaakt.”

De Nederlandse inbreng bij de totstandkoming van het Europese milieubeleid wordt voorbereid door een klein groepje ambtenaren dat vaak ook nog eens van één beleidsdirectie afkomstig is, zei kroonlid Jacqueline Cramer . Die aanpak is niet juist. Het gaat om onderwerpen die zo belangrijk zijn dat ze veel eerder op de politieke agenda moeten komen en breed binnen en tussen departementen besproken moeten worden.

Cramer wees erop dat dit advies een eigen initiatief van de SER is en pleitte voor nog een vervolgadvies. Dat zou moeten gaan over de vraag welk milieubeleid Nederland nodig heeft bovenop de basis die al gelegd wordt door Europese regelgeving. “Daarbij gaat het om het creëren van een goede concurrentiepositie voor het bedrijfsleven én een aangenaam leefklimaat.”

FNV-bestuurster Wilna Wind, die namens de drie vakcentrales sprak, wees erop dat het Europese milieubeleid niet alleen bedreigingen biedt, maar ook mogelijkheden tot verduurzaming van de economie. Als het gaat om het afschaffen van nationale milieuregels die verdergaan dan het Europese beleid, dan zal dat steeds per geval bekeken moeten worden, benadrukte Wind. “Europa is meer dan alleen een gemeenschappelijke markt. Het is ook een rechtsgemeenschap die mensen en kwetsbare ecosystemen bescherming biedt.”

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: SER Stichting Economische Raad

SER adviseert unaniem over Europees milieubeleid | Infrasite

SER adviseert unaniem over Europees milieubeleid

Den Haag – Een unanieme Sociaal-Economische Raad heeft zich op 16 juni 2006 uitgesproken voor een actievere en strategischer opstelling van de Nederlandse overheid bij het vaststellen van Europese milieurichtlijnen. De SER vindt dat Nederland zich al in een eerder stadium met de besluitvorming moet gaan bemoeien. Ook moet het de implementatie serieuzer aanpakken. Daarbij zal de nationale overheid ook andere belanghebbenden moeten betrekken zoals gemeenten en maatschappelijke organisaties.

Nederland heeft de afgelopen jaren veel problemen gehad met de uitvoering van Europese milieurichtlijnen, benadrukte Hubert Jan van der Wyck. Volgens de voorzitter van het Nederlands Vervoers Overleg, die namens alle ondernemers sprak, heeft de uitvoering van enkele milieurichtlijnen het bedrijfsleven veel schade toegebracht doordat investeringen in industrieterreinen en woonwijken niet door konden gaan. Hij benadrukte nog eens dat het zeker niet de bedoeling van het advies is om milieunormen onderuit te halen. “Het gaat om een realistisch en praktisch haalbaar milieubeleid dat geen verstoring van concurrentieverhoudingen veroorzaakt.”

De Nederlandse inbreng bij de totstandkoming van het Europese milieubeleid wordt voorbereid door een klein groepje ambtenaren dat vaak ook nog eens van één beleidsdirectie afkomstig is, zei kroonlid Jacqueline Cramer . Die aanpak is niet juist. Het gaat om onderwerpen die zo belangrijk zijn dat ze veel eerder op de politieke agenda moeten komen en breed binnen en tussen departementen besproken moeten worden.

Cramer wees erop dat dit advies een eigen initiatief van de SER is en pleitte voor nog een vervolgadvies. Dat zou moeten gaan over de vraag welk milieubeleid Nederland nodig heeft bovenop de basis die al gelegd wordt door Europese regelgeving. “Daarbij gaat het om het creëren van een goede concurrentiepositie voor het bedrijfsleven én een aangenaam leefklimaat.”

FNV-bestuurster Wilna Wind, die namens de drie vakcentrales sprak, wees erop dat het Europese milieubeleid niet alleen bedreigingen biedt, maar ook mogelijkheden tot verduurzaming van de economie. Als het gaat om het afschaffen van nationale milieuregels die verdergaan dan het Europese beleid, dan zal dat steeds per geval bekeken moeten worden, benadrukte Wind. “Europa is meer dan alleen een gemeenschappelijke markt. Het is ook een rechtsgemeenschap die mensen en kwetsbare ecosystemen bescherming biedt.”

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: SER Stichting Economische Raad