Interview met Marleen Hovens en Emile Oostenbrink van CROW over ‘Verkeerskunde: techniek of gedrag?’

Interview met Marleen Hovens en Emile Oostenbrink van CROW over ‘Verkeerskunde: techniek of gedrag?’ naar aanleiding van de lezing tijdens de Dag van Verkeer & Mobiliteit 2014 op 27 november in Houten.

1. Het ontwerpen van een verkeerslichtenregeling is een vak apart. Wat is nodig om het vak goed te beheersen?

Bij het ontwerpen van een verkeerslichtenregeling gaat het erom dat er een kruispunt met bijbehorende regeling wordt ontworpen die voldoet aan de achterliggende doelstellingen en aan allerlei randvoorwaarden. Het is van belang dat je in staat bent om de vaak bestuurlijk vastgestelde doelstellingen door te vertalen in het kruispuntontwerp en in de regelsoftware. Voorbeelden van doelstellingen zijn verhogen van de verkeersveiligheid, optimaliseren van de doorstroming of stimuleren van fietsen, lopen of OV. Om dit goed te kunnen, moet je ook thuis zijn in de techniek van verkeersregelinstallaties en de beschikbare software zodat je weet wat er allemaal wel en niet mogelijk is en in staat bent de doorvertaling te maken. Ook moet je kennis hebben van allerlei eisen, regels, uitgangspunten en formules die een rol spelen bij het ontwerpen van een kruispunt en het maken van de regeling. Maar ook enige juridische kennis is van belang zoals de Regeling Verkeerslichten. Als verkeerskundige bij een gemeente moet je ook nog goed opdrachtgever zijn richting adviesbureaus en verkeerslichtenindustrie die vaak het uitvoerende werk doen. Naast het ontwerpen, moet je ook zorgen dat het verkeerskundig en technisch beheer van de verkeerslichten goed geregeld is want zonder goed beheer gaan de verkeerslichten steeds minder goed hun werk doen met als mogelijk gevolg onnodig lange wachttijden en roodlichtnegatie. Kortom, een goede verkeerslichtenregeling maken en beheren, vergt een mix van vaardigheden en is daarom met recht een vak te noemen. Om die vakmensen te ondersteunen, heeft CROW het Handboek verkeerslichtenregelingen uitgebracht waarvan de geactualiseerde versie sinds begin november beschikbaar is.

2. Steeds meer verkeersregelinstallaties worden aan elkaar gekoppeld en verbonden met een verkeerscentrale waarmee ze een instrument worden voor netwerkbreed verkeersmanagement. Wat zijn de gevolgen voor het ontwerpen van de verkeerslichtenregelingen?

Je bent niet meer een regeling voor één kruispunt aan het ontwerpen maar voor een streng van kruispunten of een groep kruispunten in een bepaald gebied. Dat is uiteraard ingewikkelder en vergt meer van de ontwerpdeskundige. Het is technisch ingewikkelder omdat je ook doelstellingen moet zien te bereiken op netwerkniveau zoals het zoveel mogelijk beperken van het verlies aan reistijd of het prioriteren van bepaalde verkeersstromen. Bovendien heb je te maken met koppelingen tussen verkeerslichteninstallaties onderling, met andere maatregelen zoals toeritdoseerinstallaties en met de verkeerscentrale. Het kan ook organisatorisch ingewikkelder zijn indien je te maken hebt met verkeerslichteninstallaties op kruispunten die in beheer zijn bij verschillende wegbeheerders. Er moeten dan onderlinge afspraken worden gemaakt, ook met de partij die de verkeerscentrale beheert.

3. Hoe kun je bij het ontwerp van een verkeerslichtenregeling rekening houden met het gedrag van de verkeersdeelnemer?

Het ontwerpen van verkeerslichtenregelingen wordt veelal gezien als een puur technisch vakgebied. Dat is eigenlijk heel raar, want in het ontwerp wordt uiteraard rekening gehouden met het gedrag van weggebruikers. Denk aan de loopsnelheid van voetgangers of de reactietijd die mensen nodig hebben voordat ze bij het begin van groen in beweging komen. Ook andere zaken als de duur van de geeltijd en de maximale wachttijd zijn gebaseerd op gedrag van weggebruikers. De kleuren, rood=gevaar, groen=veilig sluiten ook aan op verwachtingen van de weggebruikers.

Maar het kan altijd beter, zeker als in de praktijk blijkt dat een regeling niet optimaal werkt. Een goede analyse van het probleem is hierbij erg belangrijk. Stel dat er door rood gereden wordt, dan is het belangrijk te weten wie dat doen en waarom. Pas daarna kun je een goede maatregel bedenken en uitwerken. Misschien is een juiste maatregel een aanpassing van de regeling (kortere wachttijden), misschien moet de armatuur waaraan de lichten hangen anders geplaatst worden (omdat de lichten niet goed zichtbaar zijn) of misschien moet er een afleidend reclamebord verwijderd worden. Of misschien moet er een bord met een smiley en bericht ‘wacht op groen’ neergezet worden. Misschien wordt er door rood gereden omdat de weggebruiker gefrustreerd is door een probleem eerder op de route, en moet daar dus de oplossing gezocht worden.

Ongeacht de probleemanalyse: we weten dat een bord met de boodschap ‘rij niet door rood’ per definitie geen goede maatregel is.

Tijdens onze lezing laten we vele praktijkvoorbeelden zien en gaan we met de aanwezigen in gesprek over mogelijke oorzaken van een probleem en daaraan gekoppeld welke (gedrags)maatregelen mogelijk zijn.

4. Welke middelen en maatregelen kun je als verkeerskundige inzetten om het gedrag van de weggebruiker te sturen?

Alles wat een verkeerskundige doet, heeft te maken met het sturen van gedrag van de weggebruiker. De keuze om een weg of fietspad aan te leggen, bepaalt het gedrag van een weggebruiker en wellicht ook de keuze voor een vervoermiddel. De inrichting van weg en omgeving heeft invloed op het gedrag van de weggebruiker. In de CROW-publicatie Mobiliteit en gedrag (die vlak voor kerst 2014 verschijnt) maken we onderscheid naar de volgende mogelijkheden: fysieke omgeving en infrastructuur; verkeerseducatie; belonen en straffen; de kracht van sociale beïnvloeding; verkeerscampagnes; onbewuste beïnvloeding van gedrag.

Met kennis van zaken op deze terreinen kunnen verkeerskundigen ook op een gerichte manier gedragsbeïnvloeding inzetten om doelstellingen te bereiken. Variërend van verbeteren van het snelheidsgedrag, een betere oriëntatie, een bewustere voertuigkeuze, etc. Wat van groot belang is, is dat goed gekeken moet worden naar wat het probleem is, wie het probleem veroorzaakt en welk meetbaar doel je wilt bereiken. Het is ook belangrijk dat je effecten monitort zodat je indien nodig kunt bijsturen. Kopieer ook nooit zomaar klakkeloos een maatregel zonder na te gaan of deze maatregel past bij jouw probleem. Allemaal zaken waar een verkeerskundige min of meer mee is opgegroeid/opgeleid, maar die in de praktijk nogal eens op de achtergrond verdwijnen.

Meer informatie en aanmelden lezing

Verkeerskunde: techniek of gedrag?

Datum lezing

27 november 2014

Plaats

Dag van Verkeer & Mobiliteit 2014

Datum beurs

27 november 2014

Links

CROW

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: Chequita Ketelaar-Damen, Hoofdredacteur Infrasite

Interview met Marleen Hovens en Emile Oostenbrink van CROW over ‘Verkeerskunde: techniek of gedrag?’ | Infrasite

Interview met Marleen Hovens en Emile Oostenbrink van CROW over ‘Verkeerskunde: techniek of gedrag?’

Interview met Marleen Hovens en Emile Oostenbrink van CROW over ‘Verkeerskunde: techniek of gedrag?’ naar aanleiding van de lezing tijdens de Dag van Verkeer & Mobiliteit 2014 op 27 november in Houten.

1. Het ontwerpen van een verkeerslichtenregeling is een vak apart. Wat is nodig om het vak goed te beheersen?

Bij het ontwerpen van een verkeerslichtenregeling gaat het erom dat er een kruispunt met bijbehorende regeling wordt ontworpen die voldoet aan de achterliggende doelstellingen en aan allerlei randvoorwaarden. Het is van belang dat je in staat bent om de vaak bestuurlijk vastgestelde doelstellingen door te vertalen in het kruispuntontwerp en in de regelsoftware. Voorbeelden van doelstellingen zijn verhogen van de verkeersveiligheid, optimaliseren van de doorstroming of stimuleren van fietsen, lopen of OV. Om dit goed te kunnen, moet je ook thuis zijn in de techniek van verkeersregelinstallaties en de beschikbare software zodat je weet wat er allemaal wel en niet mogelijk is en in staat bent de doorvertaling te maken. Ook moet je kennis hebben van allerlei eisen, regels, uitgangspunten en formules die een rol spelen bij het ontwerpen van een kruispunt en het maken van de regeling. Maar ook enige juridische kennis is van belang zoals de Regeling Verkeerslichten. Als verkeerskundige bij een gemeente moet je ook nog goed opdrachtgever zijn richting adviesbureaus en verkeerslichtenindustrie die vaak het uitvoerende werk doen. Naast het ontwerpen, moet je ook zorgen dat het verkeerskundig en technisch beheer van de verkeerslichten goed geregeld is want zonder goed beheer gaan de verkeerslichten steeds minder goed hun werk doen met als mogelijk gevolg onnodig lange wachttijden en roodlichtnegatie. Kortom, een goede verkeerslichtenregeling maken en beheren, vergt een mix van vaardigheden en is daarom met recht een vak te noemen. Om die vakmensen te ondersteunen, heeft CROW het Handboek verkeerslichtenregelingen uitgebracht waarvan de geactualiseerde versie sinds begin november beschikbaar is.

2. Steeds meer verkeersregelinstallaties worden aan elkaar gekoppeld en verbonden met een verkeerscentrale waarmee ze een instrument worden voor netwerkbreed verkeersmanagement. Wat zijn de gevolgen voor het ontwerpen van de verkeerslichtenregelingen?

Je bent niet meer een regeling voor één kruispunt aan het ontwerpen maar voor een streng van kruispunten of een groep kruispunten in een bepaald gebied. Dat is uiteraard ingewikkelder en vergt meer van de ontwerpdeskundige. Het is technisch ingewikkelder omdat je ook doelstellingen moet zien te bereiken op netwerkniveau zoals het zoveel mogelijk beperken van het verlies aan reistijd of het prioriteren van bepaalde verkeersstromen. Bovendien heb je te maken met koppelingen tussen verkeerslichteninstallaties onderling, met andere maatregelen zoals toeritdoseerinstallaties en met de verkeerscentrale. Het kan ook organisatorisch ingewikkelder zijn indien je te maken hebt met verkeerslichteninstallaties op kruispunten die in beheer zijn bij verschillende wegbeheerders. Er moeten dan onderlinge afspraken worden gemaakt, ook met de partij die de verkeerscentrale beheert.

3. Hoe kun je bij het ontwerp van een verkeerslichtenregeling rekening houden met het gedrag van de verkeersdeelnemer?

Het ontwerpen van verkeerslichtenregelingen wordt veelal gezien als een puur technisch vakgebied. Dat is eigenlijk heel raar, want in het ontwerp wordt uiteraard rekening gehouden met het gedrag van weggebruikers. Denk aan de loopsnelheid van voetgangers of de reactietijd die mensen nodig hebben voordat ze bij het begin van groen in beweging komen. Ook andere zaken als de duur van de geeltijd en de maximale wachttijd zijn gebaseerd op gedrag van weggebruikers. De kleuren, rood=gevaar, groen=veilig sluiten ook aan op verwachtingen van de weggebruikers.

Maar het kan altijd beter, zeker als in de praktijk blijkt dat een regeling niet optimaal werkt. Een goede analyse van het probleem is hierbij erg belangrijk. Stel dat er door rood gereden wordt, dan is het belangrijk te weten wie dat doen en waarom. Pas daarna kun je een goede maatregel bedenken en uitwerken. Misschien is een juiste maatregel een aanpassing van de regeling (kortere wachttijden), misschien moet de armatuur waaraan de lichten hangen anders geplaatst worden (omdat de lichten niet goed zichtbaar zijn) of misschien moet er een afleidend reclamebord verwijderd worden. Of misschien moet er een bord met een smiley en bericht ‘wacht op groen’ neergezet worden. Misschien wordt er door rood gereden omdat de weggebruiker gefrustreerd is door een probleem eerder op de route, en moet daar dus de oplossing gezocht worden.

Ongeacht de probleemanalyse: we weten dat een bord met de boodschap ‘rij niet door rood’ per definitie geen goede maatregel is.

Tijdens onze lezing laten we vele praktijkvoorbeelden zien en gaan we met de aanwezigen in gesprek over mogelijke oorzaken van een probleem en daaraan gekoppeld welke (gedrags)maatregelen mogelijk zijn.

4. Welke middelen en maatregelen kun je als verkeerskundige inzetten om het gedrag van de weggebruiker te sturen?

Alles wat een verkeerskundige doet, heeft te maken met het sturen van gedrag van de weggebruiker. De keuze om een weg of fietspad aan te leggen, bepaalt het gedrag van een weggebruiker en wellicht ook de keuze voor een vervoermiddel. De inrichting van weg en omgeving heeft invloed op het gedrag van de weggebruiker. In de CROW-publicatie Mobiliteit en gedrag (die vlak voor kerst 2014 verschijnt) maken we onderscheid naar de volgende mogelijkheden: fysieke omgeving en infrastructuur; verkeerseducatie; belonen en straffen; de kracht van sociale beïnvloeding; verkeerscampagnes; onbewuste beïnvloeding van gedrag.

Met kennis van zaken op deze terreinen kunnen verkeerskundigen ook op een gerichte manier gedragsbeïnvloeding inzetten om doelstellingen te bereiken. Variërend van verbeteren van het snelheidsgedrag, een betere oriëntatie, een bewustere voertuigkeuze, etc. Wat van groot belang is, is dat goed gekeken moet worden naar wat het probleem is, wie het probleem veroorzaakt en welk meetbaar doel je wilt bereiken. Het is ook belangrijk dat je effecten monitort zodat je indien nodig kunt bijsturen. Kopieer ook nooit zomaar klakkeloos een maatregel zonder na te gaan of deze maatregel past bij jouw probleem. Allemaal zaken waar een verkeerskundige min of meer mee is opgegroeid/opgeleid, maar die in de praktijk nogal eens op de achtergrond verdwijnen.

Meer informatie en aanmelden lezing

Verkeerskunde: techniek of gedrag?

Datum lezing

27 november 2014

Plaats

Dag van Verkeer & Mobiliteit 2014

Datum beurs

27 november 2014

Links

CROW

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Neem nu een Infrasite Premium abonnement voor € 12,- per maand.

ABONNEREn

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: Chequita Ketelaar-Damen, Hoofdredacteur Infrasite