Congres Mobiliteitstransitie: ‘Snel stedelijke micromobiliteit faciliteren’

Pieter Dekker, projectleider van het Light Electric Vehicle Kenniscentrum aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN), weet zeker dat licht elektrische voertuigen kunnen bijdragen aan een transitie naar groene en slimme micromobiliteit in steden. Voorwaarde is dat overheden de faciliteiten en systemen leveren. Tijdens het Congres Mobiliteitstransitie, 31 mei in Den Haag, zal hij daarvoor pleiten tijdens een panelgesprek over verduurzaming en klimaat (‘Break-out 3’).

Vijftien jaar lang is Pieter Dekker Europees distributeur geweest van de Trikke, een elektrisch aangedreven driewieler en een voorbeeld van een licht elektrisch voertuig (LEV). “In die periode, waarin ik ook veel heb geleerd over mogelijkheden en regelgeving in Europa, is mijn verbondenheid met micromobiliteit eigenlijk ontstaan.” Sinds enkele jaren werkt hij voor het lectoraat HAN Automotive Research en zet hij zijn opgedane kennis en ervaring in om de ontwikkelingen rond de introductie van LEV’s verder te helpen. De meeste gemeenten willen het autogebruik en het aantal geparkeerde auto’s terugdringen, maar bewoners en bezoekers moeten zich wel kunnen verplaatsen.

“Dus moet er een brede categorie van verschillende duurzame voertuigen komen waaruit mensen kunnen kiezen als alternatief voor de auto. Die LEV’s zijn lichter, schoner en minder groot, waardoor ze minder ruimte innemen. Het gaat echter niet alleen om die nieuwe vervoermiddelen, maar ook over de mobiliteitstransitie die plaatsvindt in de maatschappij en dus ook in de stad. Dan gaat het over mensen, die allemaal wat anders willen en daaraan verschillende functionaliteiten verbinden.” De elektromotorvariant van de Canta brommobiel, waarvan er veel in Amsterdam rondrijden, en de driewieler Carver zijn voorbeelden van bestaande licht elektrische voertuigen, maar ook de in Nederland nog niet toegestane monowiel en elektrische steps vallen in die categorie én de groeiende groep micro-cars. “Als het over goederenvervoer gaat kent iedereen de smalle Picnic-wagens, maar dat neemt niet weg dat er aan de rand van de stad hubs voor de overslag van goederen in kleine autootjes moeten komen. Voor de distributie van kleinere goederen is al geen Picnic-auto meer nodig. Dat kan bijvoorbeeld ook met een Stint of een bakfiets.”

Regelgeving en facilitering

De introductie van licht elektrische voertuigen en de bijbehorende veiligheidsaspecten vragen om aangepast beleid en regelgeving. Het LEV Kenniscentrum doet aan kennisontwikkeling, maar geeft ook ongevraagd en gevraagd advies aan het ministerie. Onder andere over de noodzaak een nieuwe beroepsgroep op te leiden die met deze voertuigen en mobiliteitssystemen kan omgaan, aanpassingen die nodig zijn aan de stedelijke infrastructuur (“waar rijdt zo’n LEV, op het fietspad, de rijweg of een speciale baan?”) en de aanleg van eenzelfde soort oplaadnetwerk, zoals dat nu al bestaat voor elektrische auto’s. “In Europa zie je allerlei voorbeelden waarvan je zou kunnen leren. Wij willen stimuleren dat men kijkt naar wat er daar al is en hoe dat functioneert en wat dat zou betekenen voor Nederland. De auto de stad uit en wat dan? Dat regel je niet zomaar. Het is echt een transitie. Zelf blijven we kennis verzamelen en onderzoek doen (gesubsidieerd of in opdracht) om te weten wat er gebeurt, wat goed functioneert en hoe we verder moeten, ook om bijvoorbeeld overheden goed te kunnen adviseren over noodzakelijk beleid en veiligheidsaspecten. Ik eindig presentaties vaak met ‘Het zoet en het zuur’, want het gaat allemaal niet vanzelf. De overheid zou nu alvast maatregelen moeten nemen om mensen te stimuleren voor schoner en kleiner vervoer te kiezen, bijvoorbeeld door parkeren voor gewone auto’s veel duurder te maken, maar ook om mensen te verleiden en alternatief vervoer aantrekkelijk te maken. Dat vraagt om faciliteren. Naast wegaanpassingen, een stalling voor deelsteps bijvoorbeeld bij een bushalte of een goed werkend, wijdverbreid oplaadnetwerk. Het mooi is als alles in elkaar haakt en niet alleen in Nederland, maar overal in Europa moeten dezelfde regels gelden en dezelfde faciliteiten beschikbaar zijn. En… de overheid moet wat minder voorzichtig te werk gaan. Risico’s zijn nooit helemaal uit te sluiten. Innovatie moet een kans krijgen. Andere landen zijn veel verder met het toestaan van LEV’s. De voertuigen moeten de straat op.”

Naast Pieter Dekker nemen Astrid Zwegers (gemeente Eindhoven) en Nils Verkennis (TIER Mobility) deel aan dit panelgesprek.

Wie meer wil weten over de auto de stad uit en de LEV’s erin kan hier de ‘white paper’ downloaden.

Lees hier meer over het Congres Mobiliteitstransitie.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Auteur: Jacques Geluk

Bron: VerkeersNet

Congres Mobiliteitstransitie: ‘Snel stedelijke micromobiliteit faciliteren’ | Infrasite

Congres Mobiliteitstransitie: ‘Snel stedelijke micromobiliteit faciliteren’

Pieter Dekker, projectleider van het Light Electric Vehicle Kenniscentrum aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN), weet zeker dat licht elektrische voertuigen kunnen bijdragen aan een transitie naar groene en slimme micromobiliteit in steden. Voorwaarde is dat overheden de faciliteiten en systemen leveren. Tijdens het Congres Mobiliteitstransitie, 31 mei in Den Haag, zal hij daarvoor pleiten tijdens een panelgesprek over verduurzaming en klimaat (‘Break-out 3’).

Vijftien jaar lang is Pieter Dekker Europees distributeur geweest van de Trikke, een elektrisch aangedreven driewieler en een voorbeeld van een licht elektrisch voertuig (LEV). “In die periode, waarin ik ook veel heb geleerd over mogelijkheden en regelgeving in Europa, is mijn verbondenheid met micromobiliteit eigenlijk ontstaan.” Sinds enkele jaren werkt hij voor het lectoraat HAN Automotive Research en zet hij zijn opgedane kennis en ervaring in om de ontwikkelingen rond de introductie van LEV’s verder te helpen. De meeste gemeenten willen het autogebruik en het aantal geparkeerde auto’s terugdringen, maar bewoners en bezoekers moeten zich wel kunnen verplaatsen.

“Dus moet er een brede categorie van verschillende duurzame voertuigen komen waaruit mensen kunnen kiezen als alternatief voor de auto. Die LEV’s zijn lichter, schoner en minder groot, waardoor ze minder ruimte innemen. Het gaat echter niet alleen om die nieuwe vervoermiddelen, maar ook over de mobiliteitstransitie die plaatsvindt in de maatschappij en dus ook in de stad. Dan gaat het over mensen, die allemaal wat anders willen en daaraan verschillende functionaliteiten verbinden.” De elektromotorvariant van de Canta brommobiel, waarvan er veel in Amsterdam rondrijden, en de driewieler Carver zijn voorbeelden van bestaande licht elektrische voertuigen, maar ook de in Nederland nog niet toegestane monowiel en elektrische steps vallen in die categorie én de groeiende groep micro-cars. “Als het over goederenvervoer gaat kent iedereen de smalle Picnic-wagens, maar dat neemt niet weg dat er aan de rand van de stad hubs voor de overslag van goederen in kleine autootjes moeten komen. Voor de distributie van kleinere goederen is al geen Picnic-auto meer nodig. Dat kan bijvoorbeeld ook met een Stint of een bakfiets.”

Regelgeving en facilitering

De introductie van licht elektrische voertuigen en de bijbehorende veiligheidsaspecten vragen om aangepast beleid en regelgeving. Het LEV Kenniscentrum doet aan kennisontwikkeling, maar geeft ook ongevraagd en gevraagd advies aan het ministerie. Onder andere over de noodzaak een nieuwe beroepsgroep op te leiden die met deze voertuigen en mobiliteitssystemen kan omgaan, aanpassingen die nodig zijn aan de stedelijke infrastructuur (“waar rijdt zo’n LEV, op het fietspad, de rijweg of een speciale baan?”) en de aanleg van eenzelfde soort oplaadnetwerk, zoals dat nu al bestaat voor elektrische auto’s. “In Europa zie je allerlei voorbeelden waarvan je zou kunnen leren. Wij willen stimuleren dat men kijkt naar wat er daar al is en hoe dat functioneert en wat dat zou betekenen voor Nederland. De auto de stad uit en wat dan? Dat regel je niet zomaar. Het is echt een transitie. Zelf blijven we kennis verzamelen en onderzoek doen (gesubsidieerd of in opdracht) om te weten wat er gebeurt, wat goed functioneert en hoe we verder moeten, ook om bijvoorbeeld overheden goed te kunnen adviseren over noodzakelijk beleid en veiligheidsaspecten. Ik eindig presentaties vaak met ‘Het zoet en het zuur’, want het gaat allemaal niet vanzelf. De overheid zou nu alvast maatregelen moeten nemen om mensen te stimuleren voor schoner en kleiner vervoer te kiezen, bijvoorbeeld door parkeren voor gewone auto’s veel duurder te maken, maar ook om mensen te verleiden en alternatief vervoer aantrekkelijk te maken. Dat vraagt om faciliteren. Naast wegaanpassingen, een stalling voor deelsteps bijvoorbeeld bij een bushalte of een goed werkend, wijdverbreid oplaadnetwerk. Het mooi is als alles in elkaar haakt en niet alleen in Nederland, maar overal in Europa moeten dezelfde regels gelden en dezelfde faciliteiten beschikbaar zijn. En… de overheid moet wat minder voorzichtig te werk gaan. Risico’s zijn nooit helemaal uit te sluiten. Innovatie moet een kans krijgen. Andere landen zijn veel verder met het toestaan van LEV’s. De voertuigen moeten de straat op.”

Naast Pieter Dekker nemen Astrid Zwegers (gemeente Eindhoven) en Nils Verkennis (TIER Mobility) deel aan dit panelgesprek.

Wie meer wil weten over de auto de stad uit en de LEV’s erin kan hier de ‘white paper’ downloaden.

Lees hier meer over het Congres Mobiliteitstransitie.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Neem nu een Infrasite Premium abonnement voor € 12,- per maand.

ABONNEREn

Auteur: Jacques Geluk

Bron: VerkeersNet