Rechter, rechtbank. Foto: iStock / Andrey Popov

Niets mis met aanbesteding onderhoud vaargeulen en havens

Rechter, rechtbank. Foto: iStock / Andrey Popov (onbeperkt gebruik)

De winnaar van een aanbesteding voor het in stand houden van havens en vaargeulen zou volgens een van de verliezers een inschrijving hebben gedaan die, onder meer, abnormaal laag was in prijs. En dat zou komen door de opzet van die aanbesteding. De rechter legde al deze bezwaren tegen de aanbesteding en de gunning echter naast zich neer.

De aanbesteding in kwestie ging over het in stand houden van de vaargeulen en havens in het noorden en midden van Nederland. De opdracht zou gegund worden aan de economisch meest voordelige inschrijving met de beste prijs-kwaliteitsverhouding. Van de inschrijvers werd gevraagd met een realistische prijs te komen en hun ambities op het gebied van CO2 toe te lichten. Er kwamen zes inschrijvingen binnen en in april van dit jaar werd de voorlopige gunning bekendgemaakt. De partij die als tweede eindigde, besloot naar de rechter te stappen om de opzet van de aanbesteding en de gunningsbeslissing aan te vechten.

Recht om te klagen is vervallen

Het bedrijf was namelijk niet te spreken over de inschrijving van de winnende partij, een combinatie van bedrijven. Die inschrijving zou niet conform het bestek, abnormaal laag in prijs en manipulatief zijn geweest. En dat zou mogelijk zijn gemaakt door de opzet van de aanbesteding. Maar daar is de rechter snel klaar mee: het recht om iets aan te merken op de procedure heb je als inschrijver wel, maar dan moet je er veel eerder gebruik van maken. En dus niet pas als de gunning in je nadeel is uitgevallen, want dan ben je immers ook meegegaan in de aanbesteding.

Dan is er nog het punt dat de winnende inschrijving ‘abnormaal laag en manipulatief’ was. Volgens de partij die het kort geding aanspande, kan de winnende partij niet werken tegen de prijzen uit de inschrijving. Wat hierin meespeelt, is dat Rijkswaterstaat dat juist wel heeft laten onderzoeken. Blijkbaar werd opgemerkt dat de opgegeven prijzen aan de lage kant waren, maar onderzoek door een eigen deskundige maakte dat RWS besloot dat de combinatie het werk voor dat geld goed kan uitvoeren. Dan blijft alleen de bewering van de verliezende partij over dat dit niet kan, maar dat alleen is niet genoeg om de conclusie van RWS in twijfel te trekken.

Wel degelijk controle door RWS

Verder is het punt van de eisende partij dat de winnende inschrijving manipulatief was, omdat bij de uitvoering van de opdracht een verschuiving van de inzet van materieel zou plaatsvinden in het voordeel van de opdrachtnemer. Maar de rechter gaat ook hier niet in mee. Zo moet de opdrachtnemer een baggerprogramma opstellen dat door RWS moet worden goedgekeurd, waarmee er dus ook sprake is van een controle-instrument. En als de opdrachtnemer moedwillig en onnodig te zwaar materieel inzet, zal dat in strijd zijn met de verplichtingen in het contract.

Ook andere beweringen van de verliezende partij houden volgens de rechter geen stand. Zo halen de bedrijven van de combinatie nu nog niet de doelen voor CO2-reductie die ze binnen dit project willen realiseren. Maar dat betekent volgens de rechter niet dat ze voor dit project geen maatwerk kunnen leveren op CO2-gebied. En de rechter vindt ook dat de gunningsbeslissing voldoende is gemotiveerd. De eisen van de partij die als tweede eindigden, hoeven dus niet te worden ingewilligd.

Lees ook:

Auteur: Vincent Krabbendam

Niets mis met aanbesteding onderhoud vaargeulen en havens | Infrasite
Rechter, rechtbank. Foto: iStock / Andrey Popov

Niets mis met aanbesteding onderhoud vaargeulen en havens

Rechter, rechtbank. Foto: iStock / Andrey Popov (onbeperkt gebruik)

De winnaar van een aanbesteding voor het in stand houden van havens en vaargeulen zou volgens een van de verliezers een inschrijving hebben gedaan die, onder meer, abnormaal laag was in prijs. En dat zou komen door de opzet van die aanbesteding. De rechter legde al deze bezwaren tegen de aanbesteding en de gunning echter naast zich neer.

De aanbesteding in kwestie ging over het in stand houden van de vaargeulen en havens in het noorden en midden van Nederland. De opdracht zou gegund worden aan de economisch meest voordelige inschrijving met de beste prijs-kwaliteitsverhouding. Van de inschrijvers werd gevraagd met een realistische prijs te komen en hun ambities op het gebied van CO2 toe te lichten. Er kwamen zes inschrijvingen binnen en in april van dit jaar werd de voorlopige gunning bekendgemaakt. De partij die als tweede eindigde, besloot naar de rechter te stappen om de opzet van de aanbesteding en de gunningsbeslissing aan te vechten.

Recht om te klagen is vervallen

Het bedrijf was namelijk niet te spreken over de inschrijving van de winnende partij, een combinatie van bedrijven. Die inschrijving zou niet conform het bestek, abnormaal laag in prijs en manipulatief zijn geweest. En dat zou mogelijk zijn gemaakt door de opzet van de aanbesteding. Maar daar is de rechter snel klaar mee: het recht om iets aan te merken op de procedure heb je als inschrijver wel, maar dan moet je er veel eerder gebruik van maken. En dus niet pas als de gunning in je nadeel is uitgevallen, want dan ben je immers ook meegegaan in de aanbesteding.

Dan is er nog het punt dat de winnende inschrijving ‘abnormaal laag en manipulatief’ was. Volgens de partij die het kort geding aanspande, kan de winnende partij niet werken tegen de prijzen uit de inschrijving. Wat hierin meespeelt, is dat Rijkswaterstaat dat juist wel heeft laten onderzoeken. Blijkbaar werd opgemerkt dat de opgegeven prijzen aan de lage kant waren, maar onderzoek door een eigen deskundige maakte dat RWS besloot dat de combinatie het werk voor dat geld goed kan uitvoeren. Dan blijft alleen de bewering van de verliezende partij over dat dit niet kan, maar dat alleen is niet genoeg om de conclusie van RWS in twijfel te trekken.

Wel degelijk controle door RWS

Verder is het punt van de eisende partij dat de winnende inschrijving manipulatief was, omdat bij de uitvoering van de opdracht een verschuiving van de inzet van materieel zou plaatsvinden in het voordeel van de opdrachtnemer. Maar de rechter gaat ook hier niet in mee. Zo moet de opdrachtnemer een baggerprogramma opstellen dat door RWS moet worden goedgekeurd, waarmee er dus ook sprake is van een controle-instrument. En als de opdrachtnemer moedwillig en onnodig te zwaar materieel inzet, zal dat in strijd zijn met de verplichtingen in het contract.

Ook andere beweringen van de verliezende partij houden volgens de rechter geen stand. Zo halen de bedrijven van de combinatie nu nog niet de doelen voor CO2-reductie die ze binnen dit project willen realiseren. Maar dat betekent volgens de rechter niet dat ze voor dit project geen maatwerk kunnen leveren op CO2-gebied. En de rechter vindt ook dat de gunningsbeslissing voldoende is gemotiveerd. De eisen van de partij die als tweede eindigden, hoeven dus niet te worden ingewilligd.

Lees ook:

Auteur: Vincent Krabbendam