KAN-raad stelt Regionaal Plan vast

Groen licht voor kwaliteitsslag in ruimtelijk-economische ontwikkeling van de regio

Nijmegen – Werken aan een aantrekkelijke, internationaal concurrerende regio Arnhem Nijmegen. Met de vaststelling van het Regionaal Plan 2005 – 2020 gaf de KAN-raad daarvoor gisteren het officiële startschot. Het Regionaal Plan is het belangrijkste beleidsplan van de Stadsregio Arnhem Nijmegen (KAN). Het geeft de ambities van de stadsregio weer voor de komende jaren op het gebied van werken en bereikbaarheid, vervoer en knooppunten, landschap en recreatie en wonen in stad en land. Portefeuillehouder Ruimte Jan van der Meer van de stadsregio: “Met dit plan kiezen we voor een kwaliteitsslag: in de steden, in de dorpen, en ook in het landelijk gebied. Ons motto is: kwaliteit boven kwantiteit, met transformatie van het bestaande als uitgangspunt. De stadsregio wil aanjager zijn van strategische projecten in de regio en biedt maatschappelijke organisaties en marktpartijen aanknopingspunten om hieraan samen te werken en in te investeren.

Met het Regionaal Plan zet de stadsregio in op het gezamenlijk uitvoeren van een aantal strategische projecten die van groot belang zijn voor de ontwikkeling van de regio. Dat levert een agenda op van tien strategische ontwikkelingsprojecten. Op het gebied van werken en bereikbaarheid gaat het met name om herstructurering van bestaande bedrijventerreinen en ruimte voor innovatieve werkgelegenheidssectoren, onder meer op het vlak van kennis en ICT. Qua mobiliteit gaat het vooral om het verbeteren van de aansluiting op de Europese verbindingen en het intern bereikbaar houden van de regio. Daarnaast moet het verknopen van bus en trein tot één samenhangend regionaal openbaar vervoersnetwerk ertoe bijdragen dat de regio bereikbaar blijft. Rondom knooppunten waar trein, bus, auto en fiets bij elkaar komen liggen kansen voor stedelijke ontwikkeling.

Bestuurlijke prioriteiten
Voor wat betreft het domein landschap en recreatie maakt de stadsregio zich onder meer sterk voor het ontwikkelen van een recreatief routenetwerk en het versterken van de kwaliteit van de natuur om de stad. Portefeuillehouder Jan van der Meer: “Het is van belang dat we het landschap open houden voor grondgebonden landbouw, en dat traditionele boerenbedrijven worden betrokken bij nieuwe (recreatieve) functies en bij de versterking van het landschap.” Ten slotte staat het ontwikkelen van de eigenheid en de identiteit van dorpen op de prioriteitenlijst van de stadsregio. Dat geldt ook voor het versterken van het grootstedelijke klimaat van Arnhem en Nijmegen. “Het stimuleren van een bruisende, vitale steden met goede voorzieningen en prettige woonwijken, zodat het voor bedrijven aantrekkelijk wordt zich daar te vestigen, dat is waar het Regionaal Plan op inzet,” aldus Van der Meer.

Regio gaat niet op slot
Het Regionaal Plan werd 2006-10-26 met unanieme stemmen door de KAN-raad vastgesteld. Daar ging de nodige discussie aan vooraf. Die spitste zich met name toe op de ruimte voor perifere detailhandelsconcentraties. Op basis van de ruimtelijke ontwikkelingen binnen de regio ligt het voor de hand om in het gebied tussen de grote rivieren, in een goede onderlinge afstemming, ruimte voor extra voorzieningen te bieden. In de voorbereidingen op het Regionaal Plan hebben de vier betreffende gemeenten Arnhem, Nijmegen, Overbetuwe en Lingewaard en de stadsregio daarom afspraken met elkaar gemaakt over de vestiging van bovenlokale winkel- en vrijetijdsvoorzieningen.

Dit betekent niet dat de rest van de regio ‘op slot gaat’. Daarover was de KAN-raad tijdens de behandeling van het Regionaal Plan heel stellig. Om de overige regiogemeenten tegemoet te komen behouden de bestaande clusters van perifere detailhandel ook in de toekomst hun ruimtelijke mogelijkheden. Ook herontwikkeling en inbreiding van grootschalige winkelvoorzieningen in het centrum en aan de rand van de gemeente blijven mogelijk, voorzover die voor de lokale marktbehoefte bestemd zijn.

Procedure
Met de vaststelling van het Regionaal Plan door de KAN-raad ligt nu de bal bij de provincie Gelderland. Gedeputeerde Staten moet het plan nog goedkeuren. Dit gebeurt naar verwachting na de jaarwisseling (januari 2007). Daarna heeft het Regionaal Plan de status van regionaal structuurplan zoals bedoeld in artikel 36 Wet ruimtelijke ordening. Dat betekent dat de bestemmingsplannen van de twintig regiogemeenten moeten passen binnen de lijnen die worden uitgezet in het Regionaal Plan.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Neem nu een Infrasite Premium abonnement voor € 12,- per maand.

ABONNEREn

KAN-raad stelt Regionaal Plan vast | Infrasite

KAN-raad stelt Regionaal Plan vast

Groen licht voor kwaliteitsslag in ruimtelijk-economische ontwikkeling van de regio

Nijmegen – Werken aan een aantrekkelijke, internationaal concurrerende regio Arnhem Nijmegen. Met de vaststelling van het Regionaal Plan 2005 – 2020 gaf de KAN-raad daarvoor gisteren het officiële startschot. Het Regionaal Plan is het belangrijkste beleidsplan van de Stadsregio Arnhem Nijmegen (KAN). Het geeft de ambities van de stadsregio weer voor de komende jaren op het gebied van werken en bereikbaarheid, vervoer en knooppunten, landschap en recreatie en wonen in stad en land. Portefeuillehouder Ruimte Jan van der Meer van de stadsregio: “Met dit plan kiezen we voor een kwaliteitsslag: in de steden, in de dorpen, en ook in het landelijk gebied. Ons motto is: kwaliteit boven kwantiteit, met transformatie van het bestaande als uitgangspunt. De stadsregio wil aanjager zijn van strategische projecten in de regio en biedt maatschappelijke organisaties en marktpartijen aanknopingspunten om hieraan samen te werken en in te investeren.

Met het Regionaal Plan zet de stadsregio in op het gezamenlijk uitvoeren van een aantal strategische projecten die van groot belang zijn voor de ontwikkeling van de regio. Dat levert een agenda op van tien strategische ontwikkelingsprojecten. Op het gebied van werken en bereikbaarheid gaat het met name om herstructurering van bestaande bedrijventerreinen en ruimte voor innovatieve werkgelegenheidssectoren, onder meer op het vlak van kennis en ICT. Qua mobiliteit gaat het vooral om het verbeteren van de aansluiting op de Europese verbindingen en het intern bereikbaar houden van de regio. Daarnaast moet het verknopen van bus en trein tot één samenhangend regionaal openbaar vervoersnetwerk ertoe bijdragen dat de regio bereikbaar blijft. Rondom knooppunten waar trein, bus, auto en fiets bij elkaar komen liggen kansen voor stedelijke ontwikkeling.

Bestuurlijke prioriteiten
Voor wat betreft het domein landschap en recreatie maakt de stadsregio zich onder meer sterk voor het ontwikkelen van een recreatief routenetwerk en het versterken van de kwaliteit van de natuur om de stad. Portefeuillehouder Jan van der Meer: “Het is van belang dat we het landschap open houden voor grondgebonden landbouw, en dat traditionele boerenbedrijven worden betrokken bij nieuwe (recreatieve) functies en bij de versterking van het landschap.” Ten slotte staat het ontwikkelen van de eigenheid en de identiteit van dorpen op de prioriteitenlijst van de stadsregio. Dat geldt ook voor het versterken van het grootstedelijke klimaat van Arnhem en Nijmegen. “Het stimuleren van een bruisende, vitale steden met goede voorzieningen en prettige woonwijken, zodat het voor bedrijven aantrekkelijk wordt zich daar te vestigen, dat is waar het Regionaal Plan op inzet,” aldus Van der Meer.

Regio gaat niet op slot
Het Regionaal Plan werd 2006-10-26 met unanieme stemmen door de KAN-raad vastgesteld. Daar ging de nodige discussie aan vooraf. Die spitste zich met name toe op de ruimte voor perifere detailhandelsconcentraties. Op basis van de ruimtelijke ontwikkelingen binnen de regio ligt het voor de hand om in het gebied tussen de grote rivieren, in een goede onderlinge afstemming, ruimte voor extra voorzieningen te bieden. In de voorbereidingen op het Regionaal Plan hebben de vier betreffende gemeenten Arnhem, Nijmegen, Overbetuwe en Lingewaard en de stadsregio daarom afspraken met elkaar gemaakt over de vestiging van bovenlokale winkel- en vrijetijdsvoorzieningen.

Dit betekent niet dat de rest van de regio ‘op slot gaat’. Daarover was de KAN-raad tijdens de behandeling van het Regionaal Plan heel stellig. Om de overige regiogemeenten tegemoet te komen behouden de bestaande clusters van perifere detailhandel ook in de toekomst hun ruimtelijke mogelijkheden. Ook herontwikkeling en inbreiding van grootschalige winkelvoorzieningen in het centrum en aan de rand van de gemeente blijven mogelijk, voorzover die voor de lokale marktbehoefte bestemd zijn.

Procedure
Met de vaststelling van het Regionaal Plan door de KAN-raad ligt nu de bal bij de provincie Gelderland. Gedeputeerde Staten moet het plan nog goedkeuren. Dit gebeurt naar verwachting na de jaarwisseling (januari 2007). Daarna heeft het Regionaal Plan de status van regionaal structuurplan zoals bedoeld in artikel 36 Wet ruimtelijke ordening. Dat betekent dat de bestemmingsplannen van de twintig regiogemeenten moeten passen binnen de lijnen die worden uitgezet in het Regionaal Plan.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Neem nu een Infrasite Premium abonnement voor € 12,- per maand.

ABONNEREn