Den Haag – Het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft geen structurele aanpak gekozen voor de noodzakelijke versterking van primaire waterkeringen. Slechts tot en met het jaar 2011 is daar 420 miljoen euro voor uitgetrokken. Voor een structurele aanpak is tot en met 2020 minimaal een bedrag van 1,6 miljard euro nodig, geven het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen (UvW) aan. Dat blijkt uit de tweede landelijke toetsing van de primaire waterkeringen.

Uit die toetsing is naar voren gekomen dat er meer dan 90 zwakke plekken zijn in keringen die niet voldoen aan de wettelijke normen. De provincies en de waterschappen verwachten dat dit aantal zelfs nog hoger zal zijn, omdat 30% van de waterkeringen nog nader moet worden getoetst. Ook ontwikkelingen in het klimaat en bodemdaling zullen de komende jaren nieuwe investeringen afdwingen. Om ons land te beschermen tegen overstromingen is het nodig voortdurend te investeren in de sterkte en stabiliteit van onze waterkeringen.

Het IPO en UvW wijzen het rijk op zijn wettelijke verantwoordelijkheid voor de primaire keringen en roepen op een structureel bedrag tot en met 2020 te reserveren, zodat de waterschappen en provincies tijdig de noodzakelijke verbeterplannen kunnen realiseren.

De aanpak van V&W betekent dat bij lange na niet alle zwakke plekken in de waterkeringen worden verbeterd. IPO en UvW benadrukken dat niet alleen de versterking van de waterkeringen de komende jaren grote investeringen vragen. Ook de activiteiten voor waterkwaliteit en waterkwantiteit, zoals beschreven in het Nationaal Bestuursakkoord Water en de Kaderrichtlijn Water doen een groot financieel beroep op rijk, provincies, gemeenten en waterschappen.