Europees akkoord baggerwerken tijgebonden dokken

Brussel, Belgie – De Europese Commissie heeft op 23 december 2005 ingestemd met het voorstel van Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, om de baggerwerken in de vaargeulen van de tijdokken te blijven financieren vanuit de Vlaamse overheid. Deze beslissing is enorm belangrijk om ook in de toekomst de toegankelijkheid van de Vlaamse zeehavens te kunnen garanderen.

De Europese Commissie heeft positief gereageerd op de Vlaamse vraag van 21 oktober 2005 om ook de vaarwegen in de aan getij onderworpen gedeelten van de havens op te nemen in de definitie van de zogenaamde “maritieme toegangswegen”. Deze Vlaamse vraag vloeit voort uit de Vlaamse regeringsverklaring van 22 juli 2004, waarin de Vlaamse Regering haar intentie had bekendgemaakt om ook in de toekomst de baggerwerken in de tijdokken zelf te blijven financieren.

Met het Europees akkoord van vandaag komt een einde aan de onzekerheid in verband met dit dossier. Uit een antwoord van Europees Commissaris Barrot werd enkele weken geleden immers ten onrechte afgeleid dat de Europese Commissie het Vlaams voorstel niet zou aanvaarden. De gevolgen zouden onder meer inhouden dat het Vlaamse Gewest de baggerwerken in het Deurganckdok niet voor eigen rekening zou mogen nemen. Minister Peeters van Openbare Werken heeft deze conclusie toen als ‘voorbarig’ bestempeld.

De minister stelt met genoegen vast dat de Europese Commissie zijn redenering en zijn argumentatie heeft gevolgd, en dat de baggerwerken in de tijdokken inderdaad door Vlaanderen mogen betaald worden. Dit geldt echter enkel voor de vaargeul in die dokken, en niet voor de commerciële aanlegplaatsen. De baggerwerken ter hoogte van die aanlegplaatsen moeten door de havens zelf worden bekostigd. Met die redenering anticipeerde het Vlaamse voorstel reeds op de bezorgdheid van commissaris Barrot om de commerciële infrastructuur niet zonder meer ten laste te nemen van de overheid. Op basis van de aangebrachte argumentatie is de Europese Commissie minister Peeters nu gevolgd in zijn redenering.

De Europese Commissie is van oordeel dat het Vlaamse Gewest kan instaan voor het onderhoud van deze vaarpassen en dat deze niet beschouwd worden als Staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EU-Verdrag. De insteekdokken in de niet aan getijde onderworpen dokken van de havens en de aanmeerplaatsen daarentegen behouden hun commerciële functie. Overheidsfinanciering van het onderhoud en de exploitatie van deze niet tijgebonden dokken en commerciële infrastructuur blijft, zoals de Commissie heeft geoordeeld in haar besluit van 20 oktober 2004, onderworpen aan artikel 87, lid 1, van het EU-Verdrag.

“Deze beslissing is bijzonder positief voor de Vlaamse zeehavens, maar ook voor onze kusthavens. Een negatief oordeel van de Europese Commissie zou immers ook voor die havens tot zware financiële gevolgen hebben geleid”, besluit minister Peeters.

“Ook het serene en zakelijke klimaat waarin de gesprekken met de Europese Commissie zijn verlopen, ervaar ik als zeer positief. Op die wijze konden mogelijk misverstanden over aard en draagwijdte van het Vlaamse voorstel in de kiem worden gesmoord”.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Europees akkoord baggerwerken tijgebonden dokken | Infrasite

Europees akkoord baggerwerken tijgebonden dokken

Brussel, Belgie – De Europese Commissie heeft op 23 december 2005 ingestemd met het voorstel van Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, om de baggerwerken in de vaargeulen van de tijdokken te blijven financieren vanuit de Vlaamse overheid. Deze beslissing is enorm belangrijk om ook in de toekomst de toegankelijkheid van de Vlaamse zeehavens te kunnen garanderen.

De Europese Commissie heeft positief gereageerd op de Vlaamse vraag van 21 oktober 2005 om ook de vaarwegen in de aan getij onderworpen gedeelten van de havens op te nemen in de definitie van de zogenaamde “maritieme toegangswegen”. Deze Vlaamse vraag vloeit voort uit de Vlaamse regeringsverklaring van 22 juli 2004, waarin de Vlaamse Regering haar intentie had bekendgemaakt om ook in de toekomst de baggerwerken in de tijdokken zelf te blijven financieren.

Met het Europees akkoord van vandaag komt een einde aan de onzekerheid in verband met dit dossier. Uit een antwoord van Europees Commissaris Barrot werd enkele weken geleden immers ten onrechte afgeleid dat de Europese Commissie het Vlaams voorstel niet zou aanvaarden. De gevolgen zouden onder meer inhouden dat het Vlaamse Gewest de baggerwerken in het Deurganckdok niet voor eigen rekening zou mogen nemen. Minister Peeters van Openbare Werken heeft deze conclusie toen als ‘voorbarig’ bestempeld.

De minister stelt met genoegen vast dat de Europese Commissie zijn redenering en zijn argumentatie heeft gevolgd, en dat de baggerwerken in de tijdokken inderdaad door Vlaanderen mogen betaald worden. Dit geldt echter enkel voor de vaargeul in die dokken, en niet voor de commerciële aanlegplaatsen. De baggerwerken ter hoogte van die aanlegplaatsen moeten door de havens zelf worden bekostigd. Met die redenering anticipeerde het Vlaamse voorstel reeds op de bezorgdheid van commissaris Barrot om de commerciële infrastructuur niet zonder meer ten laste te nemen van de overheid. Op basis van de aangebrachte argumentatie is de Europese Commissie minister Peeters nu gevolgd in zijn redenering.

De Europese Commissie is van oordeel dat het Vlaamse Gewest kan instaan voor het onderhoud van deze vaarpassen en dat deze niet beschouwd worden als Staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EU-Verdrag. De insteekdokken in de niet aan getijde onderworpen dokken van de havens en de aanmeerplaatsen daarentegen behouden hun commerciële functie. Overheidsfinanciering van het onderhoud en de exploitatie van deze niet tijgebonden dokken en commerciële infrastructuur blijft, zoals de Commissie heeft geoordeeld in haar besluit van 20 oktober 2004, onderworpen aan artikel 87, lid 1, van het EU-Verdrag.

“Deze beslissing is bijzonder positief voor de Vlaamse zeehavens, maar ook voor onze kusthavens. Een negatief oordeel van de Europese Commissie zou immers ook voor die havens tot zware financiële gevolgen hebben geleid”, besluit minister Peeters.

“Ook het serene en zakelijke klimaat waarin de gesprekken met de Europese Commissie zijn verlopen, ervaar ik als zeer positief. Op die wijze konden mogelijk misverstanden over aard en draagwijdte van het Vlaamse voorstel in de kiem worden gesmoord”.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Neem nu een Infrasite Premium abonnement voor € 12,- per maand.

ABONNEREn