In maart zijn de orderportefeuilles in de burgerlijke- en utiliteitsbouw sterk afgenomen. De werkvoorraad nam met zes tiende maand af ten opzichte van februari en kwam uit op 10,8 maanden werk. Bij woningbouwbedrijven nam de werkvoorraad met zes tiende maand af naar 11,8 maanden werk. De orderportefeuilles van bedrijven in de utiliteitsbouw namen met vijf tiende maand af en kwamen uit op gemiddeld 9,3 maanden werk.

In de grond-, water- en wegenbouw stegen de orderportefeuilles met één tiende maand in maart tot 6,7 maanden werk. De werkvoorraad nam met drie tiende maand toe in de wegenbouw naar 6 maanden werk. In de grond en waterbouw nam de werkvoorraad met één tiende maand af naar 7,6 maanden werk.

De werkvoorraad in de totale bouwnijverheid nam met drie tiende maand af en kwam uit op 9,4 maanden werk.

Zes op de tien bedrijven gaven in maart aan stagnatie te ondervinden in onderhanden werk, ten opzichte van één op de drie bedrijven in februari. De coronacrisis is de belangrijkste oorzaak voor stagnatie bij zowel b&u- als gww-bedrijven. Bij b&u- bedrijven uit zich dit onder andere in meer stagnatie in materiaalvoorziening en bij gww-bedrijven in stagnatie bij onderaannemers.

De productie is in de afgelopen drie maanden bij twee op de tien bedrijven afgenomen, terwijl de productie bij één op de tien bedrijven is toegenomen. In maart beoordeelden twee op de tien bedrijven hun orderpositie als klein. Een kwart van de bedrijven verwacht dat hun personeelsbezetting in de komende drie maanden gaat afnemen, terwijl één op de twintig bedrijven verwacht dat hun personeelsbezetting gaat toenemen. Driekwart van de bedrijven verwacht dat prijzen hetzelfde blijven in de komende drie maanden.

Dit blijkt uit de conjunctuurmeting in de bouwnijverheid van april 2020 van het Economisch Instituut voor de Bouw. Deze meting wordt uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie. Aan de conjunctuurmeting verlenen ongeveer 250 hoofdaannemingsbedrijven met meer dan tien personeelsleden hun medewerking.