Spoorwegveiligheid

Spoorwegveiligheid betreft de veiligheid in alle aspecten op en rondom het spoor. Het gaat om het voorkomen van ongewenste gebeurtenissen die schade of letsel tot gevolg hebben. Het is dus een veelomvattend begrip. Tot de spoorwegveiligheid worden gerekend:

  • Verkeersveiligheid: Waarbij het gaat om de risico’s als gevolg van de beweging van verkeersdeelnemers
  • Brandveiligheid: Waarbij gekeken wordt naar de risico’s van brand
  • Overstromingsveiligheid: Waarbij gekeken wordt naar de risico’s van overstroming
  • Elektrische veiligheid: Waarbij gekeken wordt naar de risico’s van de spanning van de energievoorziening
  • Tunnelveiligheid: Deels overlappend met vorige aspecten maar specifiek toegepast op de situatie in tunnels. Het is van belang dit specifiek te benoemen omdat tunnels voor vgeel extra complicaties kunnen zorgen bij ongevallen.
  • Arbeidsveiligheid: Hierbij gaat het om risico’s die het personeel loopt bij bouw, onderhoud of exploitatie van de spoorweg.
  • Sociale veiligheid: Hierbij gaat het om risico’s die reizigers of publiek voor elkaar kunnen betekenen. Dit kan zowel om gepercipieerde als reële risico’s gaan.
  • Security (soms ook wel in het Nederlands vertaald als (object)beveiliging): Dit betreft veiligheid met betrekking tot terrorisme, vandalisme en criminaliteit: Een spoorweg kan object van aanslagen, berovingen of afpersingen zijn. Hieronder valt zeker ook het risico op computercriminaliteit.
  • Omgevingsveiligheid (ook wel aangeduid met externe veiligheid): Dit betreft veiligheid van omwonenden c.q. verblijvers binnen bepaalde zone(s) die als gevolg van een calamiteit (gas, explosie, BLEVE etc.) risico lopen : Standaard onderwerp bij het maken van een milieueffectrapportage (MER).

Soms is de soort veiligheid context afhankelijk: Sociale veiligheid voor de reiziger is de Arbeidsveiligheid van het personeel. Bij het project Integrale Veiligheid Opstelterreinen (IVO) is er feitelijk sprake van objectbeveiliging, de uitwerking is breder:

  • Het voorkomen van brandstichting van materieel = brandveiligheid,
  • Het beschermen van het personeel tegen ongewenst gedrag van drug gebruikers en andere onebevoegde betreders = arbo-veiligheid,
  • Het beschermen van materieel tegen vandalisme en diefstal van met name rook en drinkwaren = objectbeveiliging.

Doelstelling en doelgroepen

Doelstellingen voor het spoor in Nederland zijn vastgelegd in de Kadernota Veiligheid op de Rails De doelen zijn in de kadernota geformuleerd in termen van normwaarden voor een aantal doelgroepen. Per risicodrager geldt een normwaarde die moet worden opgevat als het ten minste aanvaardbare veiligheidsniveau. De doelgroepen zijn de zogenaamde risicodragers, te weten:

  • Reizigers
  • Personeel
  • Overweggebruikers
  • Onbevoegden op het spoor
  • Omwonenden
  • Bijzondere categorie van suïcidale gevallen op het spoor.

Spoorbeveiliging

Ter vergroting van de veiligheid zijn de meeste spoorwegen voorzien van een spoorbeveiliging. Bedacht moet worden dat de spoorbeveiliging primair gericht is op het beheersen van de risico’s die met verkeersveiligheid te maken hebben terwijl de andere risico’s door de spoorbeveiliging niet of in veel beperktere mate afgedekt worden.

Bewijs van Toegang

Met dit bewijs toont u aan dat u op de hoogte bent van de regels voor het Veilig werken in en aan het spoor.

Voordat mensen toegelaten worden op het spoorwegterrein dient u in het bezit te zijn van een ‘Bewijs van toegang’. Een bewijs van toegang wordt uitgeschreven door de opdrachtgever. Voordat het Bewijs van toegang wordt uitgeschreven moet u in het bezit zijn van een “Bewijs van Deelname” Via de website Veiligheid langs het spoor komt u in het bezit van dit bewijs.

Veilig werken aan het spoor

Het heeft de hoogste prioriteit om spoorbaanwerkers veilig de werkzaamheden uit te laten voeren.

Uitgangspunten om risico’s voor de werkzaamheden aan het spoor zo klein mogelijk te houden is door ProRail in overleg met de spooraannemers, de Inspectiedienst Verkeer en Waterstaat (IVW) de Arbeidsinspectie en de Stichting Arbeidsomstandigheden en Spoorwegveiligheid (SAS) het Normenkader Veilig Werken (NVW)

Hierin wordt de regelgeving en arbeidshygiënische strategie voor de veiligheid bepaald. Doel is een tot structurele verhoging van het veiligheidsniveau te komen. Spoorbaanwerkers

Het NVW kent de volgende onderdelen:

Voorschriften veilig werken

Brancherichtlijnen

Werkplekbeveiligingsmiddelen

Huisregels

Overige documenten

Documenten die niet op de lijst gelinkt zijn kunt u downloaden op de website van ProRail.

Begrippenlijst

* Baanwerker: Verricht werkzaamheden in en naast het spoor. Draagt een geel signalerend vest of jas en veiligheidsschoenen en afhankelijk van de werkzaamheden andere beschermende PV (Persoonlijke Veiligheid) artikelen als. bijv. helm, handschoenen, gehoorbescherming etc.

  • Spoorwerkzaamheden: Is het uitvoeren (onderhoud en vernieuwing) van werkzaamheden aan en in het spoor, bovenleiding, seinen, wissels e.d.
  • Rode Meetgebied: Is het gebied rondom een spoor dat geheel vrij dient te blijven van vaste obstakels. Het is zodanig gekozen dat alle vormen van Railtransport kunnen plaatsvinden. Blijf je buiten het Rode Meetgebied is elke vorm van aanrijding(sgevaar) in principe uitgesloten.
  • Werktrein: Is een krachtvoertuig. Wordt ingelegd op een buitendienst gesteld spoor voor werkzaamheden aan de railinfra.

Veiligheidsfuncties

Voor het uitvoeren en controleren van de regelgeving kent het NVW diversen veiligheidsfuncties:

  • Werkplekbeveiliger – ontwerp / voorbereiding / uitvoering (WB o/v/u)
  • Leider Werkplek Beveiliging (LWB)
  • Leider Locale Veiligheid (LLV)
  • Werktreinbegeleider – v.b Rangeerder (WTB)
  • Veiligheidsman (VHM)
  • Grenswachter (GW)
  • Gereedschapsmachinist
  • Werkverantwoordelijke
  • Ploegleider en vakbekwaam persoon
  • Controleur veilige berijdbaarheid (CVB)
  • Treindienstleider (TRDL)

Deze functies staan ook beschreven in de Spoorwegwet en het Besluit spoorwegpersoneel.

Communicatie

Gespreksdicipline tussen een LWB en TRDL wordt gedaan met behulp van het Alle artikelen. Tijdens de uitvoering wordt de gesprekdispline tussen de LWB, WTB, VHM en GW en andere deelnemende partijen met een mobiele telefoon, traxis of portofoon gevoerd.

Incidenten in verband met spoorwegveiligheid

Een spoorongeval (cq. -incident) is een ongeval (of incident) in verband met het spoorverkeer. Dit betreft een breed spectrum aan incidenten, zoals:

  • Ontsporing: incident waarbij tenminste één van de as van een railgebonden voertuig niet meer in het spoor van de rijweg staat.
  • Aanrijding: van een aanrijding wordt gesproken als een railgebonden voertuig een voetganger of fietser raakt óf wanneer wegverkeer in aanraking komt met een aan het spoor gerelateerde installatie (zoals bijvoorbeeld een overwegboom)
  • Botsing: van een botsing is sprake als een railgebonden voertuig in aanraking komt met een ander railgebonden voertuig of wegverkeer, of wanneer het railgebonden voertuig in aanraking komt met een object dat zich in het spoor bevindt
  • [(Onterechte) passage van een stoptonend sein|Passage Stoptonend Sein] (in spreektaal onjuist: STS): een incident waarbij een rood sein onterecht wordt gepasseerd

Seinen 

De railinfra in Nederland is beveiligd door seinen. De betekenis van de seinen staan vermeld in het het seinenboek wat geactualiseerd wordt door het IVW. Belangrijke seinen zijn:

* Hoofdsein

  • Voorsein
  • P-seinen

Linken spoorwegveiligheid

Spoorwegveiligheid | Infrasite