Spanningsloosstelling

Voor de vele werkzaamheden aan het spoor tijdens een buitendienststelling is een spanningsloosstelling van de bovenleiding een eis. In het Voorschrift Veilig Werken (VVW) staat de procedure waaraan de spooraannemer moet voldoen, opgenomen.

  • Een spanningsloosstelling is concreet het uitschakelen van de spanning van een bovenleiding van het spoorwegennet op een traject / baanvak waar werkzaamheden uitgevoerd worden.

Procedure uitvoering

  • De opdracht voor het spaningsloos stellen van de bovenleiding wordt gegeven door de LWB.
  • De LWB geeft aan de ploegleider de opdracht voor de uitvoering. 
  • De ploegleider ontvangt voor de spanningloosstelling instructie van een werkverantwoordelijke (WV).
  • De ploegleider en de LWB ondertekenen hiervoor een 1,2,3 Verklaring.
  • De ploegleider geeft in opdracht van een WV en LWB instructie aan de ploegleden welke groepen van de bovenleiding spanningsloos gaan.
  • Om de spanningsloosstelling te realiseren neemt de ploegleider contact op met Schakel- en Meld Centrum (SMC).
  • Bedieningsdeskundige schakel en meldcentrum en treindienstleider leggen dit vast in een werkcontract WECO.
  • Bedieningsdeskundige schakel- en meldcentrum (bdsmc) en WV zorgen voor de uitvoering van de goedgekeurde schakelopdracht (zie RLN001 28). 
  • Het SMC voert de handeling uit voor de spanningsloosstelling.
  • Hierna gaat de ploegleider aarden aan de bovenleiding plaatsen.
  • De LWB krijgt van de ploegleider de mededeling dat de bovenleiding spanningsloos en geaard is.
  • Na deze mededeling wordt gestart met het uitvoeren van de spoorwerkzaamheden.

Elektrische spanning

In Nederland kent men twee soort spanningen voor de bovenleiding.

  • Gelijkspaning: Bij een gelijkspanning van de bovenleiding wordt een 1500 volt spanning toegepast.
  • Wisselspanning: Wisselspanning in Nederland is toegepast op de Betuweroute en HSL-Zuid. Dit is een spanning van 25kV, oftewel 25.000 volt.